‘De instroom van allochtone studenten is helemaal niet te klein’

Geograaf Josse de Voogd: 'De onderbouwing van het Utrechtse diversiteitsplan is weggeslagen' Foto's: DUB

In de twitterstorm na de lancering van het Projectplan Diversiteit: instroom en selectie (pdf) ging de meeste ophef over voorstellen die niet op de agenda van het UU-bestuur staan. Gescheiden gebedsruimtes en halal kantines waren genoemd tijdens bijeenkomsten met studenten, maar het betrof – zo bezwoer de universiteit – zeker geen concrete plannen.

De Voogd richtte zijn twitterpijlen op iets wat de UU wél zei te willen doen: de instroom van studenten met een migratieachtergrond vergroten. Volgens de zelfstandig onderzoeker ging de UU de fout in met de aanname dat er aan de UU minder (10 procent) “niet-westerse migranten” studeren dan de uitstroom van het vwo (20 procent) rechtvaardigt. Bij het percentage van de laatste groep had de universiteit waarschijnlijk ook “westerse migranten” meegeteld, concludeerde de zelfstandig onderzoeker onder meer in een interview met het AD.

Er ontstond daarna een pijnlijke situatie toen de UU moest erkennen dat een ijverige medewerker de gewraakte passage na de opmerkingen van De Voogd had verwijderd uit het rapport. Goed bedoeld, maar weinig transparant, vond ook de universiteit.

De cijfers worden nu opnieuw onder de loep genomen. Maar UU-alumnus De Voogd dringt aan op een publieke rectificatie. “De onderbouwing onder het universitaire diversiteitsplan is hiermee immers weggeslagen.”

Dit soort fouten mogen niet gemaakt worden

De Voogd stelt dat een leerling met een niet-westerse achtergrond op het vwo juist een grotere kans heeft om naar de universiteit te gaan dan een autochtone student. “Universiteiten zeggen nu heel gemakkelijk: de populatie is te wit en ze weten ons niet te vinden. Maar dat klopt dus niet.”

Josse de Voogd is zelfstandig onderzoeker en publicist. Hij studeerde in Utrecht Internationale Betrekkingen, en specialiseerde daarna zich in de geografie van verkiezingen. Daarvoor bracht hij grote delen van Nederland in kaart. Eerder ageerde De Voogd al tegen de diversiteitscommissie van de UvA die volgens hem een soortgelijke misser als de UU beging. Hij vindt het moeilijk te verkroppen dat zijn kritiek weinig bijval krijgt vanuit de progressieve hoek en vanuit de universiteiten zelf.

“Dit soort fouten met data mogen niet gemaakt worden, zeker niet binnen een wetenschappelijke instelling. Ik vermoed dat mensen vaak denken: laat maar, het is voor de goede zaak en anders gaan de populistische partijen ermee aan de haal. Ik hoop echt dat mensen binnen de universiteit hierover in gesprek gaan. Die hele diversiteitsdiscussie moet veel verfijnder.”

U zegt dat universiteiten eerder ‘te gekleurd’ zijn …
“Wel als je de instroom van allochtone studenten relateert aan de uitstroom van het vwo, de groep studenten die ook daadwerkelijk naar de universiteit kan en mag. Op het vwo is zo’n 10 procent van de leerlingen allochtoon, op de universiteiten is dat 12 procent. Vooral de VU en de Erasmus Universiteit trekken veel van die studenten. De UU zit op zo’n 9 tot 11 procent studenten met een niet-westerse achtergrond, een prima afspiegeling dus.

“Allochtone vwo’ers kiezen dus juist relatief vaak voor een universitaire opleiding. Waarschijnlijk zijn zij gemotiveerder om hun kansen ook te verzilveren. Maar daarnaast is de universiteit voor die groep studenten eenvoudigweg dichterbij dan voor andere vwo-scholieren. Zij wonen immers vaak in de steden waar ook de universiteiten zitten. Fysiek gezien is de drempel dan lager.”

“Natuurlijk, er zijn problemen. Maar die zitten nu net niet in de instroom van universiteiten, maar eerder in het feit dat er relatief weinig allochtonen naar het vwo gaan en dat allochtonen na hun studie discriminatie op de arbeidsmarkt ervaren.”

