‘Netflixen ben ik op een gegeven moment ook wel zat, dus waarom niet studeren’
In februari vroeg Ruud Schotting, hoogleraar Watermanagement, zich in een blog op DUB af hoe het toch komt dat de cijfers van het tentamen Wiskunde voor eerstejaars beduidend hoger liggen dan voorgaande jaren. Dat terwijl docent en student het afgelopen jaar vrijwel geen fysieke ontmoetingen hebben gehad. Hardop deelde hij zijn zorgen: “Het zal toch niet zo zijn dat het studierendement gebaat is bij die idiote Covid-19 situatie waarin we ons nu bevinden?”
Schotting staat niet alleen in zijn bevindingen. Uit een nota van de Universiteitsraad blijkt dat er in periode 1 meer studiepunten in het eigen examenprogramma zijn gehaald dan voorgaande jaren. Ook de studenten met een aangehouden bindend studieadvies doen het beter qua studiepunten en het aantal februaristakers ligt lager. Dit beeld werd voor de zomer ook al gezien en eveneens lag het gemiddelde cijfer van tentamens hoger.
Meer tijd en focus
We spraken een aantal studenten dat zich hier - soms deels - in herkent. Ze stellen dat ze vanwege de coronamaatregelen meer tijd hebben en deze tijd effectiever kunnen gebruiken. Zo is Diergeneeskundestudent Myrthe blij dat ze nu haar uren kan inplannen volgens haar eigen dagritme, wat ervoor zorgt dat ze ’s ochtends wat langer kan slapen.
Daan, die de master Geografie: Educatie en Communicatie volgt, laat zich minder afleiden door een feest of festival en Lisanne, student Economics & Business Economics, focust zich meer op de studie: “Ik vind het, los van de eenzaamheid, juist superhandig dat alles nu online is. Ik hoef niet meer de deur uit voor colleges dus de drempel om ze te volgen is lager. Netflixen ben ik op een gegeven moment ook wel zat, dus waarom zou ik niet gaan studeren?”
Noor, die Kunstmatige Intelligentie studeert, merkt dat ze meer energie heeft. “Ik ben nu minder moe omdat ik minder hoef te reizen. Bovendien heb ik daardoor meer tijd om te studeren.”
Een nauwelijks bestaand sociaal leven met meer tijd voor de studie, is een mogelijke verklaring voor het hogere studierendement, zegt ook Frans Prins, onderwijsdeskundige en universitair hoofddocent Educatie. Hij ziet dit ook terug in de UU-brede enquête onder studenten die ging over blok 1. Studenten werd gevraagd hoeveel tijd ze besteden aan hun studie in vergelijking met vorig jaar. Dit konden ze met een getal tussen de 1 en 5 aangeven. Een 1 betekende veel minder tijd aan de studie besteed, 3 evenveel en 5 veel meer. Het gemiddelde kwam uit op een 3,4, wat erop wijst dat studenten meer tijd besteden aan de studie. “Het blijft echter wel een gemiddelde, studenten hebben allemaal andere behoeftes”, zegt Prins.
Krista Overvliet, docent en coördinator van het vak Experimentele Methoden & Statistiek, ziet dat studenten in voorgaande jaren altijd wel achterliepen met hun opdrachten en nu allemaal op tijd zijn. Een voorbeeld van meer focus op het werk. Geïnvesteerde tijd is nu eenmaal vaak evenredig aan hoeveel je ervan leert, het principe van time on task, legt Prins uit, terugverwijzend naar die 3,4 in de enquête.
Opgenomen colleges
Dat studenten opgenomen colleges kunnen volgen wanneer het hen uitkomt, zal voor sommige studenten gunstig zijn. Vlak voor het tentamen moeilijke onderdelen terugkijken, helpt vaak ook de prestatie te verhogen. Overvliet zegt wel dat het gaat om gemiddelden en persoonlijke voorkeuren waar statistisch misschien weinig over te zeggen is. “Sommige studenten moet je niet in de weg lopen, die spelen opgenomen colleges versneld af en kijken deze in hun eigen tijd. Andere hebben baat bij kleinschalig onderwijs.” Niet elke student heeft dus evenveel behoefte aan contacturen, dus de winst in studierendement is misschien ook daarbuiten te zoeken.
Als minpunt noemt docent Overvliet het gebrek aan sociaal contact, het napraten tussen studenten en docent na het college, geeft toch een extra leerkans voor de hele groep. Door de weinige afleiding die daartegenover staat, gaat de focus op het huiswerk omhoog, maar daardoor raak je juist weer vermoeid. Via werkgroepen hoopt ze toch nog wat sociale energie te kweken bij de studenten. “Deze omslag naar meer werkgroepen en kennisclips was wel al bezig op de universiteit, maar nu worden we er pas echt goed in.” Zelf heeft ze meer energie en tijd om buiten contacturen studenten met vragen te kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld omdat ze minder hoeft te reizen.
