Wetenschap, wees eens eerlijk over jezelf!

Vorige week presenteerde minister Van Engelshoven haar langverwachte ‘Strategische Agenda voor het hoger onderwijs en onderzoek’. In haar voorstel lijkt de minister direct te reageren op belangengroep WOinActie, die al maanden aandacht vraagt voor problemen in wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Deze problematiek erkent de minister inmiddels, en ze wil met haar strategische agenda in ieder geval meer erkenning voor de hoge werkdruk waaronder wetenschappelijk medewerkers gebukt gaan. Het is echter jammer dat het in haar plannen bij symbolische erkenning blijft.

De boodschap is duidelijk: besturend Nederland vindt de wetenschap zielig. De wetenschapper zelf heeft daar natuurlijk helemaal niets aan. Hoe zorgen we dan wél voor effectieve verandering? Volgens ons op twee manieren. Allereerst: protesteren. Daar moeten wetenschappers, studenten en docenten dan ook vooral mee doorgaan. Het is daarnaast noodzakelijk om kritisch te kijken naar wat de wetenschap zelf kan doen.

Succesfactor
In dat verband is de volgende observatie uit het rapport veel interessanter: hoewel wetenschappers een succesvolle wetenschapper als ‘individualistisch, competitief, prestatiegericht en zelfverzekerd’ omschrijven, zien zij zichzelf juist als ‘coöperatief’ en ‘betrokken bij collega’s’. Dat is tegenstrijdig: waarom typeren wetenschappers een succesvolle wetenschapper zo anders dan zichzelf?

De wetenschap heeft een verkeerd zelfbeeld. Wetenschappers proberen daaraan te voldoen en dragen dat beeld maar al te graag naar buiten uit. Het is geen verrassing dat we bij ‘wetenschappelijk succes’ moeten denken aan raketten, vaccins, Einstein en Newton. Dit beeld legitimeert het werk dat wetenschappers doen en aan dat ideaal wordt wetenschappelijk succes nog steeds gemeten. Het aantal publicaties waarin (een schaduw van) al dat zogenaamd baanbrekende onderzoek wordt gedeeld, en de tijdschriften waarin dit onderzoek verschijnt (liefst Nature of Science) bepalen wie ‘succesvol’ is. Deze succesfactor is doorslaggevend in het bepalen welk onderzoek hoeveel geld krijgt en welke wetenschappers de meeste kans op overleven hebben.

Heel veel falen
Als wetenschap inderdaad zou draaien om het doen van baanbrekende ontdekkingen, zou dat allemaal helemaal niet zo erg zijn. Het probleem is alleen dat wetenschap in de praktijk vooral draait om heel veel falen. Doodlopende onderzoeksagenda’s, mislukte experimenten en onbruikbare datasets behoren tot de dagelijkse wetenschappelijke praktijk. De onderzoeker die aantoont welke onderzoekspaden totaal onvruchtbaar zijn, is van essentieel belang voor een efficiënte wetenschap maar maakt geen schijn van kans in een cultuur waar succes op de verkeerde manier gemeten wordt. Wetenschappers houden die cultuur zelf in leven.

Je kunt er daarom voor kiezen succes anders te meten, zoals Van Engelshoven voorstelt in de nieuwe Strategische Agenda, maar misschien is dat niet genoeg. Hoe zou het zijn als wetenschappers beginnen met open en eerlijk zijn over wat wetenschap in de praktijk is? Wat als zij óók toegeven dat wetenschapsfinanciering voornamelijk mislukkingen faciliteert, dat die mislukking zelfs noodzakelijk is om de vragen te beantwoorden die in 2015 de Nationale Wetenschapsagenda vormgaven?

Wetenschappers zouden zelf kunnen beginnen met het publiceren van trial and error. Naast de zogenaamd significante succesverhalen, zou ook het proces van vallen en opstaan een prominente podiumplaats moeten krijgen. Als ze daar eenmaal aan gewend zijn, hoeven ze zichzelf – en de samenleving als geheel – niet meer zo voor de gek te houden. Als falen niet alleen onderdeel is van de dagelijkse wetenschappelijke realiteit, maar ook van de manier waarop wetenschappers zichzelf en elkaar beoordelen en zich presenteren naar de buitenwereld, verdwijnt die immens hoge prestatiedruk waaronder wetenschappers gebukt gaan ook.

Over de auteurs: Stefan Gaillard en Martijn van der Meer zijn initiatiefnemers van het recentelijk gestarte, internationale, Journal for Trial and Error. Daarmee willen ze een open access-platform realiseren dat het mogelijk maakt om 'mislukt' onderzoek te publiceren, en er op constructieve manier op te reflecteren. Contact: jtrailerror@uu.nl.  

Advertentie