Iemand z’n vader en moeder zijn allebei dood. Hij of zij haat ze nog steeds. Haat ze en ze zijn dood. Haat was toen het beste antwoord in die situatie. Het alternatief was waarschijnlijk een constant verdriet. Zo werd de haat de bescherming in de vorm van gedachten. Maar als iemand z’n ouders  haat en ze zijn er niet meer, dan beschermt iemand zich tegen mensen die er niet meer zijn. Tegen de mensen in zijn denken. Het is een voorbeeld van hoe wij mensen denken en waarom een bijstelling nodig is.

Hetzelfde geldt voor ex-geliefden en iedereen, die een negatieve plaats in het denken van de mens inneemt.

Wordt het tijd om ze te neutraliseren?

Hoe zit het met de mensen, die jij kent en gekend hebt? Ze kunnen als vaste gedachten in je hoofd zitten. Maar zij vragen – net als de mensen om je heen – voortdurend om bijstelling. Neem bijvoorbeeld iemand die jou om één of andere reden afwees, verraadde, bedroog. Dan gebeurt er iets in je hoofd dat het alleen maar erger maakt. Je loopt de kans dat je jezelf straft met gedachten als: Ik haat hem of haar en ik hoop dat hij (…)  Ik wil nooit meer iemand zoals X, het is zo gemeen! Er is ook nog de kans dat je een hele dialoog aangaat.

Het gevolg is dat jij je steeds rotter voelt

Het beschermingsmechanisme zorgt ervoor dat jij van alles voelt om dat éne gevoel, namelijk verdriet, te voorkomen.

Maar waarom doe je dat op deze manier? De gedachte die jij creëert om jezelf te beschermen moet sterker zijn dan de emotie die je niet wilt hebben.

Gedachten van haat en woede beschermen je tegen verdriet en gevoelens van eenzaamheid.

Beschermingen kunnen als de éne schil over de ander rond onze kern zitten. Achter de schil van onverschilligheid zit haat en woede. Achter de schil van haat en woede zit verdriet. En achter verdriet zit de kern, onze ziel, onze geest, ons wezen. Daar zit ik.

Veilig! Of toch niet?

Onverschilligheid over een ontslag uiten mensen in zinnen als: het maakt me toch niks uit ofik zit er niet mee.

Als je met zo iemand in gesprek gaat en je vraagt door, dan kom je al snel bij de tweede schil: boosheid of verontwaardiging. En wanneer je dan nog verder gaat met het gesprek, dan kom je uit waar het werkelijk om gaat. Verdriet.

Zo heeft iemand een cocon om zich heen gebouwd. Realiseer je maar eens hoeveel je wel niet denkt als je onverschilligheid of woede voelt. Hoe intensief  je in je hoofd dan bezig bent. En zo gebeurt het bij de mens.

De bescherming keert zich tegen je

De gedachten van een mens kun je zien als zijn kostbaarste bezit. Hij heeft die gedachten zelf gecreëerd en meestal in een tijd en tijdens een situatie, waarin hij anders was dan nu. Dat geldt ook voor jou. En als je mensen in je hoofd hebt die jou geen goed gevoel geven, begin dan met het besef, dat je die mensen niet of moeilijk kunt veranderen. Misschien zijn ze wel dood. Misschien wonen ze ergens anders. Zijn ze uit je gezichtsveld, of willen ze niet met je praten. Misschien wil jij wel niet met ze praten. Maar ze zijn er wel. Elk moment dat je aan ze denkt.

Ook al kan of wil je aan die mensen niets veranderen, jij kunt je eigen gedachten wel veranderen.

De manier waarop je over ze denkt

De mensen in je hoofd die jou geen goed gevoel geven kunnen ervoor zorgen dat je in gedachten veel met ze bezig bent. Die mensen weten dat niet. Ze kunnen het niet weten. Het denkproces is dus iets van jou alleen, waardoor zij de mensen in je hoofd worden. Je kunt haat voelen om het verdriet te vermijden. Verdriet dat je toen in die situatie misschien niet kon gebruiken, of aankon voor je gevoel.

Of je toonde onverschilligheid om maar niet te laten merken dat je gekwetst was. Of je ging grappig doen om er bij te horen. Je ging je hard opstellen om je gevoel niet te hoeven laten zien.

Geef de mensen in je hoofd de plaats die zij verdienen

Bedenk: wat heb ik van hem of haar geleerd? Iets waar je voor de toekomst wat aan hebt. Bijvoorbeeld: ik heb geleerd eerder een grens te stellen. Ik heb geleerd om meer door te vragen. Elke keer als hij of zij in jouw gedachten komt zeg je: bedankt, ik heb al geleerd om………………. Ik heb je niet meer nodig. Zo slijp je iemand uit je denken en de boodschap blijft over. Vergeet bedankt niet.