Andere toetsing
Niet alleen hebben de studenten meer tijd om te studeren, ook de manier van toetsing kan bijdragen tot een beter studieresultaat. Geertje, student Kunstmatige Intelligentie, ervaart een tentamen met proctoring positief. “Ik zie het nut niet zo in van tentamens maken in een grote zaal. Er zitten een hoop mensen om je heen die me alleen maar afleiden. Tentamens kunnen maken in alle rust op mijn eigen kamer helpt me ontzettend.”
Docent Prins beaamt dit sommige studenten kan helpen, maar benadrukt wel dat dit ook weer een kwestie is van individuele verschillen. Andere studenten raken juist gestrest van proctoring. Daarnaast zijn niet alle tentamens op afstand te maken. Bij Bètawetenschappen vinden veel van de tentamens toch in De Uithof plaats.
“Misschien past de toetsing nu wel beter bij de leerdoelen,” oppert onderwijsdeskundige Prins. Al blijft het volgens hem moeilijk te vergelijken omdat toetsen op afstand anders zijn dan de toetsen van voorgaande jaren. Prins legt uit dat niet elke toetsvorm voor elke student even effectief is. Je zou ernaar kunnen kijken of studenten (in de toekomst) dezelfde toets op een andere manier kunnen maken, bijvoorbeeld door ze de keuze te geven het via proctoring of in een zaal te doen. “Maar of dat eerlijk is… De validiteit van de toets zou ervan omlaag kunnen gaan.”
Tentamens zijn ook niet altijd meer de standaard. Docenten noemen hier het weghalen van inkoppertjes en het toevoegen van doordenkvragen, zodat de toets een openboektoets of schrijfopdracht van ongeveer hetzelfde denkniveau wordt. Ton van Rietbergen, universitair docent Geowetenschappen, heeft bijvoorbeeld zijn tentamens vervangen door opdrachten met strenge deadlines. Studenten kregen daarbij instructiefilmpjes en een hoeveelheid verplicht leeswerk. “Tot mijn verbazing kreeg ik uitgebreide antwoorden die vaak zo goed waren dat ik ze als antwoordmodellen op blackboard heb toegevoegd of kan gebruiken in een nieuw cursusboek.”
Hij weet zeker dat de opdrachten niet makkelijker waren, ze bestonden vrijwel allemaal uit oude tentamens. Een kanttekening geeft hij wel: “Bij mij bleek dat juist de wat meer gemotiveerde student het beter doet dan de worstelende. Ook dat ze alles echt individueel mochten doen sprak deze juist aan.” Aangezien de cijfers een gemiddelde zijn, kan het natuurlijk dat een groep studenten deze omhoog trekt, waardoor de worstelende student misschien vergeten raakt.
Interactie wordt gemist
In zijn blog geeft Ruud Schotting aan dat het toch te gek voor woorden is dat studenten beter scoren terwijl er geen fysiek college is. En hoewel docenten hun best doen om ook in deze tijd hun colleges zo goed mogelijk voor te bereiden, blijken zowel docenten als studenten fysieke colleges te missen. Emilie Rademakers, docent van het vak Intermediate Macroeconomics, ziet die tegenstelling in de praktijk terug. “Ik had zelf eigenlijk niet het idee dat het goed ging. Het is moeilijk om directe feedback te krijgen. We vragen nu elk college feedback via mentimeter. Misschien dat we daarom heel bewust met het format omgaan en daardoor meer structuur bieden.”
Een student noemt dat Rademakers het voortdurend terugkoppelen naar de studenten ervoor zorgde dat ze minder snel afgeleid zijn en dus de colleges intensiever volgen. Rademakers legt uit hoe dat kan komen “Fysiek in de ruimte zijn, een whiteboard kunnen gebruiken, dat is belangrijk en maakt het onderwijs effectiever. Het komt natuurlijker over op de student, omdat het voor mij natuurlijker is om te doen.”
Voor haar is dat de reden dat ze naar de universiteit is gekomen voor college-opnames. “Reizen is vervelend, maar de classroom experience is het wel waard” Toch is ze niet per se positief over de online colleges. “De voldoening die ik uit mijn werk haal, is non-verbaal. Ik word nu wel soms verbaal bedankt na een college, maar dat voelt niet hetzelfde.”
Dat is ook het verhaal dat de meeste studenten vertellen. Ze willen dat de fysieke lessen snel weer beginnen. Al zijn er wel enkele lessen te trekken uit de online colleges van nu om te zorgen dat de resultaten in de toekomst goed blijven. Daan: “Het zou handig zijn als je straks colleges kunt kijken als je ziek bent.” Ook Geertje keert het liefst weer terug naar de collegezaal. Ze hoopt dat de colleges in de toekomst opgenomen blijven worden. “Dat kan ik eindelijk bijhouden wat er allemaal wordt opgeschreven, haha!”