Miscommunicatie. De behoeften van de docent en de student

De manier van communiceren van de docent met de student speelt een belangrijke rol. De docent kan de student motiveren en stimuleren als deze de behoeften van de student herkent. De behoeften zijn een ingang om de student met communicatie te bereiken. Zes tegengestelde behoeften vormen dikwijls de oorzaak dat de docent een bepaalde student niet kan bereiken, omdat de docent zelf een tegengestelde behoefte heeft.

Voorbeelden van de overeenkomsten en verschillen van behoeften tussen de docent en de student

1. De belangrijkste waarden van de student en de docent

Ieder mens vindt een bepaalde waarde belangrijk. Welke waarde dat is kan van mens tot mens verschillen, wat in de praktijk ook meestal het geval is.
Stel, de belangrijkste waarde van een student is vertrouwen en van de docent is dit openheid. Vanuit de belangrijkste waarde van de student gaat deze er misschien van uit dat alles wat wordt gezegd vertrouwelijk blijft. De docent kan er in dit voorbeeld van uit gaan dat de student wel begrijpt dat hij de informatie ook met anderen bespreekt. Waar een andere student daar schouderophalend op reageert, is dit voor deze student een schokkende ervaring.

De waarden van een student die haaks staan op de van de docent kan een oorzaak zijn van geen goed contact tussen student en docent.

2. Meer mensgericht of productgericht of beide in gelijke mate

Behoefte aan contact met iemand versus behoefte aan bezig zijn met iets

Is de docent meer productgericht dan zal deze communiceren via een onderwerp en de nadruk leggen op de lesstof. De omgang met de studenten verloopt, net als bij andere meer productgerichte mensen, via een onderwerp. De mensgerichte studenten kunnen dus moeilijk rechtstreeks contact met die docent krijgen. De interesse in hen als persoon is waar de meer mensgerichte studenten behoefte aan hebben. Die goede relatie heeft meer kans bij een docent die eveneens meer mensgericht is. Maar als de meer productgerichte docent hier zich bewust van is, dan kan een kleine omschakeling zorgen dat deze ook de mensgerichte student stimuleert.

Is de docent meer mensgericht dan zal deze zich meer rechtstreeks tot de student richten. Een invalshoek waar de meer productgerichte student zichzelf niet in herkent. Dit kan een oorzaak van geen contact krijgen zijn.

3. Meer solist of teamspeler of beide in gelijke mate

Behoefte aan samen versus behoefte aan alleen

De student is meer een solist, de docent is een teamspeler. Samen en wij, is de norm. Die student doet niet altijd mee. De invalshoek van de docent sluit niet aan bij de behoefte van de student. Het ‘wij’ wordt onbewust opgedrongen.

De student is een teamspeler, de docent een solist. De student wil meer samen doen, de docent zegt: doe het maar alleen. Het ‘ik’ wordt onbewust opgedrongen.

4. Meer risiconemend of risicomijdend of beide in gelijke mate

Behoefte aan afwisseling versus behoefte aan zekerheid

De docent die risiconemend is en op die manier met een student omgaat, kan van de meer risicomijdende student meer terughoudendheid verwachten. Hoe enthousiaster de docent zich opstelt, des te meer die student teruggaat.

De docent die meer risicomijdend is, gericht op rust, voorspelbaarheid en zekerheid, kan nog wel eens moeite hebben met de studenten die meer risiconemend zijn. Rustig, rustig.

5. Meer op overzicht gericht of verschillen of beide in gelijke mate

Behoefte aan overzicht versus de behoefte alles te laten kloppen

De docent die meer op overzicht is gericht, begrijpt de student die meer op verschillen is gericht niet altijd even goed. Er kan zelfs een beoordeling over die student komen, omdat deze meer dan de docent, opmerkt wat niet goed is. Dat is een andere ‘taal’ dan de docent spreekt.

De docent die meer op verschillen is gericht heeft oog voor wat niet goed is. Zelfs de kleinste foutjes kunnen worden opgemerkt. Het is ook nooit goed, zucht de student die op overeenkomsten is gericht. Stimulerend voor het contact werkt het niet.

6. Meer rusultaat- of meer sfeergericht of beide in gelijke mate

Behoefte aan resultaat versus sfeergevoelig

De student heeft behoefte aan persoonlijke aandacht, persoonlijke waardering en is meer sfeergericht.. De docent kan meer resultaatgericht zijn. Hoewel je niet kan stellen dat het zo is, kun je jezelf wel afvragen wat die docent meer aanspreekt. Een student die net als hij of zij voor het resultaat gaat of een student die aardig gevonden wil worden. De student die aardig gevonden wil worden, wil persoonlijke aandacht. Dat stimuleert. Daar doet die student het voor. Bij een goed resultaat: wat goed van jou, met de nadruk op jou.

De student is meer resultaatgericht en wil resultaten halen. Als dit niet mogelijk is door welke omstandigheid dan ook, dan raakt de resultaatgerichte student gefrustreerd. Het effect kan demotivatie zijn of verzet. De docent doet aardig tegen de student. Stelt deze op z’n gemak. Echt contact krijgt hij of zij niet.

Het is niet zo dat een student die meer behoefte aan persoonlijke waardering heeft meer aandacht moet hebben dan een student die meer resultaatgericht. Het gaat erom waar de aandacht naar uit gaat. Waar de aandacht zich op richt.

7. Meer moeter of willer of beide in gelijke mate

Behoefte aan duidelijkheid versus behoefte aan een eigen keuze

De docent is meer moeter, de student is meer willer. De student hoort: ‘je moet’, en komt in verzet, iets wat je dikwijls bij dit kenmerk tegenkomt. De student zegt of denkt, ik moet niets en laat het soms aan de houding zien. Moeilijke student, denkt de docent en bedenkt een strakke aanpak.

Is de docent meer een willer en de student meer een moeter, dan is de vraag of deze wel zo blij is met al die eigen keuzes. Moet het nu wel of moet het nu niet?