Het zijn mooie jaren geweest

De zonovergoten keuken van het Instituut voor Raeto-Romaanse Talen en Culturen. Terwijl Jansen de sportkrant leest en juffrouw Annie ingespannen nadenkt over de naam van de opvolger van het Ublad (drie letters), heeft Meeldraad aan de keukentafel de koning van professor Van Dam in ernstige problemen gebracht. Dan komen Maliepaard en Van Buffelen de keuken binnen.

“Och jee, professor, u staat er zo te zien weer even beroerd voor als altijd. Als u zo blijft spelen, wint u nooit een partij van Meeldraad.”

“Ook als ik opeens veel beter ga spelen, zal ik nooit meer een partij van Meeldraad winnen, Van Buffelen. Onze veelbelovende deskundige op het gebied van de letter Z gaat ons verlaten. De baardloze knaap heeft een Rubiconsubsidie gewonnen. Hij gaat aan de universiteit van Vaduz onderzoek doen naar het gebruik van de letter Z in de scabreuze minnezangen van Rudigeriuz.”

“Wat voor minnezangen, professor?”

“Scabreuze minnezangen, Maliepaard. Ik weet dat de woordenschat van de hedendaagse student bedroevend is in zijn beperktheid, maar……”

“Maar in de beperking toont zich toch juist de meester?”

“Heel snedig. Nu begrijp ik waarom je na zeven jaar al bijna je bachelor hebt behaald. Maar terug naar de kern, Meeldraad gaat ons dus ontvallen en ook Jansen heeft zijn langste tijd hier doorgebracht.”

“Wat? Heeft Jansen ook een Rubicon gewonnen?”

“Rubicons zijn voor jonge, veelbelovende onderzoekers, Van Buffelen, en zo langzamerhand moet je toch gemerkt hebben dat Jansen het een noch het ander is, ha ha, grapje hoor, Jansen. Nee, we zullen ons onmisbare staflid hier niet meer terugzien vanwege een verlof voor onbepaalde tijd, dat hij gaat doorbrengen tussen….”

“Mag ik raden, professor?”

“Waag eens een gokje, Van Buffelen.”

‘Tussen de alpiene hoefdieren.”

“Wel verdraaid, in één keer raak. Je hebt dus toch ergens talent voor. Mag ik trouwens vragen wat jullie na zo lange tijd van afwezigheid weer derwaarts heeft gevoerd?”

“Wij kwamen eigenlijk ook afscheid nemen, professor. U weet misschien dat onze BV Maliebuf nogal succes heeft met de uitgave van de minnezangen van Rudigeriuz als beeldroman?”

“Ik ben bang dat ik zoiets gehoord heb, ja.”

“Nou, gezien uw stimulerende opvatting dat het niet minder dan een wonder zal zijn als Maliepaard of ik hier ooit met een diploma vandaan komen, dachten wij dat het van wijsheid zou getuigen als wij onze toekomst als academicus verruilden voor die van ondernemer. Wij gaan in zaken, professor. Wij vestigen ons bij UtrechtInc. Maar nog even terug naar Jansen en Meeldraad. Is al bekend wie hun opvolgers worden?”

“Ik vrees niemand, Van Buffelen, want het belangrijkste nieuws heb ik je nog niet verteld. Uiteraard ben ik meteen naar onze collegevoorzitter mevrouw Van Rooy gestapt om dat te regelen.”

“Heel goed, professor. Mevrouw Van Rooy wist natuurlijk niet hoe snel ze in actie moest komen.”

“Ik ben bang dat je aangeboren optimisme je weer eens parten speelt, Maliepaard, net als bij je tentamens. Mevrouw Van Rooy wees mij op het voorbeeld van een zekere heer Torenbeek van het James Boswell Instituut. Die wil zijn instituut verzelfstandigen en denkt erover om naar Breukelen te verhuizen. Mevrouw Van Rooy vroeg of dat voor mij ook geen optie was.”

“Naar Breukelen verhuizen? Maar daar is voor een topinstituut zoals dit toch geen enkele reden voor?”

"Dat dacht ik ook. Maar volgens mevrouw Van Rooy is ons instituut niet meer helemaal van deze tijd. Wij doen niet aan duurzaamheid, we zitten niet in een Utrechts focusgebied, we halen geen subsidies uit Brussel binnen, wij hebben geen strategische allianties met multinationals, onze studenten doen veel te lang over hun studie en we hebben nog een eigen keuken met een eigen keukentafel.”

“Maar dat is toch volstrekt irrelevant? Het gaat op een universiteit toch om de kwaliteit? Waar wordt nou diepgaander onderzoek gedaan naar de letter Z dan hier?”

“Dat heb ik mevrouw Van Rooy uiteraard ook voorgehouden. Maar zij vertelde mij doodleuk dat ik een achterhaalde visie op hoger onderwijs heb. Waar het op neerkomt, Van Buffelen, is dat volgens de collegevoorzitter de tijd voor kleine, excellente instituten zoals het onze voorbij is. Ik vrees dat ons laatste uur geslagen heeft.”

“Maar dat kan toch niet? De Universiteit Utrecht zonder Instituut voor Raeto-Romaanse Talen en Culturen? Dat is toch ondenkbaar?”

“Ik moet toegeven dat ik het aanvankelijk ook een vreemde gedachte vond. Maar aan de andere kant, zowel juffrouw Annie als ik bereiken binnenkort de pensioengerechtigde leeftijd. En zeg nou zelf, wat zou ons instituut zijn zonder mij en juffrouw Annie?”

“Daar zegt u zo wat, professor. Zonder juffrouw Annie zou ons instituut ons instituut niet meer zijn. En u zou je soms ook best missen.”

“Dat heb je weer kernachtig geformuleerd, Van Buffelen. Maar hoe het ook zij, eigenlijk rest ons dus niets anders dan afscheid van elkaar te nemen. Veel succes in jullie verdere leven. Het ga jullie goed.”

“Goh professor, het is allemaal wel heel abrupt, maar oké, dan gaan we maar. Dag Meelraad, dag Jansen, dag juffrouw Annie. Ook jullie ga het goed. En bedankt voor alles. Het zijn mooie jaren geweest.”

“Verdraaid Van Buffelen, daar sla je de spijker op de valreep zowaar nog een keer op de kop. Het zijn verdomd mooie jaren geweest. Hè juffrouw Annie, toe nou. Nou niet gaan huilen, hoor.”

 

Dit is de allerlaatse aflevering van de rubriek Schreef. Bij de receptie van het Bestuursgebouw zijn nog enkele exemplaren te koop van het in 2000 verschenen boek 'Een zonovergoten kamer'. (12,50 euro)

Tags: schreef

Advertentie