Deskundige concurreert met heel Nederland

Een wetenschapper die onderzoek doet naar een populair en maatschappelijk relevant onderwerp, maar daar nauwelijks de media mee haalt. Is dit een geval van mediaschuwheid of zoekt de media de wetenschap op dit vlak niet op? “Als het gaat om tweetaligheid is iedere Nederlander een deskundige”, zegt Sharon Unsworth van het Utrecht Institute of Linguistics.

Het radioprogramma Hoe?Zo! wist haar te vinden, maar voor de rest blijft de pers vooralsnog op grote afstand van de uit Engeland afkomstige Sharon Unsworth. De wetenschapper die voor haar huidig onderzoek naar het aanleren van een tweede taal bij kinderen een Veni-subsidie in de wacht sleepte en voor haar promotieonderzoek de Keetje Hodshon aanmoedigingsprijs won, is op haar vakgebied niet de minste. In een land waar veel discussie is over het leren van Engels op de basisschool en waar kinderen met verschillende taalachtergronden bij elkaar in de klas zitten, moet er toch veel vraag zijn naar een wetenschapper die onderzoek doet naar deze onderwerpen.

“Ja, je zou zeggen van wel”, zegt Unsworth. “Zo nu en dan worden we ook wel benaderd door de pers, maar de media willen toch vaak een hoogleraar. Eigenlijk is het grootste probleem van mijn vakgebied dat iedere Nederland een mening heeft over tweetaligheid en kinderen. Als er bijvoorbeeld een artikel wordt geschreven over de Nederlandse taal en allochtone kinderen en er wordt een wetenschapper hierover geïnterviewd, dan zie je een stroom reacties die vaak tegen de opvattingen van de wetenschapper ingaan. Iedere Nederlander vindt zichzelf een expert. Emotie is een belangrijke factor.”

Hoe?Zo! wist haar dus wel te vinden voor de rubriek de kettingvraag. In deze rubriek stelt de ene wetenschapper een vraag die door een andere wetenschapper in de volgende uitzending wordt beantwoord. Wetenschapper Gerrit Smit vroeg zich af of het klopt dat kinderen gemakkelijker een tweede taal leerden. “Er waren verschillende mensen die naar mij hadden verwezen. Ik werd ’s ochtends gebeld en had een voorgesprek met iemand van de redactie en later op de middag werd ik teruggebeld voor de opname. Die zou dan ’s avonds worden uitgezonden. Ik kreeg vijf minuten zendtijd om mijn antwoord te formuleren.”

Accentloos

Helemaal tevreden over haar radio-optreden is ze niet. “Ik dacht dat vijf minuten best lang was, dus ik begon met een uitleg over de verschillende theorieën over het aanleren van een tweede taal. Maar daardoor had ik nauwelijks meer tijd om mijn eigen punt te maken. Ik noemde bijvoorbeeld de theorie dat een kind de tweede taal perfect leert spreken als hij die voor zijn zevende verjaardag krijgt aangeleerd, maar zelf geloof ik daar niet in. Mijn huidig onderzoek moet daar meer helderheid in verschaffen.” Gelukkig kon ze dat punt nog naar voren brengen toen de presentator haar complimenteerde met haar vrijwel accentloos Nederlands. Want daarmee had ze meteen het gelijk aan haar kant, omdat zij 12 jaar geleden pas het Nederlands heeft geleerd.

“De onervarenheid met het medium speelde mij parten, maar van deze ervaring heb ik weer geleerd en die les neem ik weer mee naar een volgend interview.” Binnenkort hoopt ze meer media-aandacht te krijgen voor haar vakgebied. “Op 20 april is er een studiedag over het meertaligheidsbeleid voor wetenschappers, beleidsmakers en mensen uit het werkveld zoals leerkrachten. Aan het eind van die dag moeten er een aantal aanbevelingen liggen voor de politiek. Daarnaast ben ik nu de resultaten van mijn onderzoek aan het verwerken en ik wil volgend jaar de eerste publicatie daarover schrijven. Ik hoop dat de pers daar dan ook over wil schrijven, want ik doe maatschappelijk relevant onderzoek en ik vind het belangrijk dat ik de resultaten daarvan doorgeef aan de maatschappij.”

Gwenda Knobel

Advertentie