Als lid van de universiteitsraad vraag ik mij soms af, of we als universitaire medewerkers niet te veel in de Ivoren Toren leven. Zijn we ons wel voldoende bewust van de ontwikkelingen binnen de universitaire gemeenschap en de grote impact hiervan.

Om dit kort te illustreren de volgende feiten:

  1. De bekostiging per student is tussen 2000 en 2013 afgenomen van €19.000 naar €13.000. (Bron VSNU)
  2. De Universiteit Utrecht had vorig jaar een financieel overschot van € 44.500.000  (Bron financieel jaarverslag UU)
  3. Voor elke euro tweede en derde geldstroomonderzoek, die we als universiteit binnen halen moeten we € 0,74 bijleggen (Onderzoek EY in opdracht VSNU en ministerie O&W)
  4. De bachelor farmacie heeft de laagste studenten tevredenheidsscore (3,48) en geen enkele fulltime hoogleraar die apotheker is. (Bron: Elsevier enquête en persoonlijke waarneming).

Natuurlijk is het gevaarlijk om allerlei losse feiten aan elkaar te koppelen, maar de vraag of er niet ergens een verband tussen zaken is hoort thuis bij onderzoek. Dat horen we naast het verzorgen van onderwijs en maatschappelijke dienstverlening te doen op de universiteit. Vraag is of iemand ook werkelijk interesse heeft in het antwoord. Het politiek wenselijk antwoord ligt namelijk voor de hand; het gaat goed en we hoeven ons niet al te veel zorgen te maken. Visitaties zijn in orde en accountants keuren de jaarrekening goed, wat is het probleem?

Hoe anders kan de ervaring op de werkvloer zijn. De voortdurende beknibbeling op middelen heeft geleid tot soms onwerkbare situaties. Ik begrijp dat we binnen de financiële kaders moeten blijven, maar wanneer durft nu iemand eens te zeggen, genoeg is genoeg! Het steeds verder uithollen van zaken geeft kwaliteitsverlies, dus stoppen met die kaasschaaf: of meer geld of we stoten een aantal taken af. Als korte overweging bij de bovenstaande feiten:

  1. Als we onze maatschappelijke taken serieus nemen (en dat horen we te doen!) dan hoort daar ook een redelijke financiële vergoeding van uit de maatschappij tegen over te staan? Hoe kun je kwaliteit garanderen terwijl er steeds minder middelen beschikbaar zijn?
  2. Natuurlijk moet er ook geld voor vernieuwing zijn, maar als er te veel geld weg gehaald wordt bij de faculteiten, kunnen die gezien de rechtspositie van het zittende personeel en de oplopende huisvestingskosten iets anders dan te gaan werken met tijdelijk personeel?
  3. Klopt het wel dat elk project wat binnen gehaald wordt voor 74% gesubsidieerd moet worden uit eigen middelen?
  4. Is het mogelijk een hoogwaardige opleiding tot apotheker (academic master) te garanderen zonder dat er fulltime apotheker hoogleraren aanwezig zijn?

Wetenschappelijke integriteit staat op dit moment hoog in het vaandel van de universiteit, maar moeten we niet aan de maatschappij vragen daar maatschappelijke integriteit tegen over te stellen? Het Nederlands hoger onderwijs is al jaren van uitstekende kwaliteit, de vraag is gezien de uitblijvende investeringen hoe lang dit nog het geval zal zijn?

Gelukkig lijkt het tij iets te keren. In Den Haag wordt nagedacht over de opzet van het hoger onderwijs en het College van Bestuur wil 5,6 miljoen extra structureel toewijzen aan de faculteiten. De open vraag is of dit de opmaat is tot echte veranderingen of dat we snel weer vervallen in ons standaard antwoord, we leveren kwaliteit want de visitaties zijn in orde en de accountants hebben de jaarrekening goedgekeurd.

Herre Talsma