Op campagne in Achtersteveld
De zonovergoten werkkamer van minister Maxime Verhagen op het Binnenhof. Terwijl de leidsman van Neerlands christendemocratie met weemoed terugdenkt aan de tijden van Hendrik Koekoek en zijn Boerenpartij, brengt een bode hem de jongste prognose van Maurice de Hond over de zetelwinst van de PVV ten koste van het CDA. Dan komt minister Marja van Bijsterveldt van Onderwijs de kamer binnen.
“Dag Maxime, wat kijk je somber. En dat terwijl het voorjaar op losbarsten staat. Hoor de vogeltjes eens vrolijk fluiten.”
“Ja Marja, heel leuk die vogeltjes van je, maar die hoeven vanmiddag niet op verkiezingscampagne naar West-Knollendam, of weet ik waar ze me vandaag heen sturen. En maar beleefd blijven tegen die onnozele kiezers, die straks toch allemaal Wilders stemmen.”
“Kom op Maxime, dat beleefd blijven kost jou toch geen moeite? Er is niemand binnen het CDA die beter kan doen alsof mensen hem iets interesseren dan jij. Als we niet hadden besloten om de cultuur in dit land de nek om te draaien, had je zo bij Toneelgroep Amsterdam gekund.”
“Dank je Marja, altijd fijn om te weten dat je collega’s achter je staan. Wat kan ik trouwens voor je doen, want ik neem niet aan dat je langs kwam om me te herinneren aan de herrie die die vogeltjes maken.”
“Eh nee, dat klopt. Ik heb een klein probleempje. Weet je nog dat ik twee weken geleden in dat interview met de Volkskrant zei dat hoogleraren beter wat meer les kunnen geven dan over het Binnenhof wandelen?”
“Ja natuurlijk weet ik dat nog. Die quote hadden we toch bedacht in het kader van onze actie ‘hoe halen we Wilders rechts in’?”
“Dat klopt, ja. Maar vond je bij nader inzien niet dat hij iets te ver ging?”
“Nee hoor. In het kader van onze actie was het een prima quote, want PVV-stemmers moeten niets van de universiteit hebben en zeker niet van professoren. Allemaal linkse types met brillen die op kosten van Henk en Ingrid een beetje zitten te fröbelen. En dat vaak ook nog in belachelijk luxe gebouwen.”
“Maar Maxime, dat is toch onzin, dat weet je zelf ook wel. De professoren die ik ken, werken best hard.”
“Natuurlijk weet ik dat, Marja. Vertel het alsjeblieft niet verder, maar sommige vrienden van me zijn zelf hoogleraar.”
“Nee!!!”
“Ja echt, maar daar gaat het nu niet om. Het gaat er om dat we stemmen bij de PVV wegtrekken. Waarom dacht je dat Halbe Zijlstra voortdurend van die onzin staat uit te kramen?”
“Welke onzin?”
“Nou, dat dat probleem van de langstudeerders zo groot is bijvoorbeeld, terwijl in feite niemand last van ze heeft, want die lui zitten toch alleen maar in de kroeg.”
“Ja ja, maar de PVV-kiezers denken intussen dat wij als kabinet een serieus probleem aanpakken. Is dat het?”
“Precies, vandaar dat die quote van jou ook zo goed getimed was.”
“Ja Maxime, jij hebt gemakkelijk praten, maar vorige week heeft een hoogleraar uit Utrecht in de Volkskrant beweerd dat het onzin was wat ik zei.”
“Dat heb ik ook gezien, ja, maar maak je geen zorgen, dat stuk was veel te ingewikkeld voor PVV-stemmers. Dat zouden ze echt niet snappen, als ze het al zouden lezen.”
“Maar die hoogleraar wil dat ik hem uitleg waarop ik mijn uitspraak baseer. En nou begint het digitale krantje van zijn universiteit te zeuren wanneer ik hem antwoord geef.”
“Nou en?”
”Nou en? Op een gegeven moment moet ik toch reageren?”
“Ach kom, waarom zou je?”
“Nou gewoon, Maxime, dat lijkt me niet meer dan fatsoenlijk.”
“Ja hoor eens, Marja, fatsoen doe je maar in je vrije tijd. Dit is de politiek, weet je. Wat heeft het voor zin om die vent antwoord te geven. Zo’n professor gaat echt geen CDA stemmen, hoor.”
“Dus ik doe net of ik gek ben?”
“Natuurlijk. Weet je wat? Waarom ga je vanmiddag niet mee naar Achtersteveld of waar ze me vandaag weer heen sturen. Gaan we die PVV-stemmers eens even haarfijn uitleggen dat het uitsluitend aan het CDA te danken is dat de aardgasbaten voortaan niet meer in zoiets nutteloos als wetenschappelijk onderzoek worden gestoken, maar in megastallen en meer asfalt en andere zaken waar Henk en Ingrid echt iets aan hebben.”