Het grotere plaatje
Het zonovergoten restaurant van een sjiek vijfsterrenhotel in hartje Parijs. Terwijl een ober de voorzitters van de Nederlandse universiteiten voorziet van een ruime portie coquilles Saint Jacques, geniet de Utrechtse collegevoorzitter Yvonne van Rooy van een perfect gekoelde Meursault Clos des Ambres uit 2007. Dan buigt VSNU-voorzitter Sijbolt Noorda zich met een ontspannen glimlach naar haar toe.
“Zo Yvonne, en smaakt de wijn je?”
“Heerlijk Sijbolt, wat een bouquet, wat een perfecte afdronk, er gaat toch maar niets boven het leven van een collegevoorzitter, vind je ook niet? Gezellig vergaderen met de collega’s onder het genot van een eenvoudig hapje en een dito drankje in een bescheiden entourage, goede gesprekken op hoog niveau en…”
“…volgende week weer in een treurig zaaltje met een hoop kapotte lampen zitten vergaderen met de Universiteitsraad….
“Hè nee."
“….die boos op je is vanwege het voorstel dat we zojuist naar Den Haag hebben gemaild.”
“Sijbolt, wil je me nu even niet herinneren aan zulke onprettige dingen als vergaderen met de door mij en mijn collegae overigens hooglijk gewaardeerde U-raad? Denk je trouwens echt dat ze boos zullen zijn? We stellen toch alleen maar voor om de studiefinanciering af te schaffen? Zo erg is dat toch niet? De studenten kunnen in Utrecht probleemloos geld lenen, hoor. Banken genoeg.”
“Nou Yvonne, ik ben bang dat de studenten in de U-raden daar een tikkeltje anders over zullen denken. Ik hoorde dat jullie studentengeleding dit jaar een overdosis aan potige dames telt, dus ik ben blij dat ik niet in je schoenen sta.”
“Meen je dat? Maar ze zullen toch zeker wel begrijpen dat we ons voorstel in hun belang doen? Ik bedoel, de studenten zijn toch ook tegen de bezuinigingen op het hoger onderwijs? Ze hebben bij ons zelfs nog een tijdje een gebouw bezet. Moest die arme Joop Kessels weer op de fiets naar de stad om met ze te onderhandelen, ha ha.”
“Heel grappig, Yvonne, maar ik vraag me af of de U-raad echt zoveel begrip voor je standpunt zal hebben. Ik ben een beetje bang dat ze zal vinden dat de universiteiten hun problemen over de rug van de studenten proberen op te lossen.”
“Maar dat zou toch bespottelijk zijn? Wij nemen de moeite om helemaal naar Parijs te gaan om ervoor te zorgen dat onze studenten fatsoenlijk onderwijs kunnen blijven genieten, en in plaats van ons dankbaar te zijn, zouden ze boos worden omdat ze het geld voor de wintersport en voor hun nieuwe Ipad voortaan moeten lenen in plaats van dat ze het cadeau krijgen? Het moet toch niet veel gekker worden, vind je ook niet?”
“Ik ben het roerend met je eens, Yvonne, maar zo zijn studenten nu eenmaal. Ze denken alleen maar aan zichzelf en hebben totaal geen oog voor het grotere plaatje.”
“Vreselijk.”
“Ze waren onlangs toch ook al zo boos toen was uitgelekt dat jij bij het CDA had gelobbyd om de langstudeerderboete volledig op studenten af te wentelen? En dat deed je volgens mij ook puur en alleen in hun eigen belang.”
“Natuurlijk Sijbolt, wij doen er in Utrecht echt alles aan om ervoor te zorgen dat het onze studenten aan niets ontbreekt. Maar het lijkt soms wel of ze het niet willen begrijpen.”
“Nou beste meid, kop op, voorlopig zitten we hier nog lekker aan de wijn. Wie dan leeft, wie dan zorgt, om Lodewijk de Zestiende te citeren. Weet je trouwens wie dat is op dat schilderij daar? Jullie doen in Utrecht toch aan kunstgeschiedenis?”
“Dat is Marie Antoinette, op weg naar haar executie.”
“Nee, wat zielig.”
“Ja, maar ze had het verdiend. Ze had totaal geen begrip voor de noden van haar volk, wist je dat. Toen de mensen honger hadden omdat er geen brood was, vroeg ze zich af waarom ze geen cake aten.”
“Tjonge Yvonne, hoe is het mogelijk. Wat harteloos. Zoiets kun je je tegenwoordig toch niet meer voorstellen, hè?”