'Middelbare scholen staan te springen om onze kennis'
Acht Teaching Fellows hebben twee jaar de tijd om een aspect van het onderwijs in zijn of haar faculteit te verbeteren. DUB laat de acht aan het woord. Vandaag deel 4 met geograaf Tine Béneker: “We kunnen wetenschap nog beter communiceren.”
Je kan als universiteit toponderzoek doen, maar hoe vertaal je dat naar een breed publiek? En hoe zorg je dat jouw kennis over bijvoorbeeld klimaatonderzoek terechtkomt in de lesstof van middelbare scholen? Met die vragen gaat Tine Béneker, docent-onderzoeker bij het departement Sociale Geografie en Planologie, aan de slag als Teaching Fellow. Een nieuwe tweejarige master Communicatie & Educatie moet ervoor zorgen dat geowetenschappelijke kennis beter gecommuniceerd wordt in de samenleving.
Waar bestaat die nieuwe tweejarige master uit?
“Het is een tweejarige master die geografische vakinhoud combineert met de opleiding tot eerstegraads docent aardrijkskunde. Een geïntegreerd programma, anders dan de al bestaande eenjarige master Geo-communicatie en de educatieve master. Alle geo-studenten, van Sociale Geografie tot Aardwetenschappen en Milieukunde, kunnen zich aanmelden. Ook elders in het opleidingenaanbod van de faculteit moet het communicatie- en educatieprofiel duidelijker naar voren komen.”
Wat voegt deze master toe?
“Deze master zou idealiter een sleutelrol spelen in het verbinden van allerlei losstaande activiteiten in de faculteit. Aardwetenschappers die meewerken aan een filmpje voor Klokhuis, of aan een nieuwe module van het middelbare schoolvak Natuur, Leven en Technologie. We hebben als geowetenschappers heel veel maatschappelijk relevante kennis, van buurtverbetering tot mondiale vraagstukken als klimaatverandering. We kunnen die kennis nog beter communiceren. Maar dat laten we nog niet genoeg zien, en we bieden niet genoeg perspectief op dat gebied aan studenten.”
Béneker wijst naar de muur: “Kijk, daar hangt een oorkonde van de Academische Jaarprijs, een prijs voor de beste vertaling van wetenschappelijk onderzoek naar een breed publiek. Die hebben we in 2007 gewonnen. In dat project hebben we middelbare scholieren laten kennismaken met Utrechts klimaatonderzoek. Dat onderzoek is gepubliceerd in Nature en Science, maar ja, dat lezen scholieren niet. Dus hebben we filmpjes gemaakt en een website. Dan breng je het onderzoek heel dichtbij. Je kan op die manier goed uitleggen hoe het onderzoek is gedaan en wat het heeft opgeleverd. Dat wordt ontzettend gewaardeerd in de onderwijswereld als je die kennis brengt. Daar staan docenten van middelbare scholen echt om te springen. Dat zijn projecten die ook heel goed in de nieuwe master passen.”
Wat kunnen studenten met deze master?
“Je kan het onderwijs in, maar je kan ook terechtkomen in de verzorgingsstructuur van het onderwijs. In dat laatste geval combineer je onderwijs met het opstellen van examens en het vernieuwen van het curriculum. Ook in de educatierichting liggen mogelijkheden, denk aan milieueducatie en erfgoededucatie, of aan voorlichting en de journalistiek.”
Is er veel vraag naar een dergelijke master?
“Uit een onderzoek onder studenten Sociale Geografie & Planologie blijkt er best belangstelling te zijn voor een communicatie- en educatieprofiel, maar het is redelijk onbekend bij hen. Er doen inmiddels ook studenten Aardwetenschappen mee aan de educatieve minor en voor hen is deze master ook een logische vervolgstudie. Van collega’s bij Aardwetenschappen en Milieukunde hoor ik dat in hun tweejarige masters best vraag is naar een keuzevak wetenschapscommunicatie. Dat ontbreekt nu. Misschien kunnen we daar ook iets aan doen via de nieuwe master.”
Wanneer gaat deze master van start?
“Ik ga uit van september 2013. Het moet natuurlijk wel ingevuld worden met voldoende interessante modules en keuzevakken.”
En voldoende studenten.
“Dat ook. Het wordt nooit een heel grote master hoor. Het zou mooi zijn als er 20-25 studenten aan meedoen.”
Waarom wilde je eigenlijk Teaching Fellow worden?
“Ik ben altijd al erg geïnteresseerd geweest in onderwijs en onderwijsvernieuwing. En hoe je vernieuwing kan stimuleren bij docenten. Zo zag ik tijdens een studiereis in Australië dat ze daar awards en grants hebben voor onderwijsvernieuwing. Dat heeft een enorme impuls gegeven. Ze maken daar substantieel geld vrij voor onderwijsvernieuwing, net zoals je een subsidie voor onderzoek kan krijgen. Je ziet dat daardoor de kwaliteit verbeterd is. De mensen zijn competitief geworden. Het is nu moeilijk om een onderwijsgrant te krijgen.”
Heeft onderwijs in Utrecht genoeg status ten opzichte van onderzoek?
“Vergeleken met andere Nederlandse universiteiten is de positie van onderwijs in Utrecht goed. Maar ook hier geldt dat een carrière sneller verloopt via onderzoek dan via onderwijs. Ik denk dat het helpt als je meer prestige aan onderwijs verbindt of het beter beloont. Het aanstellen van acht Teaching Fellows is een goede eerste stap. Zo creëer je ruimte voor mensen om iets aan onderwijsvernieuwing te doen.”
Wat maakt onderwijs leuk voor jou?
“Ik mag eens in de twee jaar op excursie. Dan ga ik mee met eerste- en tweedejaars Sociale Geografie en Planologie om veldwerk te doen in België. Je kan veel lezen over een onderwerp, maar door iets te zien leer je veel meer. Het is mooi om daar als docent bij te zijn. Bovendien: voor je werk naar Brussel mogen is ook geen straf.”
fiohewoiuchewoiuhcwoichoeiwhciohew
Naam en leeftijd: Tine Béneker (44)
Favoriete schoolvak: aardrijkskunde, geschiedenis en economie
Studie: Sociale Geografie
Huidige functie: Docent/Onderzoeker
Muziek: geen muziek is ook wel eens fijn
TV-programma: Op dit moment ‘Nederland van boven’ (VPRO), af en toe DWDD, maar ik kijk liever film
Sociale Media: LinkedIn (en daar blijft het bij)