De ervaringen van de coronageneratie: 'Ik heb niet het gevoel dat ik student ben'

Foto: Shutterstock

David was zich aan het verheugen op een tussenjaar, toen het Coronavirus zijn lelijke kop opstak. “Het leek mij nu niks om een tussenjaar te doen, dus besloot ik toch maar te gaan studeren.” Hij koos voor Liberal Arts & Sciences en vroeg zich af hoe het komende jaar eruit zou gaan zien: “Ik wist wel wat de studie inhield, maar ik had geen idee hoeveel ik thuis zou moeten zitten. Zou ik überhaupt nog wel les krijgen op de uni? Ik hoopte dat de eerstejaars voorrang zouden hebben in het krijgen van fysieke lessen.”

Voor Yaël was het een ander verhaal. Ze wist al vroeg dat ze rechten wilde gaan studeren, maar toch was ook zij zenuwachtig: “Door corona wist ik niet wat ik moest verwachten en niemand kon mij dat ook vertellen. Ga ik wel goed meekomen online? Ga ik medestudenten ontmoeten?”

Maartje had zich vast ingesteld op de online lessen. Ze begon in september aan de bachelor Sociologie, een studie die normaal ook weinig contacturen heeft. “Corona heeft niet meegespeeld in mijn studiekeuze, maar het vooruitzicht om maar één of twee keer per week naar de universiteit te mogen komen, vond ik niet heel leuk.”

Het gebrek aan fysiek onderwijs is ontzettend schadelijk voor deze generatie

David, Yaël en Maartje behoren tot de coronageneratie. De eerstejaars studenten die hun examenjaar in het water zagen vallen en tijdens de milde lockdown aan hun studie begonnen. Geen introductieweken, nauwelijks tot geen fysieke lessen. Het zijn klachten die Lyle Muns, voorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb), steeds vaker hoort. Hij maakt zich zorgen. “Het is zo belangrijk dat studenten goed kennis maken met een nieuwe opleiding, een nieuwe manier van leren en met nieuwe mensen om hun ervaringen mee te delen. Fysiek onderwijs is essentieel hiervoor, en het huidige gebrek hieraan is ontzettend schadelijk voor deze generatie.

“We zien eerstejaars die helemaal geen medestudenten kennen en niet weten waar ze terecht kunnen als ze ergens moeite mee hebben. Studenten die zelfs hun motivatie voor de studie kwijtraken.” Ook vreest de LSVb voor het welzijn van deze generatie.  “Wij zijn bang dat eenzaamheid op de loer ligt als er geen fysieke ontmoeting kan plaatsvinden.”

We zijn na twee maanden nog steeds het ijs aan het breken

Tot nu toe is sociologiestudent Maartje tevreden: “De hoorcolleges mogen wij zelf inplannen; die worden van tevoren opgenomen. Aan het begin van de week hebben wij daarnaast drie à vier werkgroepen, waarvan er één fysiek is. In de online werkgroepen probeer ik veel vragen te stellen en mee te doen in discussies. Ik leer het beste van het krijgen van feedback, dus op deze manier leer ik best veel van mijn online lessen. Maar in de fysieke lessen gaat dit toch net wat makkelijker.”

Deze lessen helpen daarnaast erg bij het opbouwen van een band met haar medestudenten, zegt ze: “Zowel de docenten als de studenten zijn zich ervan bewust dat dit soort momenten schaars zijn, dus iedereen benut ze optimaal om elkaar te leren kennen. Nu alles online is, gaat dit gewoon veel minder snel. Een kennismakingsweekend helpt bijvoorbeeld normaal heel erg het ijs te breken. Nu zijn we dat na twee maanden nog steeds aan het doen.”

Ook Yaël doet haar best goed mee te komen bij Rechten: “Wij krijgen opgenomen hoorcolleges en één keer per week een werkgroep. Omdat wij dan in kleine groepen les hebben en onze camera aan moeten zetten, voel ik me in de werkgroep wel comfortabel om vragen te stellen. Deze manier van leren vereist meer tijd en zelfstandigheid, maar dat gaat me tot nu toe prima af. Toch blijft het online lastiger om me te concentreren en is er altijd minder interactie dan dat er tijdens fysieke lessen zou zijn. Al is het maar omdat je geen oogcontact kan maken.”

