Mijn verhaal gaat over wat gedachten met de mens doen. Gedachten die vrolijk maken, blij, triest, somber, depressief, jubelend, eenzaam. Gedachten, ze vormen het leven van de mens. Gedachten die de codes zijn die mensen gebruiken om te ordenen, te begrijpen en te overleven. Ooit ontdekt door een mens, een klank die werd gekoppeld aan iets. Die klank werd later een woord, later een zin en later een aantal tekens, die de klank codeerde en het schrift vormde. De taal was geboren. De taal die ontstond uit de codes die werden gevormd.

De een zegt 200.00 jaar, de ander heeft het over 50.000 jaar geleden dat de mens begon te praten en nu is er nog steeds geen grens aan de mogelijkheden, die lijken onbeperkt. Steeds meer woorden, zinnen, steeds meer kennis.

Zo heeft de mens kunnen overleven. Dankzij de codes. De codes maakten betere samenwerking mogelijk, waarschuwden voor gevaar, beschreven verre plekken. Er ontstond een nieuwe wereld voor de mens. De wereld die zich buiten de waarneming van de zintuigen bevond. Een wereld die de mens zich, door het horen van de klanken, in konden beelden.

De mens kon zich bij het horen van de klanken voorstellen hoe iets eruit zou zien. Hoe een geluid zou zijn. Welke geuren ze daar konden vinden. Hoe de smaak zou zijn, hoe het voelde. Dat alles dankzij de klanken die gekoppeld werden aan voorwerpen en situaties.

De codes brachten meer dan veiligheid, voedsel en beschutting. De codes brachten de nieuwe wereld. De wereld in het hoofd van de mens. De nieuwe wereld, de nieuwe mens. Waar het eerst stil was, begon het te leven in de hoofden van de mensen. Steeds meer woorden, steeds meer zinnen, steeds meer kennis, ontstond in het brein van de mens. Er was geen grens meer voor de mens. Alles kon, het was slecht een kwestie van tijd om het te bereiken. Beter, groter, meer. De mens wordt voortgedreven en er lijkt geen keuze. Voortgedreven door de eigen gedachten. De codes die hij zelf heeft ontwikkeld.