Bussemaker: ‘Plofstudenten? Je kunt na die vier jaar nog doorleren’

Over hun studieschuld hoeven studenten zich geen zorgen te maken, denkt onderwijsminister Jet Bussemaker. Maar ze moeten niet achterover leunen. “Vier jaar studie is kort.”

Minister Bussemaker (PvdA) geeft studenten graag een goede raad: “Geniet en verwonder je, maar besef ook wat een voorrecht het is om te mogen studeren. Gebruik je tijd goed en zorg dat het genieten en alle dingen die op je af komen, niet ten koste gaan van je studie.”

Bent u zelf ook zo aan uw opleiding begonnen?
“Ik weet nog dat ik mijn studiekeuze heel moeilijk vond. Ik ben uiteindelijk politicologie gaan studeren, maar een andere keuze zou ook goed zijn geweest. Want als je je ergens in verdiept, wordt het naar mijn ervaring altijd boeiend. Ik dacht wel dat ik met politicologie verschillende kanten op kon. Wetenschap vond ik interessant, journalistiek ook, internationale betrekkingen…”

Dacht u toen al na over een politieke loopbaan?
“Nee, juist niet. Ik was vooral geïnteresseerd in de geschiedenis van politieke processen. Gaandeweg vond ik de wetenschap zo interessant, dat ik daarin ben doorgegaan. Ik ben gepromoveerd, deed onderzoek en heb lesgegeven.”

Toen u de studie ging doen, wist u ook niet precies wat u ermee wilde doen. Hoe kunt u dan van anderen een weloverwogen studiekeuze verwachten?
“Daarom zal ik ook niet zeggen dat je alleen aan je toekomstige beroep moet denken als je iets kiest. Maar weet wel dat je met kunstgeschiedenis over een paar jaar lastiger aan de bak komt dan met elektrotechniek of werktuigbouwkunde. En als je toch graag kunstgeschiedenis studeert, kun je ook denken: ik ga tijdens mijn studie ook iets over ondernemerschap leren. Veel universiteiten en hogescholen bieden daar interessante programma’s over aan.

Studenten hebben nu minder tijd en geld om zich te vergissen.
“Ja, vier jaar studie is kort. Daarom moet je bij een college niet achteroverleunen en denken: ‘Eens kijken of die meneer of mevrouw iets leuks te vertellen heeft, en zo niet, dan ga ik met mijn buurvrouw het caféleven van gisteravond doornemen of een date voor vanavond regelen.’ In mijn eerste dagen aan de universiteit ging er opwinding door me heen: yes, hier ben ik nu! Als postdoc in Harvard had ik hetzelfde gevoel: daar liepen al die beroemde wetenschappers.”

Snapt u dat studenten zich zorgen maken?
“Ja natuurlijk, maar iets meer gevoel van urgentie bij studenten kan geen kwaad. Een van de doelen van het sociaal leenstelsel is dat studenten beter gaan nadenken over hun keuzes en studietempo.”

We zitten midden in een schuldencrisis. Waarom moeten studenten dan een extra schuld opbouwen?
“Om uit de crisis te komen is investeren in onderwijs en onderzoek superbelangrijk. Nederland kan alleen concurreren met kennis. Ik vind het alles bij elkaar goed te beargumenteren. Vergeleken met andere landen vallen de kosten best mee. In Engeland betaal je zo’n 9000 euro collegegeld per jaar. En de torenhoge tarieven van studieleningen in Amerika, daar schrik ik ook van.”

Voor de lichting studenten die wel de basisbeurs verliest, maar niets merkt van de investeringen in latere jaren is het zuur.
“De vraag ligt op tafel of we daar iets aan kunnen doen. Voor mij is vooral belangrijk dat we naar de lange termijn kijken. De huidige studenten gaan de komende jaren wel iets merken van de prestatieafspraken met universiteiten en hogescholen over contacturen, beter opgeleide docenten en hogere studenttevredenheid. Met de huidige middelen kun je nog veel doen, maar op een gegeven moment is de rek eruit. We hebben de opbrengst van het sociaal leenstelsel op termijn echt nodig.”

