Digitalisering vindt steeds meer plaats in alle lagen van het onderwijs. Op het niveau van de docent worden er tools aangeboden om colleges te digitaliseren en de student vindt zijn cursushandleiding en mededelingen in zijn UU-mail of op de elektronische leeromgeving, Blackboard. Naarmate de digitalisering toeneemt, neemt ook de vraag naar hardware toe om deze elektronische tools mee te gebruiken.

Zo is er bij Diergeneeskunde in 2012 een Bring Your Own Device (BYOD) beleid ingevoerd, waarmee er van studenten verwacht wordt dat ze zelf een laptop mee brengen naar alle colleges, en bij Bestuurs- en Organisatiewetenschappen hanteren ze een dergelijk beleid zelfs al langer.

De vraag is echter of dit mag. Er is een veelvoud aan wettelijke jurisprudentie over dit onderwerp, waarin het vooral gaat over aanvullingen op de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). Het uitgangspunt is artikel 7.50 van de WHW. De letterlijke tekst van dit artikel is:

“de inschrijving wordt niet afhankelijk gesteld van een andere geldelijke bijdrage dan de in de artikelen 7.43 tot en met 7.49 bedoelde bedragen.”

Bij nadere inspectie blijken de artikelen 7.43 tot en met 7.49 te gaan over variaties in het collegegeld voor niet-reguliere onderwijsinstellingen. De kwestie hier is echter of een laptop beschouwd kan worden als een geldelijke bijdrage waar de inschrijving van afhankelijk gesteld wordt . Strikt genomen mag dit inderdaad niet.

Enig onderzoek naar deze kwestie levert twee brieven aan de kamer op. De eerste is van 26 juli 1989 en is geschreven door toenmalig minister Deetman. De inhoud hiervan is dat de studenten een keuze moeten hebben, de kosten mogen slechts doorberekend worden als zij expliciet aangeven van de betreffende voorzieningen gebruik te willen maken. De tweede brief is van 25 augustus 1994 en geschreven door minister Ritzen. In dit stuk staat dat “de student moet kunnen beslissen of hij zelf bepaalde boeken en materialen aanschaft of dat hij deze betrekt van de instelling.”. In de loop der jaren is hier het gebruik uit voorgekomen dat de onderwijsinstelling aan mag raden om bepaalde middelen voor een studie aan te schaffen, maar deze student niet van de opleiding uit kan sluiten als deze dat weigert. Uiteraard is het lastig om zonder boeken, danwel laptop, de studie volledig te volgen. Daarom zal in de praktijk elke student aan deze vereisten voldoen.

Naar de toekomst toe lijkt het aannemelijk dat het BYOD beleid universiteitsbreed ingevoerd kan worden. De vraag is of dit van studenten verlangd mag worden…