Veel docenten weten niet waar ze tijdens college hulp kunnen krijgen

Veel docenten hebben moeite om hulp te vragen als ze tijdens het college tegen een probleem aanlopen. Dat blijkt uit een onderzoekje onder docenten Bèta, Geo en Sociale Wetenschappen.

Stel je krijgt als docent de audiovisuele media niet aan de praat, er is een stroomstoring in de collegezaal of het stinkt er enorm. Hoe zorg je dan dat jouw probleem snel wordt opgelost?

Uit een onderzoekje onder 134 docenten van de faculteiten Bèta, Geo en Sociale Wetenschappen blijkt dat het voor veel docenten niet direct voor de hand ligt waar ze heen moeten. Een groep van 43 procent weet precies waar ze met hun probleem moeten zijn, maar een behoorlijk percentage van 34 procent weet dat niet. Voor een deel komt dat trouwens omdat ze nog nooit hulp nodig hadden.

Een groep van 23 procent geeft aan het vragen van hulp ‘gecompliceerd’ te vinden. Dat komt omdat in het ene lokaal een telefoonnummer duidelijk zichtbaar is, maar in een ander lokaal niet. Ook is het lang niet duidelijk of je bij elke probleem hetzelfde nummer moet bellen.

Over het algemeen gaan docenten eerst naar de receptie en krijgen daar hulp of ontvangen precieze instructies.

Nico Poppes is afdelingshoofd bij het Facilitair Service Centrum en verantwoordelijk voor de ondersteuning in de collegezalen. “In alle onderwijsruimtes hangt ons telefoonnummer. Zo proberen we de docenten zo goed  en snel mogelijk van dienst te zijn”, vertelt hij. “Maar als mensen naar de receptie gaan, is dat ook prima. Onze gebouwzorgers hebben ‘een AV-rijbewijs’, ze kunnen direct helpen of gericht doorverwijzen.”

Poppes erkent dat de communicatie actiever kan. “Nu geven we de informatie als het misgaat, maar als je mensen vooraf actief benadert kun je al veel mogelijke problemen voorkomen.”

Advertentie