Tegen de vermarkting van de UU
De UU wordt onbekommerd en met groot enthousiasme de weg naar commercialisering opgestuurd, merkt een groep medewerkers verbonden met het docentenplatform Rethink UU. Een zorgelijke ontwikkeling.
Onlangs verscheen in de nieuwsbrief van de UU een oproep aan promovendi en onderzoekers om zich te melden voor een training die antwoord moest geven op de vraag hoe je je onderzoek kan ‘vermarkten’. In een halve dag leren cursisten over de ‘key issues’ en ‘main tools’ die je nodig hebt voor ‘commercializing research’.
Ook maken zij kennis met ‘the entrepreneurial ecosystem of Utrecht University and the Utrecht Science Park’, dat wil zeggen: het domein van de UU Holdings – een conglomeraat van start-ups waarin onderzoekers van de UU hun onderzoek ‘vermarkten’.
De cursus ‘commercializing research’ staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van het streven om de UU te ontwikkelen tot een ‘entrepreneurial university’. Die beweging wordt aangevoerd door het onlangs opgerichte Utrecht Center for Entrepreneurship, dat niet alleen die cursus, maar ook de Utrecht University Entrepreneurship Conference, een Winterschool Entrepreneurship en de Summerschool on entrepreneurship in Europe and China organiseert.
Verder is er nu de Utrecht University Entrepreneurs Society, en natuurlijk de bijzondere leerstoel Entrepreneurship and Leadership, bezet door de voormalige voorzitter van de werkgeversorganisatie VNO-NCW Bernard Wientjes – die naast Hein Roelfsema, directeur van het Utrecht Center for Entrepreneurship en Marjan Oudeman, voorzitter van het College van Bestuur en in het verleden topvrouw bij Corus en AkzoNobel, een prominente rol in al deze initatieven speelt.
Kortom, hier is sprake van een samenhangend offensief om de UU ‘in de markt te zetten’ en te presenteren als ‘ondernemende universiteit’.
Dezelfde taal en manieren als in het bedrijfsleven
Dat alles hoeft geen verbazing te wekken. Al langer is de tendens gaande dat universiteiten zich profileren als ondernemingen en zich opwerpen als instellingen die met een commerciële blik kijken naar het academisch onderzoek en onderwijs. Deze commercialisering van de universiteiten heeft zich overal in de westerse wereld voorgedaan.
Ook in de UU regeert de cultuur van het ‘corporate governance’, met dezelfde taal, dezelfde manieren, dezelfde auto’s met chauffeur, hetzelfde declaratiegedrag als in zoveel andere delen van het bedrijfsleven. Maar het is wel zorgelijk en al met al toch ook verbazingwekkend dat het Utrechtse CvB zich zo enthousiast achter dit streven naar vermarkting schaart en de UU zo onbekommerd de weg naar verdere commercialisering opstuurt.
Het is om te beginnen verbazingwekkend, omdat het maatschappelijk getij de laatste jaren aan het keren is. Sinds de financiële meltdown van 2008 is op allerlei plaatsen – in de ziekenhuizen, de thuiszorg, de woningbouw, en in tal andere sectoren – duidelijk geworden dat een kwart eeuw van vermarkting onvoorstelbare schade in het publieke domein heeft aangericht.
Er is daar een ‘corporate culture’ ontstaan, waarin bestuurders op grote afstand zijn komen te staan van de werkvloer. Zij hebben zich voorrechten aangemeten die haaks staan op de publieke doelen van de instelling waaraan zij leiding geven en die pijnlijk contrasteren met de plichten en lasten die zij hun werknemers opleggen.
De Rethinkbeweging aan de UU en elders heeft duidelijk gemaakt dat die schade ook is opgetreden bij de universiteiten. De bestuurders zijn zich steeds meer gaan gedragen als ondernemer die de universiteit leiden als een commercieel bedrijf op een markt van vraag (naar onderzoek en onderwijs) en aanbod (van onderzoekfinanciering en studenten). Ook intern wordt de universiteit steeds meer met een bedrijfsmatige blik bestuurd.
Het belang of de betekenis van onderwijs en onderzoek kan volgens Rethink niet gereduceerd worden tot economisch nut, tot de vraag: hoeveel kost onderwijs en onderzoek, en hoeveel levert het op – uitgedrukt in harde euro’s.
Erkenning van de problemen
Maar het enthousiasme voor de vermarkting van de UU is nog verbazingwekkender aangezien het Utrechtse College van Bestuur kenbaar heeft gemaakt de zorgen van Rethink over deze ontwikkeling te delen. In reactie op de open brief van Rethink liet het CvB weten het eens te zijn met de stelling dat de universiteit geen bedrijf is.
Dat klonk goed, al sloeg de verwarring vervolgens wel toe, omdat het CvB meende op dit punt met Rethink van mening te verschillen. Uit het vervolg van de brief werd duidelijk dat het CvB erkent dat de universiteit geen bedrijf dient te zijn, maar ontkent dat de UU feitelijk op dit moment te veel als een bedrijf wordt geleid.
Volgens het CvB hoeft er dus niets te veranderen. Volgens Rethink moet dat wel, en de eerste stap zou moeten zijn dat de problemen van de commercialisering, financialisering en bedrijfsmatige bestuur van de UU worden erkend. Gezien het enthousiasme van het CvB voor de ‘entrepreneurial university’ valt hier nog een wereld te winnen.
