Vodcastdiscussie over de sneltram

De mogelijkheden om in de media te verschijnen nemen met de dag toe onder invloed van nieuwe media. Zo trad economisch geograaf Ton van Rietbergen onlangs in discussie met de Utrechtse verkeerswethouder tijdens een vodcast van De Nieuwe Utrechter. “Ik dacht: misschien levert het iets op.”Ton van Rietbergen is economisch geograaf en zijn onderzoeksveld is globalisering en de gevolgen daarvan voor het bedrijfsleven in de verschillende landen. Maar hij staat vaak met heel andere onderwerpen in de media. Zo schreef hij bijna tien jaar geleden een boek over zijn drieling waarmee hij menige krant en menig tijdschrift haalde. Ook stuurt hij met regelmaat een opinie naar een krant over uiteenlopende onderwerpen en had op het economisch geografische vlak tot voor kort een wekelijkse column in het AD/UN. Maar in Utrecht is hij misschien nog het meest bekend om zijn mening over de sneltram die van het centraal station naar De Uithof moet gaan rijden.Tegengestelde meningen “Ik heb vroeger inderdaad onderzoek gedaan naar openbaar vervoer, maar nu niet meer. Ik heb er nog wel een mening over en die komt – in het geval van de sneltram naar De Uithof - niet overeen met de mening van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. Bovendien steek ik mijn mening niet onder stoelen of banken dus toen ik de kans kreeg om in debat te gaan met wethouder Frits Lintmeijer over de sneltram, hoefde ik daar niet over na te denken.”Dat de discussie werd georganiseerd door de jonge nieuwssite De Nieuwe Utrechter (DNU) en dat het ging om een videopodcast waar de redactie nog zeer weinig ervaring mee had, vond hij geen beletsel. “Ik ken Jos van Sambeek, de hoofdredacteur van de Nieuwe Utrechter, door de huis-aan-huiskrant Ons Utrecht waarin hij mij ook weleens had gevraagd om een reactie over de sneltram. Hij had mijn naam toen onthouden omdat ik in een artikel stond in het Utrechts Nieuwsblad. Rond oud & nieuw wilde DNU een aantal debatten opnemen en die van de wethouder en mij was daar één van.”Gelukt debat  De opnames waren in café Willem Slok nabij Vredenburg en Van Rietbergen vond het wel gezellig dat hij bekenden voorbij zag komen. Daarbij vindt hij het debat aardig gelukt en is er voor zover hij kon ontdekken niets uitgeknipt. “Het is wel leuk om eens heel direct met de wethouder over de sneltram in discussie te gaan. Ik hoopte natuurlijk dat ik hem op andere gedachten kon brengen, maar dat is niet gelukt. Mijn idee is dat je beter kan investeren in de fiets en daar was de wethouder het wel mee eens, maar daar kan het geld dat de gemeente voor de tram krijgt, niet voor gebruiken. Als je wilt investeren in openbaar vervoer naar De Uithof, dan ben ik voor het leggen van spoorrails die worden aangesloten op het landelijke spoorwegnet. Daar schiet je denk ik meer mee op, dan met het aanleggen van een heel nieuwe tramlijn die niet eens wordt aangesloten op de bestaande tramroute naar Nieuwegein zoals eerder beloofd was.De trams vormen samen geen echt netwerk.”VloerbedekkingWaar hij zich misschien wel het meeste aan ergert, is aan de manier waarop geld wordt binnengehaald en gelabeld in Nederland en dat staat los van de sneltram.  “Als er geld beschikbaar is voor een bepaald doel wordt er niet meer gekeken of het doel wel een efficiënt doel is. Ik kan het vergelijken met de universiteit. Onlangs kreeg ik bericht dat Geowetenschappen geld kreeg voor nieuwe vloerbedekking. Leuk natuurlijk, maar het gros van de geowetenschappers wilden voor dat bedrag liever een jonge docent aanstellen. Maar dat kon niet, want daar was het geld niet voor bedoeld.”Dat hij zich niet altijd even geliefd maakt bij de universiteit vanwege zijn uitgesproken meningen en zijn vele optredens in de media, neemt hij voor lief. “Mensen vragen zich wel eens af of ik soms niets beters te doen heb, maar ik vind schrijven leuk en ik ben een generalist. Ik heb overal een mening over. Ik denk dat sommige collega’s heimelijk ook wel vaker in de publiciteit zouden willen treden, maar dat niet doen, omdat dat niet altijd positief uitpakt voor je carrière.”Gwenda Knobel