Universiteit is voor kritisch en onafhankelijk denken

In haar oratie als hoogleraar Ethiek voor Instituties schetst Ingrid Robeyns de ideale universiteit. DUB publiceert dit deel van de oratie waarin ze pleit voor een nieuwe universiteit met meer ruimte voor kritische en onafhankelijke denkers.

Waartoe bestaat de universiteit? Tot voor kort werd deze vraag veel te weinig gesteld, al is daar de laatste weken een dramatische verandering in gekomen met de debatten aan de universiteiten. Hier is de positie die mij het beste verdedigbaar lijkt.  De universiteit vervult een unieke functie in de samenleving. Het is een gemeenschap waarin mensen de maatschappelijke opdracht hebben gekregen om kritisch en onafhankelijk denkwerk te verrichten, zonder daarbij het intrinsieke belang van dat denkwerk ondergeschikt te maken aan andere belangen. Dit is een ideaal, dat nooit helemaal bereikt zal kunnen worden. Maar het is wel belangrijk dat we proberen stappen te blijven zetten om dat ideaal te realiseren, in plaats van verder van dit ideaal af te glijden door de keuzes die gemaakt worden in het wetenschapsbeleid, in de praktijken die intern zijn aan de wetenschap, of de keuzes die gemaakt worden bij de inrichting van de universiteit.

Dit ideaal komt in grote mate overeen met de visie die Robert Hutchins rond het midden van de twintigste eeuw schetste. Hutchins, geboren in 1899 in New York, was een Amerikaanse jurist die op dertigjarige leeftijd verkozen werd tot rector van de Universiteit van Chicago – een functie die hij meer dan 20 jaar zou vervullen. In een lezing die hij gaf in november 1950, zei Hutchins: “The best definition of a university that I have been able to think of is that it is a center of independent thought.” Hij beargumenteerde dat dergelijke centra onmisbaar zijn voor de veiligheid en de vooruitgang van de samenleving.

Universiteit moet studenten leren onafhankelijk te denken
Een belangrijk onderdeel van het denkwerk dat aan een universiteit dient te gebeuren is het uiten van kritiek. Dit kritische denkwerk vergt dat haar leden onafhankelijk zijn, en dat was volgens Hutchins de ultieme rechtvaardiging voor academische vrijheid en autonomie. Het universitaire onderwijs zou volgens Hutchins niet in de eerste plaats moeten opleiden tot vakspecialisten, maar tot mensen die zelf in staat worden gesteld tot onafhankelijk denken.

Wat de interne praktijken van de universiteit betreft, bepleitte Hutchins dat de universiteit zichzelf als een gemeenschap van denkers moest begrijpen, van denkers die vrijgesteld zijn door de samenleving om te denken, en anderen te helpen om zelf betere denkers te worden. Hutchins waarschuwde tegen te ver doorgedreven specialisatie, en pleitte voor universitaire structuren met contact tussen verschillende disciplines, zodat geen enkele discipline verdwaald zou geraken in haar eigen doodlopende steegjes.

Wetenschappers moeten elkaar scherp houden
Veelvuldig contact tussen alle leden van de academische gemeenschap was volgens Hutchins nodig om de opdracht van de universiteit goed te kunnen vervullen. De vitaliteit van deze intellectuele gemeenschap vereist dat wetenschappers zichzelf horen te zien als lid van de universitaire gemeenschap, en elkaar scherp te houden. Dit vergt uiteraard niet alleen dat er tijd en ruimte is voor die menselijke contacten, maar had volgens Hutchins ook gevolgen voor de manier hoe een universiteit ingericht zou moeten zijn:

A University aiming at the ancient ideal depends on human contact. A University and a factory have nothing in common. Although it cannot escape buraucracy, a university, if it wishes to remain one, has to minimize it in every possible way. (The Learning Society (1968) p. 118).

Hutchins schreef over de Amerikaanse universiteiten van de jaren veertig en vijftig, maar zijn analyse is zeer bruikbaar als we de vraag stellen welke universiteit wij ons vandaag wensen, en in het bijzonder welke universiteit de kritische politieke ethiek nodig heeft. De kritische politieke ethiek past perfect binnen de missie voor de universiteit zoals Hutchins die schetste, maar zal moeilijker gedijen in universiteiten waarin weinig ruimte is voor interdisciplinair contact. Gelukkig heeft de Universiteit Utrecht met haar vier strategische thema’s, waaronder Instituties, de juiste keuzes gemaakt om voor interdisciplinariteit te kiezen. Door op structurele wijze interdisciplinair contact te bevorderen, worden de hordes weggenomen die doorgaans interdisciplinaire samenwerking bemoeilijken.

