Steeds meer internationale studenten in Nederlandse collegebanken

In het hoger onderwijs komt inmiddels 10,5 procent van de studenten uit het buitenland. De meesten van hen studeren aan een universiteit. Vroeger koos het merendeel juist voor een hogeschool, maar sinds 2011 zijn de rollen omgedraaid. Dat komt vooral door de toenemende populariteit van masteropleidingen aan universiteiten: daar is inmiddels een op de vijf studenten een international. Dat blijkt uit een recent gepresenteerde monitor van internationaliseringsorganisatie Nuffic.

De UU past in deze trend. Het aantal internationale studenten is gestegen van 7,7 procent in 2015 naar 10,2 procent in 2018, zo blijkt uit cijfers van de UU deze week.

Eerder stond al in een onderzoek van de Taskforce Internationalisering dat Utrecht  in vergelijk met andere universiteiten minder instroom bij de bachelor (5 procent in 2017) heeft en beter scoort als het gaat om de masteropleidingen (20 procent in 2017).  Eerder publiceerde DUB een artikel over de resultaten. De UU moet meer inzetten op internationaliering, was de conclusie, maar dat heeft geen zin als je mensen geen huisvesting kunt bieden.

Duitsers en Chinezen
Met name Duitsers (22.125) vinden hun weg naar de Nederlandse collegebanken, gevolgd door Chinezen (4.475) en Italianen (4.077). Opvallend is dat de laatste vijf jaar steeds meer Indiërs, Italianen en Spanjaarden hier een diploma willen behalen. In Utrecht scoren de Duitsers ook het best, maar zijn ook relatief veel Britse inschrijvingen. 

Zij kiezen het vaakst voor een economische studie aan een hogeschool of universiteit. Verder trekken kunstopleidingen in het hbo van oudsher veel internationals: ruim een derde komt uit het buitenland. Aan de universiteiten zijn vooral sociale en technische studies in trek.

Bijna een kwart van de internationals die zijn afgestudeerd aan een Nederlandse universiteit of hogeschool, woont na vijf jaar nog in ons land. Dat levert de schatkist jaarlijks tussen de 1,64 en 2,08 miljard euro op, bleek al uit een vorig jaar gepubliceerd Nuffic-rapport.

Uitwisseling met Erasmusbeurs
Ook bij studenten met een Erasmusbeurs wordt Nederland steeds populairder. Bijna 10.000 internationals kwamen in 2016 voor één of twee semesters naar Nederland via een uitwisselingsprogramma van een hogeschool of universiteit. Nog eens 4.000 studenten liepen hier stage. Ter vergelijking: in 2007 waren dat er respectievelijk 7.000 en nog geen 1.000.

Nederlanders naar het buitenland
Ook steeds meer Nederlandse scholieren en studenten doen tijdens hun opleiding internationale ervaring op. Zij gaan naar het buitenland voor een stage of uitwisseling. Een kwart van alle afstudeerders in het hoger onderwijs reisde voor zijn studie de grens over. Daarmee scoort Nederland ruim boven de Europese norm van 20 procent voor 2020. Op dit punt blijft de UU achter bij het Nederlands gemiddelde. De Taskforce Internationalisering kwam in november met een rapport waarin staat dat in het collegejaar 2017-2017 van de Utrechtse bachelorstudenten 18 procent ervaring opdoen in het buitenland en van de masterstudenten 8 procent.

Binnen Europa voeren de Noren voeren de lijst aan: van hen ging 35 procent voor een uitwisseling, stage of onderzoek naar het buitenland.

Koffers pakken
Vooral bij hbo- en wo-studenten aan ‘groene’ opleidingen lonkt het buitenland. Ook veel universitaire masterstudenten techniek en natuur pakken hun koffers, meestal voor een stage. Tot slot gaan geneeskundestudenten vaak de grens over voor bijvoorbeeld coschappen.

Nederlandse studenten gaan het vaakst studeren aan prestigieuze Britse instellingen zoals Oxford, Cambridge en King’s College London. Ook België is populair, met name onder studenten geneeskunde of verloskunde, die hier te maken hebben met een numerus fixus.

Het aantal Nederlandse studenten dat tijdens zijn verblijf gebruik maakt van meeneembare studiefinanciering, is na jarenlange groei in 2016 afgenomen. Volgens Nuffic heeft dat te maken met de invoering van het leenstelsel. Welk effect dit precies gaat hebben op het aantal studenten dat in het buitenland zijn diploma behaalt, wordt door Nuffic onderzocht.

“Dat geldt minder voor studenten die voor een semester naar het buitenland gaan, omdat dat vaak onderdeel van het curriculum is. Maar als het een extra activiteit is en er dus kans is op studievertraging, dan zullen studenten zal daar nu wel twee keer over nadenken”, verwacht Nuffic-woordvoerder Anne Lutgerink. 

Uitdaging

Ondanks de groeiende aandacht voor internationalisering in het hoger onderwijs, is er volgens het Nuffic nog veel winst te boeken. Van de studenten van universitaire lerarenopleidingen bijvoorbeeld heeft nu maar 13 procent relevante buitenlandervaring. Van de hbo-opgeleide docenten in spe is dat aandeel nog lager: 6 procent. Leraren spelen een belangrijke rol bij het ontwikkelen van internationale vaardigheden van leerlingen. Omdat klassen in Nederland steeds diverser van samenstelling worden, ligt daar nog een flinke uitdaging, vindt Nuffic.

Ook zijn het voornamelijk studenten met hoogopgeleide ouders die buitenlandervaring opdoen. Zij volgen ruim anderhalf keer vaker een uitwisselingsprogramma dan studenten zonder hoogopgeleide ouders. “Dat is reden tot zorg. Je wil dat iedereen ongeacht zijn achtergrond die mogelijkheid heeft”, aldus Lutgerink. Subsidies voor die specifieke doelgroep kunnen daar wellicht verandering in brengen.

Advertentie