Wel of niet naar China?
Regelmatig krijgt Ruud van den Bos een uitnodiging in zijn e-mailbox om deel te nemen aan een congres in China. Aannemen of niet, vraagt hij zich af in deze opiniebijdrage? Hij twijfelt.
Net terug van een meivakantie in Parijs vond ik in mijn e-mail box een zeer vriendelijke en hoffelijke uitnodiging van dr. Lu Yao om van 3-5 augustus 2011 deel te nemen aan een congres op het gebied van Veterinary Medicine in Hohhot, Binnen Mongolie. Er werd verwezen naar een artikel dat ik geschreven had in 2006 en men was benieuwd naar mijn jongste gedachten hierover. Uiteraard zijn we verder gegaan met dit werk, en ja, ik kan daar dus een zinnig verhaal overhouden. Toch twijfel ik om te gaan, terwijl ik over dit onderwerp wel een verhaal houd op een congres in Amsterdam, eind augustus. Waarom die twijfel?
De bestemming is niet de meest bepalende factor voor mijn twijfel. Hoewel het een roteind vliegen is en ik best een aantal keer zal moeten overstappen. Bovendien, het is altijd aardig om eens aan die kant van de wereld te kijken. Hoewel ik bij Binnen Mongolië geen opwindende gedachten krijg. Ik associeer dat gebied met ranzige yak-kaas, yak-melk, en yak-boter, wat net buiten mijn culinaire smaakgrenzen ligt.
Nee, mijn twijfel ligt eerder bij de motieven van de uitnodiging. Het congres in Amsterdam is georganiseerd door vakgenoten en bestaat uit een intellectuele uitwisseling van gedachten over de materie met vakgenoten. Natuurlijk, ik laat daar niet het achterste van mijn tong zien. Er zitten immers concurrenten in de zaal, die ik zeker niet wijzer wil en zal maken. Het programma van het congres in Hohhot oogt daarentegen eerder als een intellectuele update van de materie van de kant van de organisatoren, geen intellectuele uitwisseling met vakgenoten.
China heeft een achterstand. Door het organiseren van bijeenkomsten kan men in China snel en effectief zien hoe wetenschapsgebieden ervoor staan, waar de ontwikkelingen zijn, en waar moet worden geïnvesteerd. Ze nodigen daarom iedereen uit die maar een beetje daaraan kan bijdragen. Zelfs mij. Immers, ik ben dan wel een scorende spits, maar niet van het kaliber Messi.
Die twijfel wordt versterkt door recente publicaties in de Volkskrant. China heeft een duidelijke, competitieve, agenda: overheid, bedrijfsleven en universiteit hebben de handen ineengeslagen om de kenniseconomie in China flink op gang te krijgen en te houden. Samenwerking van Chinese universiteiten met Nederlandse universiteiten concentreert zich rond economie en technologie: wat op redelijk korte termijn vermarkt kan worden.
In het e-mailbericht van mijn uitnodiging wordt erop gewezen dat ‘… academic and business opportunities will arise from attendance of the industrialists.’ Dat is een heldere keuze, maar ook een beperkte, althans voor mij, in dit stadium. Bovendien heb ik daar moeite mee, wanneer dat gebeurt in een land waar vrijheid van denken niet het hoogste goed is en er dus politieke gevangenen zijn.
Wat heb ik gedaan met de vriendelijke uitnodiging? Ik heb dr. Lu Yao bericht dat ik nu helaas de uitnodiging niet kan aannemen, omdat ik dan op vakantie ben, surfen in de buurt van Bordeaux. Gelukkig kan ik dus nog even blijven twijfelen.