Wetenschappelijke kennis heeft nu eenmaal een beperkte houdbaarheid. Met die argumentatie wilde het college van bestuur afgelopen maandag de houdbaarheid van vakken verkorten. Deze was standaard onbeperkt en zou zes jaar moeten worden.

Met name de studentgeleding van de universiteitsraad (UR) zag hieraan nog wat haken en ogen. Want hoe zit het dan met deeltijdstudenten, voor wie zes jaar nominaal is? Is het niet oneerlijk naar studenten die een tijdje uit de running zijn, bijvoorbeeld wegens ziekte? En wat gebeurt er met een student die meerdere bestuursjaren doet? Moet die als laatstejaars zijn introductievak opnieuw halen? Met zes jaar als standaard geldigheidsduur worden studenten getroffen die juist wat extra’s doen, of in een lastige situatie zitten. Reden te meer dus om niet zomaar met de regeling in te stemmen.

Uiteindelijk is een compromis afgesproken: standaard wordt de geldigheidsduur van vakken niet zes, maar acht jaar. Opleidingen kunnen altijd uitzonderingen maken en vakken korter, of juist langer geldig maken. Dus heb jij acht jaar geleden een vak gevolgd over de middeleeuwen? Dan hoef je dat waarschijnlijk niet opnieuw te doen.