Eén op twaalf UU-studenten met Erasmusbeurs de grens over
Studenten van de Wageningen Universiteit gaan het vaakst met een Erasmusbeurs naar het buitenland. Bij de Vrije Universiteit en de Universiteit Leiden komen ze het minst uit hun comfort zone. De UU scoort iets lager dan gemiddeld.
De Erasmusbeurzen zijn bedoeld voor studenten die één of twee semesters onderwijs in het buitenland volgen of er stage lopen. In absolute aantallen is de Universiteit van Maastricht de grootste afnemer van Erasmusbeurzen voor studenten, blijkt uit cijfers van internationaliseringsorganisatie EP-Nuffic.
Maar dat betekent niet dat de Maastrichtse studenten het vaakst gebruik maken van een Erasmusbeurs. Dat zijn namelijk de studenten van de kleine Wageningen Universiteit. Daar kreeg – per lichting berekend – één op de vier studenten een Erasmusbeurs, tegen één op de vijf Maastrichtse studenten. Van alle Utrechtse studenten ging zo'n 8 procent, één op de twaalf, met de beurs naar het buitenland.
“Onze opleidingen zijn sterk op het buitenland gericht en het werkveld is de wereld”, zegt Cor Langeveld, tot voor kort uitwisselingscoördinator bij Wageningen Universiteit. “De docenten hebben veel contacten met buitenlandse universiteiten, bedrijven en instellingen. Er zijn hier ook veel buitenlanders. Dat geeft een internationale sfeer die er voor zorgt dat veel van onze Nederlandse studenten naar het buitenland willen.”
De drie technische universiteiten scoren rond het wo-gemiddelde van één op elf studenten. Bij de Amsterdamse Vrije Universiteit (één op twintig) en de Universiteit Leiden (één op negentien) zijn er veel minder studenten met een Erasmusbeurs.
Opvallend in de cijfers is de grote hoeveelheid Erasmusbeurzen bij de Universiteit van Aruba. Met 102 beurzen gaan twee van de drie studenten op uitwisseling naar Europa.
In het hbo ontvangt gemiddeld één op achttien studenten een beurs. De studenten van de Hogeschool der Kunsten Den Haag spannen de kroon: één op de drie gaat ‘met Erasmus’.