Talent in opleiding?
Wil de UU meer topstudenten van Olympisch niveau afleveren, dan moet er meer aandacht komen voor talent binnen de reguliere bachelor- en masteropleidingen, stelt student Ruben Spelier.
We zijn in Nederland sterk in het verwoorden en verpakken van ambities aangaande ‘talent’. Illustratief zijn de notities van OC&W van de afgelopen jaren: “Ruim baan voor talent”, de “Actieplannen Beter Presteren”, en de “Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap”. Maar met deze notities hebben we natuurlijk nog geen daadwerkelijk talentmanagement en wordt er nog geen talent structureel opgeleid.
Het televisieprogramma Brandpunt had in 2010 en 2011 een aantal bijzondere uitzendingen over talentbeleid. Daarbij ging het over muziektalent van 15 jaar aan het conservatorium en over sporttalent van 12 en 14 jaar met één duidelijk doel voor ogen: deelname aan de Olympische Spelen 2024. Het was een mooie weergave van hoe het opleiden en coachen van talent vanaf een jonge leeftijd kan worden ingevuld. Andere voorbeelden van talent (en passie) in opleiding kunnen gevonden worden binnen verschillende vakscholen.
Waarom zien we deze vormen van talentmanagement nog nauwelijks als we het hebben over bestuurlijk, maatschappelijk of academisch talent? Waarom wordt, op een uitzondering na, gewacht tot halverwege de studie alvorens talent wordt gespot, wordt aangetrokken en wordt gecoacht? De discussies in Den Haag over onderwijs gaan geenszins over ambities voor talent. Het debat over uitdaging en ambitie is verzwakt door aandacht voor structuurelementen en bekostigingssystemen en door de eenzijdige focus op ‘rendement verhogende maatregelen’ en ‘langstudeerdersproblematiek’.
Eerlijk is eerlijk, de Universiteit Utrecht heeft de afgelopen jaren stappen gezet op weg naar een steviger talentbeleid. Dat geldt zowel voor het instellingsniveau als voor het opleidings- en programmaniveau, met enkele onderscheidende bachelor- en mastertrajecten. Toch zou de UU nog een aantal stappen kunnen zetten, wil ze in de toekomst echt ‘future leaders’ afleveren in (inter)nationale context. En dat wil de UU, zo blijkt ook uit het jongste SIRIUS-project: de Young Leaders League. De “YLL” is een schitterend programma met veel kansen voor de deelnemende studenten. Tegelijkertijd maakt het duidelijk waar de winst voor de UU nog gehaald kan worden voor wat betreft talentbeleid. De League is er vooralsnog namelijk enkel voor uitmuntende masterstudenten, en geldt, ten tweede, als ‘extra-curriculair’.
Tijdens de evaluatie van de eerdere SIRIUS-trajecten werd al duidelijk dat meer aandacht voor de doorwerking van de programma’s richting het reguliere onderwijs wenselijk zou zijn, maar dat dit tegelijkertijd een lastige opgave vormt.
De andere uitdaging is er naar mijn idee in gelegen meer jong talent te spotten en op full-time basis intensiever te begeleiden. Een Young Leaders League 2012 met topstudenten uit het eerste en tweede jaar van de bachelor, die zich in de komende twee tot vier jaar binnen de UU verder kunnen ontwikkelen tot de echte future leaders. Dat zou passen bij het profiel van de UU. Er is natuurlijk het Descartes College, maar dat geeft eens temeer aan hoezeer dergelijke ‘toptrajecten’ als extra-curriculair worden gezien en hoe lastig het blijkt te zijn de match te maken met het reguliere opleidingstraject.
Talentmanagement begint bij het vroegtijdig spotten van talent, loopt via opleiding en coaching op maat tijdens de gehele studie en binnen het gehele curricullum, naar het uiteindelijk floreren van jong talent, nationaal en internationaal. De UU lijkt goed op weg, maar om in 2017 en 2022 echt Olympisch talent de UU te zien afronden, is een extra investering nodig in ‘talenttrajecten’ binnen de reguliere bachelor- en mastersopleidingen, voor jonger talent en voor uitgebreidere begeleiding.
Deze column verscheen eerder in korte versie in Nobiles en in dagblad De Spits.