Externe belangen mogen onderzoekagenda niet bepalen
De ideale universiteit, die zichzelf begrijpt als gemeenschap van onafhankelijke denkers met een maatschappelijke functie tot kritische analyse, zal ook moeilijker te realiseren zijn in universiteiten waar externe belangen in grote mate de onderzoeks- en onderwijskeuzes van de stafleden bepalen, of in universiteiten waar om welke reden dan ook de stafleden onvoldoende tijd hebben om een doorgronde kritische reflectie op maatschappelijke instituties en ontwikkelingen te formuleren.

Hutchins was glashelder dat hij het als een grote vergissing zag dat in het Amerika van de jaren vijftig vooruitgang in de samenleving vooral in materiële termen begrepen werd, en dat universiteiten werden ingezet als middelen voor een grotere industriële productie. Vooruitgang moeten we in termen van menselijke ontplooiingsmogelijkheden begrijpen. Die invulling van vooruitgang moet de universiteit dienen door studenten op te leiden tot denkers, en door processen en instituties in de samenleving te analyseren die deze vooruitgang hinderen of net kunnen bevorderen.

Autonomie van wetenschapper is nu onvoldoende verzekerd
Als we willen dat de politieke ethiek haar rol als zowel normatief analist, criticus en klokkenluider van sociale praktijken en instituties goed kan vervullen, dan heeft de universiteit een vorm van vrijheid of autonomie nodig die vandaag de dag niet langer voldoende verzekerd is. Het moge duidelijk zijn dat ik niet pleit voor een universiteit waarin de stafleden kunnen doen waar ze zin in hebben: integendeel, zij hebben een duidelijke maatschappelijke rol te vervullen, die verschillende soort onderzoek vereist, en daarnaast ook hoge kwaliteit onderwijs en de valorisatie die echte meerwaarde oplevert. Wetenschappers worden niet met belastinggeld gefinancierd om hun hobby’s te beoefenen; maar ze zouden gefinancierd moeten worden om die onafhankelijke stem te kunnen zijn, die de vooruitgang van en de vrijheden in de samenleving zélf moet beschermen en ten goede komen. De universitaire autonomie die daarvoor nodig is, moet beschermd worden, in plaats van ze stapje voor stapje in te perken.

Die autonomie wordt beschermd door wetenschappers in staat te stellen hun werk goed te doen. Geef ze de tijd en middelen om naar behoren hun opdracht te vervullen.  Neem de excessieve hoeveelheid overhead en red tape weg, die nu veel te veel van tijd van wetenschappers inneemt, waardoor de universiteit haar eigenlijke taken niet altijd meer naar behoren kan vervullen. Elimineer financieringsstructuren waardoor hun onderzoeksmogelijkheden de facto vernauwd worden, en politiek ethici onvoldoende tijd hebben om hun kritische maatschappelijke rol te vervullen.

Op universiteit werken gepriviligeerde mensen met een opdracht
De samenleving heeft er alle baat bij dat er een maatschappelijke institutie de opdracht krijgt die kritische rol te vervullen, een institutie die beschermd wordt tegen censuur en zelfcensuur.

En ja, dat betekent dat de mensen die in die ideale universiteit werken geprivilegieerd zijn: daar moeten wij, die geprivilegieerde mensen, ons ten volle bewust van zijn.

Maar het is ook goed om te benadrukken dat die geprivilegieerde positie een duidelijke functie heeft: ze is noodzakelijk om de universiteit als onafhankelijke institutie, die de publieke waarden moet beschermen, in staat te stellen haar werk goed te doen. Wie denkt dat de protesten die momenteel overal in Nederland plaats vinden protesten zijn van wetenschappers die enkel hun eigen privileges proberen veilig te stellen en verder geen idee hebben wat voor universiteit ze zich wensen, heeft dus niet begrepen dat deze privileges noodzakelijkerwijze instrumenteel zijn om de universiteit haar eigenlijke taak naar behoren te kunnen laten vervullen. 

Advertentie