Ik voel een hoge drempel om vragen te stellen en of mee te doen in discussies

Naast de online hoorcolleges en werkgroepen hebben de rechtenstudenten  één keer in de week een fysieke mentorbijeenkomst. “Docenten en studenten hebben door dat dit het enige moment is dat je andere mensen ziet dus iedereen doet zijn best.” Of iemand wel of niet meekomt ligt er volgens Yaël ook aan of diegene zelf op zoek gaat naar contacten.

Wat de offline ontmoetingen op de universiteit betreft, lijkt David van de drie eerstejaars de meeste pech te hebben. “Ik heb maar één fysieke werkgroep en één fysieke tutorbijeenkomst gehad. De rest van de lessen is allemaal online. Daarnaast heeft mijn mentorgroep een keer een borrel georganiseerd, maar toen kon ik helaas niet.” David kent bijna geen studiegenoten of andere studenten. “Ik heb nou niet het gevoel dat ik echt student ben.”

Het thuis studeren valt hem zwaar. “Elke week heb ik twee werkgroepen van vier uur. Om de hele tijd geconcentreerd achter mijn laptop te blijven zitten, is echt een uitdaging. Er is veel minder interactie tussen de docenten en studenten dan er tijdens fysieke bijeenkomsten zou zijn geweest en ik voel een hoge drempel om vragen te stellen of mee te doen in discussies.”

Voor veel studenten is de fysieke bijeenkomst het hoogtepunt van de week

De universiteit heeft de opleidingen deze zomer gevraagd extra aandacht te geven aan de eerstejaars en hen zoveel als mogelijk fysiek onderwijs te bieden en fysieke bijeenkomsten te organiseren voor community vorming.  En hoewel de opleidingen van deze drie studenten vooral theoretisch zijn en misschien relatief makkelijk online te geven zijn, moet het belang van fysieke bijeenkomsten niet onderschat worden, zegt Bald de Vries, onderwijsdirecteur van de bachelor Rechtsgeleerdheid. “We vinden het belangrijk dat de eerstejaars zich gebonden voelen aan de opleiding en elkaar en de universiteit leren kennen. Daarom streven we naar zoveel mogelijk fysiek onderwijs, maar binnen de coronaregels is er niet veel mogelijk.”

De eerstejaars Rechten krijgen één uur per week een fysieke mentorbijeenkomst met tien studenten, waarin wordt gewerkt aan juridische- en studievaardigheden. Hoewel dit niet bij uitstek ‘community vormende’ activiteiten zijn, helpt het volgens De Vries heel erg dat studenten elkaar fysiek tegenkomen. “Voor veel studenten is dit het hoogtepunt van de week. Maar ook samen studeren op Teams zorgt voor binding. Daarnaast zijn de studieverenigingen van rechten best actief, en wordt daar veel gebruik van gemaakt.”

Online kan er best wat bereikt worden

Ook Vincent Buskens, bachelordirecteur van de opleiding Sociologie, erkent het belang van fysiek onderwijs. “Het komt de interactie tussen studenten en docenten ten goede als zij elkaar kennen. Daarom krijgt community building bij Sociologie extra aandacht. Elke week brengen de studenten, na hun fysieke werkgroep, een uurtje door met een mentor, tutor of iemand van de studievereniging in groepjes van tien tot vijftien studenten.

“Toch kan er online best wat bereikt worden. Bijvoorbeeld het geven van een online presentatie is een skill die goed te leren valt en die in de toekomst best van pas kan komen. De kwaliteit van het onderwijs hangt hierbij niet alleen af van de docent, maar ook van de toewijding en participatie van studenten. In grotere groepen zetten studenten sneller hun camera uit en dat is zonde. Als je in een les zit als toeschouwer in plaats van deelnemer krijg je minder mee en kost het je meer energie. Om participatie tijdens online lessen te stimuleren houden we deze lessen niet te lang, en streven we dus naar zoveel mogelijk interactie tussen student en docent.”

Studenten werken beter samen als ze elkaar kennen

Ook Coco Kanters, coördinator en docent van het eerste LAS-vak de Schrijfacademie, ziet het belang in van contact tussen studenten, maar in tegenstelling tot Rechten en Sociologie heeft LAS er bewust voor gekozen het onderwijs uitsluitend online te geven.  

“Onze visie is dat we de kwaliteit het hoogst konden houden door te focussen op het goed inrichten van een online cursus. Als docent is het bijvoorbeeld lastig om een werkgroep te geven waarbij de helft van de studenten fysiek aanwezig is en de andere helft online meedoet omdat ze bijvoorbeeld in quarantaine zitten. Bovendien ben je met een online programma alvast voorbereid op eventuele veranderingen in maatregelen door de overheid.”

