College kiest met extra geld nu echt voor kleinschalig onderwijs
Meer geld voor kleinschalig onderwijs, voor digitalisering van het onderwijs, voor talentontwikkeling en voor betere onderzoeksfaciliteiten. Uit de begroting voor 2015 blijkt dat het College van Bestuur het onderwijs en onderzoek van de universiteit versterkt met geld dat het afgelopen jaar is overgebleven.
In tijden van economische crisis een heleboel geld overhouden op de exploitatie. Dat is bijzonder. Toch is dat de Universiteit Utrecht nu vier jaar op rij gelukt. In 2013 bleef er 44,5 miljoen euro over, voor 2014 is de verwachting dat het overschot rond de 40 miljoen zal zijn.
Hoe kan dat toch? En misschien belangrijker, wat ga je met dat geld doen? Collegevoorzitter Marjan Oudeman en vicevoorzitter Anton Pijpers, binnen het college verantwoordelijk voor de financiën, willen het graag uitleggen.
“Het is zeker bijzonder dat de UU nu al enkele jaren op rij geld overhoudt”, zegt Anton Pijpers. “Daar zijn verschillende redenen voor aan te geven. Zo zijn er incidentele meevallers, onder meer bedragen van de overheid die hoger uitvielen dan we vooraf voorzien hadden. Daarnaast hebben we als Universiteit Utrecht een aantal jaren terug flinke reorganisaties gehad. Denk aan de bèta’s, REBO, Geesteswetenschappen en de universitaire bestuursdienst. Die hebben echt pijn gedaan. Maar het was wel nodig en omdat we toen die keuzes gemaakt hebben, plukken we daar nu de vruchten van. Ze zijn nu financieel gezond. “
Tegelijkertijd hebben sommige faculteiten, nu er wel geld voor is, moeite om nieuwe docenten en onderzoekers aan te stellen en middelen uit te trekken voor onderzoekinnovatie. Ze stonden na de reorganisatie nog lange tijd in de spaarstand. Pijpers: “Daarom heb ik ook gezegd dat we scherp aan de wind moeten zeilen. Wij zijn blij met deze begroting die in goed overleg met de decanen tot stand is gekomen en waarbij de keuzes voor de investeringen samen gemaakt zijn. Voorzichtig blijven met uitgeven, maar ook durven investeren als dat nodig is.”
Meer geld voor kleinschalig onderwijs
De Utrechtse universiteit heeft kleinschalig onderwijs hoog in het vaandel staan. “Dat idee willen we versterken”, zegt Marjan Oudeman. In totaal stelt het universiteitsbestuur structureel zo’n 10 miljoen euro per jaar beschikbaar voor dit doel. “Door extra geld aan de onderwijsrijke faculteiten te geven, kunnen ze dit kleinschalig en intensieve onderwijs ook waarmaken. De precieze invulling laten we aan elke faculteit zelf. De ene faculteit wil kleinere werkgroepen, de andere faculteit kiest voor meer persoonlijke begeleiding. Dat vertrouwen geven we aan de faculteiten. Maar ze moeten wel kunnen aantonen waar het geld voor is ingezet en op welke wijze het onderwijs kleinschaliger is geworden. Daarbij zal ook gekeken worden naar de werkdruk. Hiermee kunnen de opleidingen het onderwijs kleinschaliger maken zonder de werkdruk van docenten te verhogen. We kiezen dus voor kwaliteit.”
Faculteit | Begroting 2015 | Vanaf 2016 |
Geesteswetenschappen | 762.645 | 1.525.290 |
Rebo | 659.295 | 1.318.590 |
FSW | 667.485 | 1.334.970 |
Geo | 256.035 | 512.070 |
Bèta | 329.225 | 658.450 |
Geneeskunde | 63.180 | 126.360 |
Diergeneeskunde | 56.420 | 112.840 |
Biomedische Wetenschap | 62.790 | 125.580 |
University College Utrecht | 87.750 | 175.500 |
Totaal | 2.944.825 | 5.889.650 |
Noot: Vanaf 2016 gaat er bijna 6 miljoen euro extra naar kleinschalig onderwijs. Vooral de studentrijke faculteiten profiteren hiervan. In de begroting 2015 is eenmalig de helft van het bedrag opgenomen.
Volgens Marjan Oudeman is het niet zo dat het geld bedoeld is om de afspraken met het ministerie over het aantal contacturen op een deugdelijke manier na te komen. Utrechtse studenten klaagden onlangs over 'ophokuren' waarbij docenten nauwelijks te zien waren :“Het is niet een maatregel die we nemen omdat het moet voor de prestatieafspraken. Dat kleinschalig onderwijs willen we zelf en daarom maken we ons daar sterk voor. Dat geldt ook voor andere onderwijsmaatregelen, zoals digitalisering van het onderwijs en extra cursussen voor docenten om hun didactische kwaliteit te verbeteren.”
