De man die van een blad een website maakte

De zonovergoten werkkamer van Yvonne van Rooy in het Bestuursgebouw. Terwijl de onvermoeibare leidsvrouwe van het Yale in de Johannapolder voorzichtig nipt van een koele Chardonnay, bladert zij als een bezetene door de eindeloze reeks pagina’s van de nieuwe DUB op zoek naar al dat spannende, onafhankelijke nieuws. Dan komt ex-hoofdredacteur Armand Heijnen van DUB de kamer binnen.

“Ha, daar hebben we de man die van een blad een website maakte, om NRC te citeren. Kom binnen, Armand. Ik ben net een beetje over je nieuwe site aan het surfen. Wat een prachtig superhip en innovatief medium heb je van de DUB gemaakt. Heerlijk, die brave opinies waaraan niemand zich een buil kan vallen en die Engelse pagina waar nu al dagen hetzelfde bericht op staat. Mijn complimenten, hoor.”

“Dank je, Yvonne.”

“En dan te bedenken dat je dat allemaal voor elkaar hebt gekregen met de enthousiaste tegenwerking van die vervelende collega’s van je.”

“Ach, wat zal ik zeggen? Het was inderdaad niet altijd even gemakkelijk. Maar ik heb braef stand gehouden om met Van Speyk te spreken.”

“Maar die vloog toch de lucht in?”

“O ja. Nou, dan zal het wel Maarten Tromp zijn geweest. Ik heb in ieder geval de elementen getrotseerd, om Karel Doorman te parafraseren.”

“Maar die ging toch ten…nou ja, laat ook maar. Wat ik je trouwens nog wilde vragen, wat wilden die collega’s van je nu eigenlijk precies? Dat is me nooit helemaal duidelijk geworden.”

“O, heel eenvoudig. Ze wilden altijd precies het omgekeerde van wat ik wilde.”

“Nee. Echt waar?”

“Dus toen ik voorstelde om het papieren blad op te heffen….”

“…wilden zij het juist houden.”

“Precies.”

“Ongelofelijk, zeg. Maar dan had je toch gewoon kunnen voorstellen om het papieren blad te behouden?”

“Dat heb ik ook voorgesteld, maar toen waren ze het opeens met me eens. Ik wist niet wat ik hoorde.”

“Waren ze het met je eens? Wat een luizenstreek. Je kon ze dus eigenlijk totaal niet vertrouwen, die collega’s van je.”

“Totaal niet. Ik wist gewoon nooit wat ik aan ze had.”

“Nou, Armand, die twee Hansen van mij kunnen ook wel eens bokkig doen, maar ik ben blij ben dat ik niet in jouw schoenen heb hoeven staan.”

“Zeg dat wel, Yvonne.”

“Kom, ik wou maar weer eens aan het werk gaan. Kan ik verder nog iets voor je doen?”

“Eh, ik kwam eigenlijk langs om je aan onze afspraak te herinneren.”

“Afspraak? Welke afspraak?”

“Nou, we hadden toch afgesproken dat ik het digitale Ublad er voor je door zou drukken en dat ik daarna een mooie functie in de voorlichting, eh pardon, de communicatie zou krijgen?”

“O ja, nou je het zegt. En wou je dat nu meteen?”

“Ja, dit leek me wel een goed moment.”

“Maar denk je niet dat de buitenwereld een tikkeltje verbaasd zal zijn over het tijdstip? Ik bedoel, het is net alsof Balkenende na lange en moeizame onderhandelingen over een nieuw kabinet vlak na de bordesfoto zou zeggen: nou, dan stap ik nu maar eens op als premier. Kun je niet nog even wachten?”

“Wachten? En wat moet ik dan in de tussentijd doen?”

“Nou gewoon, nog een tijdje hoofdredacteur van de DUB blijven, natuurlijk.”

”Hoofdredacteur van de DUB? Gat, nee. Heb je nog meer van die leuke ideeën?”

“Hoezo? Lijkt het je niet geweldig om bij zo’n hip nieuw medium te werken, waar alle andere universiteiten jaloers op zijn?”

“Werken bij een website waar bijna niemand naar kijkt omdat ze allemaal liever een papieren blad willen? Alsjeblieft Yvonne. Daar zou je zelf toch ook niet aan moeten denken?”

Tags: schreef

Advertentie