Dat blijkt bijvoorbeeld uit de analyse die het CvB in zijn reactie op Rethink maakt van het probleem van de dalende inkomsten van de universiteit. Uit de afnemende inkomsten volgt voor het CvB de noodzaak om via kennisvalorisatie andere financieringsbronnen te vinden. Zelden zal je in beleidsstukken zo’n openhartige gelijkstelling van valorisatie en financieel profijt terugvinden.
Het CvB schrikt er zelf ook even van: valorisatie dient aan randvoorwaarden van wetenschappelijke autonomie te voldoen en ook maatschappelijke impact is natuurlijk valorisatie, zo bezweert het ons. Maar het moet dus in de eerste plaats geld opleveren – ziehier de rechtvaardiging van de vermarkting van de UU.
Andere aspecten van de financialisering en commercialisering van de universiteit laat het CvB geheel ongenoemd. Hoe moeten we bijvoorbeeld omgaan met aan de UU gelieerde bedrijven ondergebracht in de UU Holdings? Hoe waterdicht zijn eigenlijk de afspraken die persoonlijk profijt bij wetenschappelijk onderzoek aan banden moeten leggen? Is het gevaar van zelfverrijking niet onvermijdelijk wanneer je als universitaire medewerker wordt aangemoedigd met je onderzoek als ondernemer de markt op te gaan?
En welke rol vervult UU Corporate Real Estate and Campus in het Utrechtse universiteitsbedrijf? Volgens de website heeft deze vastgoedbeheerder binnen de UU alleen een adviserende functie, maar hoe komen beslissingen over vastgoedbeheer tot stand? Wat ervan te denken dat de financiële verantwoordelijkheid voor vastgoed is gedecentraliseerd naar de faculteiten, maar de ontwikkeling en beheer in handen ligt van UU Corporate Real Estate and Campus?
Alle taken in projecten en business units
Dit zijn nog redelijke overzichtelijke kwesties, die met een aantal strategische beslissingen of eenvoudigweg door verheldering van de bestuurlijke verantwoordelijkheden opgelost kunnen worden. Dat is moeilijker met de manier waarop financialisering en commercialisering is doorgedrongen in de haarvaten van de universitaire organisatie.
Twee daarvan zijn cruciaal. Ten eerste domineert in de UU nu een beheermodel waarin vrijwel alle taken uitgevoerd worden als ‘project’. Je kan het zo gek niet bedenken, of er is in de UU een project van gemaakt, met een eigen budget en een projectnummer, waarop de kosten voor dat project gedeclareerd moeten worden. En zoals eigen aan projecten, is er dan een begin en een eind – een target en een afrekening – van het project.
Daardoor overheerst de waan van de korte termijn – de looptijd van het project – en gaat de continuïteit van de organisatie verloren. Medewerkers raken bedolven onder instrumenten gericht op monitoring en accountability van projecten – protocollen, rapportages, audits, certificeringsoperaties, visitaties, enzovoorts.
Daarmee wordt er steevast aan voorbijgegaan dat die medewerkers elke dag weer bezig zijn na te denken over de kwaliteit van hun werk, niet omdat ze hun ‘project’ moeten verantwoorden, maar omdat dat onderdeel is van hun professionele habitus. Maar habitus, gewoonten, routines, continuïteiten – dat alles wordt diep gewantrouwd in een organisatie waarin het projectmanagement domineert.
Een tweede, en met het vorige punt samenhangende verschijnsel, is dat de onderdelen van de UU nu allemaal als business units worden beschouwd – met een eigen budget, uitgaven en inkomsten. En dus geconfronteerd zijn met de noodzaak om hun inkomsten op peil te houden, door kosten zo veel mogelijk declarabel te maken.
Het resultaat is dat niet alleen voor half of geheel geprivatiseerde diensten als het schoonmaken, de catering en zaalreserveringen geld op tafel moet worden gelegd. Het leidt er ook toe dat collegiale verhoudingen verstoord worden doordat departement, afdelingen en ten slotte ook individuen verzoeken om samenwerking en onderlinge dienstverlening beantwoorden met een prijsopgave (of het equivalent daarvan, fte’s, DCU’s of welke andere vigerende norm voor de inzet van personeel dan gehanteerd wordt).
Het leidt ook tot een ‘corporate culture’, waarin exorbitante uitgaven gerechtvaardigd worden gevonden, omdat er door bevoegde instanties een paraaf onder de declaratie gezet is, en de vraag naar het publieke belang niet eens meer gesteld wordt.
Dit zijn gevolgen van een al veel langer lopende commercialisering, financialisering en economisering van de UU. Het is spijtig dat het CvB hieraan voorbij gaat met de dooddoener dat er in de UU veel geld omgaat en er via kennisvalorisatie nog meer verdiend moet worden.
Bestuurders moeten over eigen schaduw heenspringen
Maar is er iets anders te verwachten als het CvB en de Raad van Toezicht van de UU gedomineerd worden door leden uit het bedrijfsleven en de financiële sector? Dit zijn allemaal verstandige mensen, met een respectabele staat van dienst – dat is de kern van de tegenwerping van het CvB tegen Rethinks bezwaar tegen de commercialisering van de universiteit. De UU heeft een budget van 800 miljoen en zoveel publiek geld vergt deskundig beheer.
Niemand zal willen ontkennen dat de UU goede boekhouders nodig heeft. Maar zoals gezegd, een universiteit is geen bedrijf en het bestuur ervan is meer dan boekhouden. Kunnen de bestuurders van de UU over hun eigen schaduw heen springen en hun achtergrond in de financiële en commerciële sector overstijgen? Of kijken ze naar de UU als bankiers, verzekeraars en ondernemers, die in de eerste plaats geldstromen, economisch rendement en profijt zien? Wij zijn er niet gerust op.