‘Kritische vragen zijn prettig’
Het NOS journaal, Nieuwsuur, een opinie in NRC en een interview op het radio1 journaal. De Utrechtse Appy Sluijs keeg veel media-aandacht met de brandbrief die hij samen met twee andere leden van de Jonge Akademie schreef over een plan van de regering om innovatief onderzoek te koppelen aan negen topsectoren.
“Het is echt heel onverstandig dat de politiek bepaalt welke negen richtingen in de wetenschap versterkt moeten worden,” aldus de paleoklimatoloog Appy Sluijs in Nieuwsuur. Je ziet hem in de Botanische Tuinen met op de achtergrond historicus Beatrice de Graaf en filosoof Peter-Paul Verbeek. De drie jonge wetenschappers krijgen volop de ruimte om hun kritiek op de plannen van minister Verhagen te spuien. De minister wil 350 miljoen euro halen uit de pot van onderzoeksorganisaties NWO en KNAW en dit geld moet ten goede laten komen aan innovatief onderzoek in negen zogenaamde topsectoren: energie, tuinbouw, agrofood, creatieve industrie, high tech, logistiek, life sciences, chemie en water.
Sluijs: “Ik las dat plan en was verbaasd dat er geen aandacht voor bestond. Het is een ingrijpende maatregel om zoveel geld uit het brede fundamentele onderzoek te halen en te stoppen in een pot voor innovatie voor een beperkt aantal gebieden waarvan het bovendien niet duidelijk is of het werkt.” Hij legde het voor aan de 50 leden van de Jonge Akademie en schreef een conceptbrief. Drie van hen ondertekenden de brief en stuurde deze naar de regering.
“Binnen de Jonge Akademie zitten mensen met goede perscontacten. Ik ken zelf Lex Runderkamp van de NOS en heb hem het probleem uitgelegd. Hij was enthousiast er een item van maken. Hij zei tegen ons: ‘ik kies de vorm, jullie moeten zorgen voor de argumenten’.” En dat deden ze. Sluijs: “Onze voornaamste kritiek is dat je voor fundamenteel onderzoek een brede basis moet hebben. Dat mag je niet beperken. Geef mensen met goede ideeën de ruimte, ook als het vakgebieden zijn waar je niet in eerste instantie denkt aan economische toepassingen. Ik heb als voorbeeld antropologisch onderzoek in Papoea Nieuw Guinea uit de jaren vijftig genoemd. Die antropologen gingen het kannibalisme onderzoeken. Daar zou je nooit geld voor krijgen binnen dit plan. Maar uiteindelijk bleken hun ontdekkingen een oorzaak aan te geven voor ziektes als de gekkekoeienziekte. Je kunt niet vooraf plannen waar innovatie ontstaat.”
Niet alleen was Sluijs te zien in Nieuwsuur, er kwam ook een samenvatting in het NOS journaal en een verkorte versie van de brief in NRC Handelsblad. Een dag later hing het Radio 1 journaal aan de lijn. Daar legde Sluijs uit dat hij met zijn eigen onderzoek naar de geschiedenis van verandering van klimaten in het verleden, voorspellingen kan doen voor klimaatverandering in de toekomst. Hij kreeg ook kritischer vragen. Je moet toch bezuinigen, waarom kun je het geld dan niet beter gericht uitgeven? Is wat u wilt niet schieten met een schot hagel en maar kijken wat je raakt? Sluijs moest lachen. “Het is goed dat wij kritische vragen krijgen. Dan kun je goed aangeven dat bepaalde argumenten onzin zijn. Wij denken dat je individuen met goede plannen moet steunen. Bovendien zit de waarde van het onderzoek niet alleen in de economische toepassing. Je moet ook mensen opleiden in creatief en onderzoekend denken.”
Minister Verhagen kwam binnen enkele dagen met een tegenreactie in NRC. Sluijs: “Heel mooi natuurlijk, maar jammer dat hij in dit stuk niet ingaat op onze bezwaren. Hij zegt dat fundamenteel onderzoek blijft bestaan, maar alleen voor een aantal vakgebieden. Verhagen noemt ons conservatief. Nou, dan kent hij de Jonge Akademie niet. Wij zijn helemaal niet conservatief. Wij zijn best voor verandering, maar vanuit de brede basis. Wij gaan zeker contact met hem opnemen.”
Sluijs is een veelbelovend wetenschapper die tal van beurzen in de wacht wist te slepen en ook regelmatig zijn onderzoek in de media voor het voetlicht weet te brengen. Toch ontkwam Sluijs ook niet aan de bezuinigingsplannen van de beta faculteit. Paleo-onderzoek past niet in het profiel. “Dat is jammer natuurlijk, maar gelukkig kan ik vanwege mijn Europese subsidie mijn onderzoek blijven doen. De vraag is alleen waar.”