Dag lezer!

Omdat we net tussen twee vergader cycli in zitten is het momenteel even rustig in de universiteitsraad. Zo voelt het echter niet: de afgelopen week stond vol met symposia en conferenties. Door de kabinetsplannen is heel universitair Nederland wakker geschrokken en begint massaal met elkaar te discussiëren. Over hoe het moet, of juist niet. Over hoeveel geld we hebben, oh nee – juist niet.

Toch was ik verrast toen ik een uitnodiging ontving van het Ministerie van OCW voor een conferentie. Vanwaar mijn verbazing? De conferentie was opgezet om “de interesse voor participatie in bestuurs- en medezeggenschapsfuncties te vergroten.” Op de fiets er naar toe vroeg ik mij met een glimlach af wat effectiever zou zijn: deze conferentie of het afschaffen van de langstudeerboete.

De langstudeerboete. Voor een woord waarvan ik vorig jaar nog niet wist dat bestond, komt het vandaag verdacht vaak voor in mijn vocabulaire. Binnen de universiteitsraad lijkt dit het enige onderwerp wat nu speelt. Toch liet ik aan het eind van mijn fietstocht het dilemma – conferentie of boete – maar even voor wat het was en mengde ik mij snel en makkelijk tussen de andere medezeggenschappers en studentbestuurders. Omdat zij even verontwaardigd zijn als ik over de langstudeerderproblematiek – nog zo’n woord –  is het nooit moeilijk om een gesprek aan te knopen. Daarnaast praat de gemiddelde medezeggenschapper sowieso erg makkelijk.

De dag bestond uit meerdere workshoprondes en zo kwam ik terecht bij Jeroen Boschma, die de zaal vertelde over generatie Einstein. Dat waren wijzelf, al waren we ons daar misschien nog niet bewust van. Mensen die na 1985 geboren zijn, en dus opgegroeid zijn in de digitale informatiemaatschappij, zijn niet individualistisch, maar collectivistisch ingesteld. Wij functioneren het beste in platte organisaties en houden van snelle beslissingen. Ook willen wij invloed hebben op beslissingen. Jeroen streepte symbolisch het stukje “mede” uit “medezeggenschap” door. “Betrokken ben je pas als je volledig geïntegreerd in het proces bent!” riep hij enthousiast, “en dat is wat jullie willen!”

Al snel klonk  een“uhm...meneer?” vanuit de zaal. “Wij kunnen dit wel willen, maar wij gaan niet over de inrichting van de onderwijsinstellingen.” Waarop meneer Einstein ontspannen riep: “Dan zet je toch je eigen universiteit op!”

Ai, zeg dat niet tegen een zaal die gevuld is met Nederlands meest actieve studenten op het gebied van hoger onderwijs. Want de reactie was al snel: “Hé Dat is helemaal niet zo’n slecht idee!”

En toen begon het dromen: we zouden van Texel een grote universiteitscampus maken, privaat gefinancierd worden door Google, Coca-Cola en Apple, en de strijd om de positie van Rector Magnificus was al begonnen. Er kwam een Universiteitsbibliotheek met sportschool, en de discussies over selectie aan de poort (doen of niet doen; het moet wel zinvol zijn), differentiatie en nationale profilering waren al van start gegaan. Veerman zou trots toekijken als hij erbij was geweest. In een wereld waar student ook bestuurder is, is er geen gebrek aan interesse voor participatie in de medezeggenschap. Ook bestaat de langstudeerproblematiek niet. Even leek alles erg simpel.

Eenmaal thuis kwam het besef dat de werkelijkheid misschien iets minder rooskleurig was. Het opkopen van Texel bleek niet zo maar te gaan, en ook gulle donaties van grote bedrijven voor een (nog) onbekende universiteit leken niet voor het oprapen te liggen. Daarnaast was de volgende dag alweer helemaal vol gepland met vergaderingen, verkiezingsvoorbereidingen en een agendaoverleg met het College van Bestuur. Stiekem genoot ik er wel van.

Tijdens de lunch flitste het idee van onze eigen universiteit nog even door mijn hoofd. Maar Einstein of niet, ik kwam tot de conclusie dat ik de medezeggenschap wel prima vind.

Voor nu.

Met hartelijke groet,

Fay van Zeijl, voorzitter studentengeleding universiteitsraad 2010-2011

f.vanzeijl@uu.nl