Waarom heerst dan toch dat idee dat universiteiten ‘te wit’ zijn?
“Veel mensen die in de stad wonen, ervaren een universiteit als ‘wit’ omdat het straatbeeld veel gekleurder is. Maar het huidige percentage allochtone studenten aan universiteiten representeert wel degelijk de landelijke verhoudingen. Daar is weinig aan te doen.

“Het is ook onzin om een universiteit aan een stad te spiegelen. Universiteiten zijn landelijke instituten. Twintig procent van de Nederlanders woont in een universiteitsstad, tachtig procent niet.”

De instroom van allochtone studenten is nu net het probleem niet

Waarom vindt u die misvatting zo kwalijk?
”Terwijl de discussie de hele tijd draait om de vraag hoe we de instroom gekleurder krijgen, is er - zo blijkt in ieder geval uit verschillende rapporten - een groep autochtone studenten die afvalt. Door de hoge kamerprijzen en het wegvallen van de stufi wordt het steeds duurder en onaantrekkelijker om ver weg aan een universiteit te gaan studeren. En die witte achterstandsgroep hebben we minder goed in beeld. Die vwo’ers zullen ook minder vaak in Utrecht wonen maar eerder in Emmen, vermoed ik.”

“In dit soort discussies wordt wit en gekleurd ook vaak op een hoop gegooid, zeker nu het debat aan universiteiten vaak gedomineerd wordt door thema’s als etniciteit en de collectieve schuld van witte mensen. Zo kunnen er verschillen zijn tussen Turkse en Marokkaanse studenten. Maar er is ook een enorm verschil binnen wit. Het stikt hier misschien wel van de studenten uit het Gooi met ouders met een universitaire opleiding terwijl tegelijkertijd studenten uit de Limburgse mijnstreek of de Groningse veengebieden ondervertegenwoordigd zijn.”

Het projectplan van de UU richt zich toch niet alleen op studenten met een niet-westerse achtergrond? De universiteit zegt te willen kijken naar de instroom van álle studenten uit achterstandsposities ….
“Dat staat er inderdaad in, maar uiteindelijk draait het vooral om gender en etniciteit. Dat zijn de zichtbare zaken. Van een witte student weet je zo snel niet wat zijn achtergrond is. Bovendien is de groep die zich druk maakt over de positie van allochtonen, laten we zeggen de GroenLinks-stedelingen, relatief groot binnen universiteiten.”

De witte achterstandsgroep hebben we veel minder goed in beeld

De UU zegt dat de inbreng van meerdere perspectieven de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek ten goede komt. Dat is toch geen vreemde redenering?
“Ik kan me best voorstellen dat ze het gebrek aan diversiteit bij sommige opleidingen een probleem vinden. Vooral bij ‘maatschappelijke’ studies als sociologie of geschiedenis is dat natuurlijk jammer. Die opleidingen moeten dan roepen dat hun opleiding te wit is en niet dat de hele universiteit te wit is, want dat is niet waar. Ze kunnen misschien kijken of ze allochtone studenten kunnen verleiden, maar die groep studenten kiest nu eenmaal minder snel voor een opleiding met een onzeker baanperspectief.

“Bovendien moet je echt oppassen als je concrete maatregelen gaat nemen die het percentage witte studenten omlaag moeten brengen. Je weet niet wie er afvallen. Als jongeren uit de onderklasse afvallen, dan heb je het niet netjes gedaan en verlies je weer diversiteit op een andere manier.”

Hoe zou een universitair diversiteitsbeleid er dan wel uit moeten zien …
“Er is natuurlijk weinig mis met beleid om de universiteit een prettigere omgeving te maken waarin iedereen zich thuis voelt. Uit het diversiteitsonderzoek van de UvA bleek ook dat allochtone studenten inderdaad op problemen stuiten. Hoever je met dat beleid moet gaan, gebedsruimtes of niet, durf ik niet te zeggen. Je wilt in ieder geval niet dat allochtone studenten afhaken, omdat het cultuurtje ze niet aanstaat. Hetzelfde zou dan overigens natuurlijk ook - en in dezelfde mate - moeten gelden voor studenten die PVV of SGP stemmen.