In deze online lessen is het volgens Kanters van belang om de studenten actief betrokken te houden. “Omdat we van de studenten te horen hebben gekregen dat de werkgroepen te lang duurden, zijn die nu teruggebracht naar twee uur. Tijdens deze werkgroepen laat ik studenten in kleine groepjes aan de opdrachten werken. Omdat ze ruim de tijd krijgen is er vaak ook ruimte voor informele gesprekken. Soms geven we de studenten de opdracht om bijvoorbeeld naar buiten te lopen en een foto te maken van wat er gebeurt in hun wijk. Dit zorgt voor meer binding, en motiveert de studenten ook om even weg te lopen van hun scherm. Studenten werken beter samen als ze elkaar ook kennen. Wij proberen dat ook online voor elkaar te krijgen door middel van gezamenlijke studiedagen, een teams omgeving ter ontmoeting en het creëren van contact tussen ouderejaars en eerstejaars studenten”

Door corona hebben studenten minder afleidingen en zijn ze meer gefocust op hun studie

Tot nu toe zijn de studieresultaten volgens alle docenten positief. “Ik heb het idee dat studenten door corona minder afleidingen hebben en meer gefocust zijn op hun studie,” laat Buskens weten. “Dit is terug te zien in de resultaten: tentamens die hetzelfde waren als eerdere jaren lijken beter gemaakt te worden.” Bij Rechten ziet Bald de Vries ook een hoopvolle trend: het aantal afmeldingen voor de eerste tentamens is laag ten opzichte van eerdere jaren. “Ik heb het idee dat de hybride manier van lesgeven toch een goede overgang biedt van de middelbare school naar de universiteit. Al geven studenten soms aan dat het mentaal zwaar is, ze zitten goed in het ritme.“ Kanters laat weten dat er bij LAS dit jaar minder uitval is dan normaal.

Als er iets fysiek mogelijk is, zou dat wel fijn zijn

Sociologiestudent Maartje is tevreden over haar eerste blok: “Ik heb het geluk dat mijn studievereniging en de studie zelf heel erg hun best doen. Dat helpt veel. Natuurlijk zou het leuk zijn als er meer contactmomenten kunnen zijn, maar binnen de grenzen denk ik dat er al veel gebeurt.”

Hoewel Davids zich goed voorbereid voelde op zijn tentamens, had hij toch graag fysieke lessen gewild. “In een lokaal stap ik na de les toch makkelijker op een docent af dan online. Ook ontmoet ik fysiek liever mensen dan online, dat hoort er toch een beetje bij. Als er iets mogelijk is, zou dat wel fijn zijn.”

Yaël had graag een introductieweek van de opleiding gehad. “Bij Rechten zitten best wat studenten, maar het is toch fijn om samen te beginnen. Dat creëert een gevoel van gemeenschap. Het blijft natuurlijk lastig onder deze omstandigheden, maar ik denk dat er best iets mogelijk was geweest in kleine groepjes. Zelf heb ik het geluk dat ik via de UIT en de studentenvereniging waar ik lid ben nog een stukje van het studentenleven heb gezien. Maar ik kan me goed voorstellen dat je het allemaal een stuk zwaarder hebt als je het wat spannender vindt om zoiets op te zoeken.”

Een bron van zorg

LSVb-voorzitter Lyle Muns vindt de inspanningen van de UU nog niet genoeg. “Dat is voor ons een bron van zorg.” De LSVb zou graag zien dat de UU zoveel mogelijk hybride les gaat geven, hierbij voorrang geeft aan eerstejaars.” Ook wil de LSVb dat de UU externe fysieke locaties, zoals leegstaande theater- of congreszalen huurt, maar daarover heeft rector Henk Kummeling al gezegd niet overtuigd te zijn van de toegevoegde waarde hiervan.

Toch wil de UU een vinger aan de pols houden. Op 29 oktober heeft ze een enquête uitgedaan naar alle studenten over het online onderwijs in het eerste blok. Hierin wordt gevraagd naar het onderwijs en de toetsing in blok 1 en het welzijn van de studenten. De universiteit hoopt te leren van de ervaringen in blok 1. De resultaten van de enquête zullen begin december verschijnen.

Advertentie