Slimme regio
De manier waarop kennis ontstaat, verandert sneller dan we denken. Dat constateert directeur Studium Generale Melanie Peters. Internet helpt om op ingenieuze wijze 'mierenhopen' te bouwen.
Burgemeester Rob van Gijzel zei op de radio dat de slimme regio Eindhoven niet bestaat. Het gaat om slimme mensen. Toch is dat niet waar, want alle slimme mensen bij elkaar presteren meer dan de som der delen. Driehonderd bedrijven werken bijvoorbeeld samen aan een enkele chipmachine die verkoopt voor 50 miljoen, aldus van Gijzel.
Zwermintelligentie wordt dat genoemd door de Amerikaanse journalist Steve Johnson. Het is net als bij een mierenhoop; een intelligente constructie die ontstaat ondanks de beperkte geestkracht en communicatievermogens van de kleine dieren en lang nadat de mieren dood zijn overeind blijft. Dat geeft te denken over wat intelligentie is. Het brein van de enkeling of de zwerm? Studium Generale organiseert hierover dit voorjaar een lezingenreeks. Wat Van Gijzel bedoelt is natuurlijk dat je niet zomaar kunt voornemen een slimme regio te zijn door een gebouw te openen of een bordje met "slimme regio" onder je plaatsnaam hangen. De regio ontstaat door al die mensen.
Toch is de universiteit wel zo'n gebouw waarbinnen je jezelf voorneemt slim te doen. Er is natuurlijk al een zwerm van onderzoekers en een cultuur die in de lucht hangt en overgebracht wordt op studenten. Maar het gebouw van de universiteit lijkt toch het meest op het kasteel dat mijn dochtertje tekent, met een enkele hele kleine kabouterdeur onderin en bovenin wat raampjes waar de princes uit zwaait. Hoe ontstaat daar omheen een slimme regio? Het kabinet wil dat een paar kastelen samen bedenken wat slim is, patent aanvragen en dat in de schatkist bewaren totdat een prins op een paard er goudstukken voor over heeft. Lees het boekje van onze decaan Frank Miedema en zie dat de meeste innovatie zo niet tot stand komt. Ook al lijkt het modern, het is wetenschap 1.0.
In Eindhoven ging het ook andersom. Daar kwam de vraag al van de afnemer, degene die een chipsmachine wilde bouwen. Moet je de vraag dan eerst aanwakkeren en kunt je dat sturen met geld of beleid? En geldt voor high tech hetzelfde als voor zorg, onderwijs en bestuur, die overigens niet voorkomen in de kabinetsplannen (behalve zorg, dat ongeveer wordt gereduceerd tot beeldverwerkende apparatuur)?
Volgens mij moet de vraag toch ergens tussen al die mensen ontstaan, dat is wetenschap 3.0. Ik begin te geloven dat dat simpeler zal zijn dan we denken en dat de universiteit snel gaat veranderen. Voor de zomer las ik een leuke paper van journalist Erno Mijland over social media in het onderwijs. Een leerlinge had voor haar biologiewerkstuk over voeding en zout, haar vraag uitgezet op Facebook, Martijn Katan gemaild over wat ze onduidelijk vond, een oom die kok was in een verzorgingshuis geconsulteerd, een discussie georganiseerd online en kwam met een origineel en goed werkstuk. Bij mij veranderde het beeld over leren en nieuwe media.
Ik dacht altijd aan ingewikkelde communicatiesystemen, ultrasnel internet dat via jouw oogbewegingen je leerstijl analyseert en daarop anticipeert. Maar dit is allemaal "simpele" consumentensoftware. Door al die simpele toepassingen samen, verandert het onderzoek en wordt een andere community er bij betrokken. Zo deed onze stagiaire voor de zomer onderzoek naar wiskundeangst en hield contact met de respondenten via Facebook en twitter, waardoor ze resultaten snel kon terugkoppelen en de groep betrokken kon houden.
Open access en de weblectures van Studium Generale zijn nog niet helemaal simpele software, maar ook daardoor weten we heel veel meer mensen te betrekken bij de universiteit. Kon dit niet zonder internet? Misschien wel, maar het internet versnelt dit proces en helpt zeker om anders tegen kenniscreatie aan te kijken, wat Johnson noemt: rethinking intelligence!
Valorisatie en de link met de samenleving komen niet alleen uit de torenkamertjes, maar via het internet dat door de dikke muren van het kasteel heen gaat op allerlei niveaus. De kennisspecialisten staan in open verbinding met de samenleving. Hun taak blijft de informatie te ordenen, theorieën te vormen en te reflecteren, maar ze kunnen makkelijker gevonden worden door anderen. Waar zit dan de intelligentie? In de universiteit, maar meer nog in het samenspel van al die betrokkenen.