Aandeel vrouwelijk hoogleraren voor het eerst boven 20 procent

Om precies te zijn 20,2 procent van de hoogleraren was in 2017 vrouw, staat in de nieuwe monitor die het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) zojuist presenteerde. De vrouwelijke hoogleraren draaien bovendien meer uren dan mannen: gemeten in fte (voltijdsbanen) is 20,9 procent vrouw en dat is een toename van 1,6 procentpunt ten opzichte van 2016.  meldt het LNVH.

Met uitzondering van de Universiteit van Amsterdam is het aandeel vrouwelijk hoogleraren aan alle universiteiten gestegen. De Open Universiteit ligt met meer dan 30 procent aan kop. De Technische Universiteit Eindhoven is hekkensluiter met 12,6 procent vrouwelijke hoogleraren. In Utrecht steeg het percentage vanaf 2014 tot 2017 met bijna 4 procent.

Alert blijven
Het LNVH is blij dat het goed nieuws kan brengen, zegt woordvoerder Lidwien Poorthuis, maar ze roept ook op alert te blijven. “Universiteiten doen hard hun best en het gaat de goede kant op. Maar het is natuurlijk een beetje vreemd als we staan te juichen om 20 procent. Mannen zijn nog altijd sterk oververtegenwoordigd in de hoogste echelons van de wetenschap.” Het zal volgens LHNV nog altijd zo’n 30 jaar voordat evenredigheid bereikt is.

De aanzienlijke stijging van het aandeel vrouwelijke hoogleraren in 2017 is mede te danken aan de zogeheten Westerdijkbeurzen. Toenmalig minister Bussemaker investeerde eenmalig vijf miljoen euro zodat universiteiten in één jaar tijd 100 nieuwe vrouwelijke hoogleraren konden aanstellen. Een deel van deze hoogleraren werd in 2017 benoemd en telt mee in de monitor.

 Kunstmatige stijging
Maar deze “kunstmatige” stijging brengt nog geen duurzame cultuurverandering met zich mee, waarschuwt het netwerk, dat zich bovendien zorgen maakt over het nog altijd dalende aandeel vrouwelijke promovendi.

In 2015 hebben alle universiteiten bepaald hoeveel vrouwelijk hoogleraren ze in 2020 wilden hebben. De universiteiten van Leiden, Maastricht en Nijmegen hebben hun doelstelling eind vorig jaar al bereikt. Vier universiteiten gaan het ondanks hun hoge ambities waarschijnlijk niet halen, denkt het LNHV: de Erasmus Universiteit, de Technische Universiteit Eindhoven, Universiteit Twente en Wageningen Universiteit.

 

Advertentie