Critici vinden dat studenten nu te snel door hun studie worden gejaagd. Ze hebben de term ‘plofstudent’ bedacht.
“ Vier jaar is kort, dat geef ik toe. Maar in veel opzichten krijgen studenten nu beter les dan ik vroeger. Ik had te maken met docenten die allemaal hun eigen hobby’s hadden en slecht samenwerkten. Een goed curriculum maak je niet met één goede docent. Verder is een afgestudeerde van nu ook gewoon een andere dan vroeger. Na vier ben je nog niet uitgeleerd. Dat vraagt ook iets van werkgevers. Wij hebben hier ook traineeships bij de overheid: dat is een baan, maar ook een opleiding.”

Je kunt ook door pech meer tijd kwijt zijn. Wat dan?
“Dan doe je er een jaar langer over om je diploma te behalen. Dat is geen ramp. Weet je dat een hoogopgeleide twee keer zoveel verdient als iemand met een mbo-diploma? Binnen een paar jaar heb je je schuld terugbetaald. Het hangt van je beroep af en het aantal uur dat je werkt, maar binnen twintig jaar lukt het heus wel. Zo niet, dan hebben we voldoende voorwaarden waaronder iemand de schuld niet terug hoeft te betalen.”

D66 en PvdA willen graag de aanvullende beurs behouden voor studenten met onvindbare of weigerachtige ouders. Gaat dat ook gebeuren?
“Dat kan ik nu niet zeggen. Ik ga het debat met open vizier aan en ik weet dat dit thema veel partijen zwaar op de maag ligt. Ik begrijp ook wel dat ze het moeilijk vinden. Maar als we het niet doen, hebben we minder geld voor het onderwijs. Ik vind het wel verdedigbaar om de aanvullende beurs voor deze studenten te schrappen, omdat de administratieve kosten erg hoog zijn en ze nog altijd tegen sociale voorwaarden kunnen lenen. In het debat kunnen we zien waar we uitkomen.”

Door de mogelijke blokkade in de Eerste Kamer weten studenten niet waar ze aan toe zijn. Misschien gaat het plan, net als bij de langstudeerboete, wel van tafel.
“Ik ben een beetje klaar met die vraag. Het wetsvoorstel ligt nog helemaal niet in de Eerste Kamer. Ik moet nog zien of het er werkelijk niet doorheen komt. Het enige wat ik kan doen om alle onzekerheid weg te nemen, is het wetsvoorstel intrekken. Maar dan komen we nergens. Natuurlijk wil ik graag duidelijkheid bieden. Daarom heb ik al in juni bekendgemaakt dat ik het voorstel splits: eerst komt er een leenstelsel in de masterfase en pas een jaar later in de bachelorfase.”

Als studeren duurder wordt, moeten studenten dan ook meer inspraak krijgen?
“Ik vind het heel belangrijk dat de medezeggenschap professionaliseert en goed tegenwicht biedt aan het bestuur. Dat valt niet mee. En dat zeg ik niet alleen uit mijn ervaring bij de Hogeschool van Amsterdam, ik hoor het ook van andere bestuurders en leden van medezeggenschapsraden. Het is een koud kunstje een medezeggenschapsraad het bos in te sturen met een overdaad aan papier. Maar ik roep de bestuurders op om serieus met de raden om tafel te zitten. Ze geven gratis verbetercommentaar.”
(HOP, Bas Belleman & Hein Cuppen)

Jet Bussemaker

Jet Bussemaker (1961) is sinds 5 november 2012 minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Ze studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam (1979-1986) en promoveerde er in 1993. Tussen 1989 en 2007 was ze verbonden aan de Vrije Universiteit.

In 1998 werd ze lid van de Tweede Kamer voor de PvdA en in 2007 trad ze als staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toe tot het kabinet-Balkenende IV. Op 1 maart 2011 werd ze rector van de Hogeschool van Amsterdam, en lid van het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool Amsterdam.

Jet Bussemaker woont in Amsterdam, is gehuwd en heeft een dochter.

 

Advertentie