War for talent: stagiairs krijgen beter betaald

Magnet.me, een Nederlands-Brits carrièrenetwerk voor studenten en starters, onderzocht een kleine 1.200 stages in Nederland en ontdekte dat de stagiairs in vrijwel alle branches meer betaald krijgen dan twee jaar geleden.

Top 5
Rechtenstudenten krijgen ook nu weer de hoogste stagevergoeding. Advocatenkantoren betalen weliswaar 133 euro minder per maand dan in 2016, maar met 705 euro voeren ze de top 5 van best betalende bedrijfstakken nog altijd aan. Op de voet volgen strategische consultancy bureaus en chemiebedrijven (700 euro), de overheid (584 euro) en het domein juridisch (576 euro): denk aan rechtbanken, het Openbaar Ministerie en notariskantoren.

De exorbitante stagevergoedingen voor toekomstige consultants en advocaten staan in schril contrast met die in bedrijfstakken als design, logistics, marketing, retail en entertainment, waar stagiairs het soms helemaal zonder stagevergoeding moeten zien te rooien. Dat was bij 18 van de 1.187 onderzochte stageplekken het geval. Bij design (187 euro), entertainment (250 euro) en hospitality (250 euro) zijn de vergoedingen gemiddeld het laagst.

De vijf bestbetaalde stageplekken leveren in totaal ruim 44 procent meer op dan twee jaar geleden. EY-Parthenon spant de kroon: het Amerikaanse bedrijf betaalt zijn consultancy-stagiairs maar liefst 3.000 euro per maand.

Krapte op de arbeidsmarkt
Volgens een woordvoerder van Magnet.me is er in de topsectoren sprake van een ‘war for talent’. “We horen al een tijd over toenemende krapte op de arbeidsmarkt en dat vertaalt zich nu ook in euro’s voor stagiairs. Bedrijven en organisaties willen het grootste talent zo vroeg mogelijk binnenhalen en zijn duidelijk bereid daar steeds meer geld voor uit te trekken.”

Uit de Nationale Stagemonitor bleek deze zomer al dat de maandelijkse stagevergoeding sinds 2017 is gestegen van gemiddeld 293 naar 317 euro. De toenemende krapte op de arbeidsmarkt zorgt er ook voor dat er bij sollicitaties minder wordt gediscrimineerd en dat de verschillen in vergoedingen tussen allochtone en autochtone stagiairs kleiner zijn geworden