“Wij denken dat het voor de universiteit ook extra geld kan opleveren”, voegt Pijpers toe. “Als universiteit hebben we gezegd dat we niet streven naar méér studenten. Dit heeft als gevolg dat je ook minder geld krijgt van de overheid als andere universiteiten wel groeien. Maar wanneer het rendement, het aantal studenten dat de opleiding afrondt met een diploma, toeneemt door beter onderwijs en meer begeleiding levert dat geld op. Zo hoeven we uiteindelijk geen geld te verliezen.”
Meer geld voor toponderzoek
“Wij willen graag de goede toponderzoekers binnen de universiteit houden of echte toptalenten van elders aantrekken. Het Nederlandse beleid met restrictieve arbeidsvoorwaarden, zoals een maximumsalaris, is lastig. Je moet op zoek gaan naar andere manieren om het voor deze groep aantrekkelijk te maken om te blijven of naar Utrecht te komen”, zegt Marjan Oudeman.
“Dat kan bijvoorbeeld door als universiteit duidelijke keuzes te maken voor specifieke onderzoeksgebieden. Dat doen wij door middel van de strategische onderzoeksthema’s en de focusgebieden. Maar ook de mogelijkheden die er hier zijn om multidisciplinair te werken, vinden veel wetenschappers interessant. Het gaat dan altijd om onderzoek dat internationaal hoogstaand is en dat trekt toppers aan. We hebben opnieuw extra geld uitgetrokken om talent voor Utrecht te interesseren.”
“Toch willen we meer doen. Met name op het gebied van onderzoeksfaciliteiten. Zo hebben we recent een contract ondertekent dat het mogelijk maakt om de allerbeste elektronenmicroscopen in huis te halen.”
Meer geld voor valorisatie
Marjan Oudeman: “Wij zullen als universiteit meer aandacht moeten besteden aan de valorisatie van het onderzoek. Dat past ook helemaal binnen de recent gepresenteerde wetenschapsvisie van de minister. Universiteiten moeten meer zichtbaar zijn in de maatschappij en laten zien wat er binnen de kennisinstellingen gedaan wordt met overheidsgeld. Er vindt op deze universiteit zoveel goed en maatschappelijk relevant onderzoek plaats, maar wij zouden graag zien dat meer mensen weten dat wij dat onderzoek doen.”
Dat is ook de reden waarom de universiteit voor de komende vijf jaar vijf miljoen heeft uitgetrokken voor profilering en reputatieversterking. “Wij willen beter, en op een consistente manier, duidelijk maken waar de UU voor staat. Dat is nodig om de ambities te realiseren. ”
“Daarbij wil je ook dat het onderzoek een rol speelt in de maatschappij. Wij moeten volop meedraaien als het gaat om het binnenhalen van subsidies en het samenwerken met maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. Daarom gaan we de research support offices versterken. Die kunnen de onderzoekers daarbij helpen. Dat is ook nodig omdat de competitie tussen wetenschappers steeds heviger wordt. Iedereen wil een subsidie in de wacht te slepen. Kijk maar naar Europa. Het aantal aanvragen is meer dan verdubbeld.”
“Dat betekent overigens niet dat het fundamenteel of curiosity driven onderzoek, nu verdwijnt. Zeker niet. Maar wij denken wel dat we ook bij dat onderzoek aan de maatschappij moeten kunnen uitleggen waarom we het doen en waarom het naar onze mening waarde heeft.”
“Als je kijkt naar het onderwijs, willen we het ondernemerschaponderwijs versterken. Dat zit nu goed verankerd bij REBO, maar we zouden willen dat studenten uit meer disciplines hier toegang tot hebben.”
Grootste uitdagingen komende jaren
Het universiteitsbestuur verwacht niet dat het de komende jaren telkens kan profiteren van een overschot op de begroting. Anton Pijpers: “Wij blijven afhankelijk van de overheid. Blijft de regering het hoger onderwijs op dezelfde manier ondersteunen? Wij hopen het wel, maar als het slecht blijft gaan met de economie,loop je het risico dat de overheid ook weer gaat korten op het hoger onderwijs.”
Ook intern zijn er aandachtspunten. “Lukt het ons om voldoende geld uit de tweede en derde geldstroom te halen? Kunnen we even efficiënt en effectief blijven werken? Wat gaan we doen met oude gebouwen, waarbij we in sommige gevallen een asbestprobleem hebben? Het Unnikgebouw zal een discussiepunt zijn, maar ook het Kruytgebouw. Wij moeten steeds vooruit blijven denken om de ontwikkelingen voor te blijven.”