‘Jongensboek’ Martin Bossenbroek trekt breed publiek

Historicus Martin Bossenbroek won met zijn boek De Boerenoorlog de Libris Geschiedenis Prijs en greep net naast de AKO Literatuurprijs. Dat betekende veel aandacht in de media. “Je moet de samenleving iets kunnen uitleggen.”

Een 'jongensboek' heette De Boerenoorlog van de Utrechtse historicus Martin Bossenbroek in de kritieken. Hij won er in oktober de Libris Geschiedenis Prijs voor het beste geschiedenisboek van 2013 mee. Vorige week greep Bossenbroek, tot 2010 directeur van de Koninklijke Bibliotheek, maar net naast de Ako Literatuurprijs. Dat zijn boek doordrong tot de laatste zes genomineerden voor een literaire prijs, is veelzeggend: zijn boek is dik als een baksteen, maar leest als een roman. Door de ogen van drie historische hoofdpersonages neemt Bossenbroek zijn lezers mee in de oorlog die de Britten en de Zuid-Afrikaanse Boeren tussen 1899-1902 uitvochten. Van De Boerenoorlog verschenen al tien drukken en werden meer dan vijftienduizend exemplaren verkocht. Vanuit het buitenland is er concrete interesse voor een Engelse vertaling.

Teleurgesteld dat u de Libris-prijs niet gewonnen hebt?
Succes werkt verslavend, maar ik ben realistisch. De nominatie was al zo'n grote verrassing, en ik heb een hele leuke avond gehad voorafgaande aan de uitreiking. Mijn uitgever vertelde bovendien dat het met mijn boek, dankzij de Libris-prijs en de Ako-nominatie, steeds beter gaat.

Was het de eerste keer dat u zo in de aandacht stond?
"Ik heb in de jaren negentig, in opdracht van het Kabinet Kok, een boek geschreven over de terugkeer van vluchtelingen na de Tweede Wereldoorlog. Daar zijn toen ook de nodige reacties op gekomen."

Hoe verklaart u het succes van De Boerenoorlog?

"Van tevoren dacht ik dat het wel eens aan zou kunnen slaan bij een oudere generatie mannen, die de associatie hebben met verhalen over de Boerenoorlog van schrijvers als Louwrens Penning. Maar nu blijkt dat het boek veel meer mensen aanspreekt, ook vrouwen en jongeren. Het is een onderwerp waar niet iedereen evenveel van af weet. Dat komt mede doordat de Boerenoorlog hier tientallen jaren lang taboe is geweest: dankzij de apartheid zijn we in Nederland niet erg trots op onze band met de Boeren. Maar ook heb ik ervoor gekozen een universeel thema als oorlog te verbinden met de persoonlijke verhalen van mensen van vlees en bloed. Ik mag, denk ik, constateren dat die vorm goed werkt."

In NRC Handelsblad was er kritiek op het ontbreken van een niet-blanke of Afrikaner vrouw als hoofdpersoon.
"Dat is nu uit de lucht. Ik heb uitgelegd dat er jammer genoeg geen bronnen bewaard zijn gebleven van niet-blanke Afrikanen. Als historicus ben je dan machteloos. Om dramaturgische redenen heb ik ervoor gekozen een Engelse vrouw op te voeren die zich uitspreekt vóór de Afrikanen."

Wat viel u op aan de onderwerpen die journalisten uit uw boek lichtten?
"Dat was erg afhankelijk van het programma of medium. In kunstzinnige programma's als Kunststof ging het over de literaire kwaliteiten van het boek, terwijl nieuwsprogramma's er weer andere aspecten uitlichtten. Zo was er vrij veel aandacht voor het nieuwe inzicht over de Nederlandse betrokkenheid bij de Boerenoorlog."

Moeten historici nadrukkelijk aan het publieke debat deelnemen?
"De discussie met vakgenoten is erg belangrijk, maar je moet ook aan de samenleving kunnen uitleggen wat je nu eigenlijk aan het doen bent en wat daarvan de uitkomsten zijn. De vorm is dan bepalend. Voor vakgenoten schrijf je al gauw in jargon en verwijs je continu naar academische discussies. Het algemene publiek ben je daarmee meteen kwijt. De Boerenoorlog is gebaseerd op de nieuwste historiografische inzichten, maar dan verwerkt in een verhaal. Ik denk dat dat de juiste vorm is om een breder publiek te bereiken."

Kan de historicus zijn of haar ei kwijt in de media?
"Kort nadat het boek verschenen was, werd ik gevraagd om op de radio in een nieuwsprogramma iets over actuele ontwikkelingen  te komen vertellen. Ik dacht aan de relatie tussen Nederland en Rusland, maar dat bleek al weer een week geleden, en nu moest het over Zwarte Piet gaan. Daarvoor heb ik bedankt. Voor dat hijgerige van de media hoef je als historicus echt niet altijd meteen in de houding te springen. Maar als ik bijvoorbeeld naar Utrecht kijk, dan zie ik veel collega's die vaak en goed op de voorgrond treden."

Wat kon u journalisten meegeven?
"Mijn stellige overtuiging dat de Boerenoorlog enorme consequenties heeft gehad voor de gespletenheid van de huidige Zuid-Afrikaanse samenleving. Hopelijk kan ik binnen de maatschappelijke discussie zo bijdragen aan begrip voor de helse dilemma's en spanningen die leven onder het oppervlak van de Zuid-Afrikaanse samenleving."

Is er ook aandacht voor uw boek in Zuid-Afrikaanse media?
"Naar aanleiding van de Libris-prijs heb ik wel berichten in Zuid-Afrikaanse kranten en op websites voorbij zien komen, maar journalisten hebben mij nog niet benaderd. De stroomversnelling waarin het boek zich nu bevindt is overigens echt van de laatste paar weken, dus wat niet is kan nog komen."

Over uw medehistorici zei u eens dat zij zich 'te veel laten zich intimideren door bèta's'.
Lachend: "Ik ben zelf eigenlijk een vermomde bèta. Als ik een boek ga schrijven denk ik de structuur tot in de puntjes uit: ik maak een heel analytisch schema met daarin een volledig uitgewerkt verhaal. Maar zodra ik ga schrijven, verstop ik dat allemaal. Binnen de geschiedschrijving zijn er grofweg twee stromingen. De eerste is kwantitatief en met veel nadruk op analyses, de tweede is meer verhalend. Ik beroep mij graag op die meer analytische geschiedschrijving als onderbouwing van mijn boeken. Maar ik krijg het niet voor elkaar dat op te schrijven. Daarom verpak ik het in een mooi verhaal."

Advertentie