Zijn denken was het belangrijkste instrument dat hij had om te kunnen overleven. Verder was hij in vergelijking met de dieren maar armzalig uitgerust. Geen kracht, geen snelheid, geen pantser, geen slagtanden of gifklieren konden hem redden uit een gevaarlijke situatie.

Geen winterslaap kon hem door de kou heen helpen. Maar zijn denkvermogen gaf hem extra mogelijkheden. Hij kon oplossingen bedenken voor problemen die zich voordeden of zich later voor zouden doen. Hij construeerde wapens, valstrikken en kledingstukken.

Als-dan, als overlevingsmiddel

De eerste mens moet al gedacht hebben in de vorm van: “als ik een scherp ding maak waarmee ik een dier van een afstand tref, dan kan ik hem doden zonder zelf in gevaar te komen.” Dit is denken in oorzaak en gevolg, herkenbaar aan de woorden “als…dan…”. Misschien wel belangrijkste ontwikkeling in de evolutie van de mens.

De oermens moet al vooruit hebben gedacht en daarbij zijn verbeelding (fantasie) hebben gebruikt. Dit denken is aan alle menselijke vindingen voorafgegaan. Bijvoorbeeld ook aan het vuur maken. Het kan begonnen zijn met vragen, zoals “hoe kom ik aan vuur?”, “hoe houd ik het aan?”. En vervolgens: “wat kan ik er allemaal mee?” In zijn verbeelding ging de mens allerlei mogelijkheden af. En zo ontwikkelde zijn cultuur zich door de eeuwen heen. En zo ontwikkelen ook wij, van kind tot volwassene.

Als-dan, de motor achter elke ontwikkeling

Verbeeldingskracht zit verweven in ons dagelijks leven maar daar staan we nauwelijks bij stil. Het is onze grote kracht, maar tevens onze grote zwakte. We kunnen er mee scheppen, maar we kunnen er ook een hoop ellende mee aanrichten. Dankzij onze fantasie heeft de wereld het aanzien zoals wij hem nu kennen.

Alles wat we om ons heen zien, heeft eerst in onze verbeelding bestaan. De mogelijkheden lijken onuitputtelijk. Het begon met een vuistbijl, en nu kijken we via een satelliet naar wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt.

Oorzaak en gevolg

Maar we denken we nog steeds op dezelfde manier als onze verre voorouders, probleemoplossend en in oorzaak en gevolg. En nog steeds beschermen we onszelf met onze verbeeldingskracht en zijn we gericht op overleven.  Ons denken gebruiken we om te creëren, om op te lossen, maar ook  om ons te beschermen. En dat laatste is, waar dit verhaal over gaat, omdat dat zich steeds meer tegen ons gaat keren.

Van oermens naar de moderne mens

Stel, je zit om negen uur maandagmorgen op kantoor. Je hebt een belangrijke afspraak en die al zit te wachten. Op datzelfde moment gaat de telefoon. Tegelijkertijd komt er een gejaagde collega binnen, die roept: “er is iets helemaal fout gegaan, je moet komen kijken!” Je lichaam reageert onmiddellijk door zich te mobiliseren, net als bij de jagers in de prehistorie. Je ademhaling versnelt, je bloeddruk stijgt en je gaat licht transpireren. Je denkt  ‘wat gebeurt er allemaal?’ en dat doet de adrenaline alleen nog maar meer stijgen.

Vervolgens schakelt zich automatisch een soort verdedigingsmechanisme in. Je denkt verontwaardigd: “ze denken zeker dat ik niets te doen heb!” en komt in actie. Nu is de gedachte “ze denken zeker dat ik niets te doen heb” een fantasie die niet overeenkomt met de werkelijkheid. Want je kunt helemaal niet weten of ‘ze’ dat denken.

Zo blijven we maar denken

Maar dat besef je op dat moment niet, laat staan wat het effect is op jouw waarneming en belevingswereld. Dat het effect groot is besef je ook niet, want hoe zou je? Met die fantasie probeer jij te overleven in die situatie. Helaas kun je niet zoals de prehistorische jagers, even uitrusten na je actie. Je moet dóór en dat doen ook jouw gedachten.

De eenmaal op gang gezette motor, je denken, kan er niet zo maar mee stoppen, ook al heb je de situaties opgelost. Voor jou lijkt de kantoorsituatie, dus een situatie, de oorzaak van je stressreactie en die reactie lijkt een onontkoombaar, logisch gevolg. Dat is wat wij veelvuldig doen, denken in oorzaak en gevolg. Tenminste, dat doet onze stem in je hoofd voor ons, omdat die niet beter weet.