“Je kunt je afvragen of het maken van beleid gericht op de instroom van specifieke doelgroepen thuishoort bij de universiteiten. Als universiteiten onderling de competitie aangaan om  de allochtone studenten schuilt  daarin een gevaar. Universiteiten lijken zich te willen spiegelen aan de VU en Erasmus, deels uit ideologisch activistische overwegingen, deels uit marketing- en imago-overwegingen. Als je als universiteit zo trots bent op gekleurde studenten dan wil je klaarblijkelijk liever gekleurde studenten. Dan ben je voor mij niet echt betrouwbaar als diversiteitsonderzoeker of -beleidsmaker.

"Straks is het loeidruk met informatiestandjes op de stedelijke vwo’s en staat er in Emmen niemand. Het lijkt mij daarom beter dat de overheid of een onafhankelijke instantie of commissie kijkt of aanpassingen in het beleid voor de instroom van universiteiten nodig en gewenst zijn. Het gaat hier om een belangrijk grondrecht als gelijke behandeling."

Straks is het loeidruk met informatiestandjes op de stedelijke vwo's en staat er in Emmen niemand

Waarom is het kennelijk zo moeilijk voor u om uw punt te maken?
“Ik vrees dat het ermee te maken heeft dat iedereen tegenwoordig in een bubble leeft waar een ideologisch totaalpakket aan meningen bij hoort. In de ene bubble moet je geloven dat allochtonen altijd zijn achtergesteld en dat het heel belangrijk is om iets aan die achterstelling te doen. In de ander bubble verwerp je beide observaties.

"Daarmee lijkt het ook een identiteitskwestie te zijn. Als je onder hoogopgeleiden bent en zegt dat je iets ‘te wit’ vindt, lijkt dat haast een soort codetaal voor: o ja, we horen bij dezelfde groep. Natuurlijk, er is ook oprechte bezorgdheid over de positie van mensen met een migratieachtergrond. Maar soms heb ik ook het idee dat een linkse elite en een populistische elite elkaar bevechten over de rug van de allochtonen heen.”

'We willen geen quota'

DUB vroeg het universiteitsbestuur om te reageren op de bevindingen van Josse de Voogd. Hieronder een mailreactie:

"Jesse de Voogd stelt dat hij zich “best kan voorstellen dat ze het gebrek aan diversiteit bij sommige opleidingen een probleem vinden”. Dat is precies waarom we dit plan hebben gemaakt.

"Daarin verordonneren we niks van boven. Wel vragen we aan de opleidingen om hun studentensamenstelling te analyseren, en te bekijken of er een reden is om te werken aan grotere diversiteit. Daarbij kan het gaan om een migratie-achtergrond, maar ook om genderverdeling, eerste generatie studenten en studenten met sociaal-maatschappelijke achterstand. 

"We willen geen ‘quota’ en geen groepen studenten ‘voortrekken’ (dat mag wettelijk niet eens). Het gaat altijd om talent. Soms heb je graag wat diverser talent, vanwege de onderwijskwaliteit: het is goed om diverse perspectieven aan één tafel te hebben in een werkcollege. Dat kan een verrijking zijn van het academisch debat, en het is goed voor iedere student om je te leren verhouden tot andere perspectieven. Het bereidt studenten ook voor op hun latere carrière, in een pluriforme samenleving. Vervolgens kun je onderzoeken hoe het komt dat bepaalde groepen studenten niet voor jouw opleiding kiezen, en of je eventuele drempels kunt wegnemen.

"Het klopt dat de UU ongeveer 10 procent studenten heeft met een niet-westerse achtergrond, tegen 11.3 procent landelijke VWO-scholieren. Dat stond verkeerd in een bijlage bij het projectplan, en we zijn blij dat Jesse de Voogd ons hierop gewezen heeft. We zijn in dezen dus een redelijke afspiegeling van de Nederlandse doorsnee, al scoren we wel lager dan de andere universiteiten in de Randstad. Verder zijn de onderlinge verschillen tussen onze Utrechtse opleidingen groot. Bovendien gaat het ons dus om inclusiviteit in de breedte, en niet alleen om studenten met een migratie-achtergrond. Daarom is er alle reden om dit projectplan uit te voeren, samen met de opleidingen, van wie we al veel positieve reacties krijgen." 

De Tweede Kamer vergadert woensdag over de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Het debat is hier live te volgen. Josse de Voogd publiceerde woensdag ook een essay over zijn standpunten op hogeronderwijssite Scienceguide.

Advertentie