De MUB-moeheid uit zich aan de UU in boze, overspannen docenten

Hoe kijken UU'ers aan tegen de roep om meer democratie binnen universiteiten? Hoogleraar Universiteitsgeschiedenis Leen Dorsman (59) bijt het spits af: “Het model van de MUB is uitgewerkt.”

Waar komt de roep naar meer medezeggenschap in Amsterdam vandaan?
“Daarvoor moeten we ver terug in de tijd. Na de Tweede Wereldoorlog ontstaan massa-universiteiten die overbevolkt raken. Hoogleraren zijn oppermachtig. Studenten en docenten komen hiertegen in opstand en willen inspraak in het bestuur, met in 1969 de eerste Maagdenhuisbezetting. Als antwoord hierop komt er in 1972 de Wet universitaire bestuurshervorming (WUB): alle besluiten van het College van Bestuur moeten door de Universiteitsraad – dat voor een derde uit studenten bestaat - worden goedgekeurd.”

Hoe kijken UU'ers aan tegen de roep om meer democratie aan universiteiten?  DUB vraagt het ze. 

“Dat klinkt op zich goed, maar de WUB blijkt vooral veel praten en weinig doen. Daarom treedt in 1997 de Wet modernisering universitaire bestuursorganisatie (MUB) in: studenten gaan van zeggenschap naar medezeggenschap. Dus een top-down-aanpak met een slechts adviserende rol voor studenten.  Nu is er sprake van MUB-moeheid. Met precies dezelfde onvrede als in de jaren zestig.”

Wat is het kernprobleem van deze onvrede?
“Amsterdamse studenten willen ook nu meer inspraak. Die behoefte wordt gevoed door financiële problemen aan de UvA. Door bezuinigingen worden vakken geschrapt, opleidingen opgedoekt en is het onderwijsprogramma gebaseerd op financiële keuzes en niet op intellectuele vorming. Docenten sluiten zich bij de protesten aan, die kampen met een hoge werkdruk. Weer komen studenten en docenten, net als vijftig jaar geleden, samen in opstand.”

Waar staat u in deze opstand?
“Ik begrijp deze onvrede, die voel ik zelf ook als onderwijsdirecteur van het departement Geschiedenis & Kunstgeschiedenis. Door te weinig geld werken we op het departement waarvan ik onderwijsdirecteur ben met 40 procent tijdelijk personeel. De kwaliteitscontrole wordt daardoor moeizaam, je kunt geen langdurige afspraken maken en je weet niet wat je van dit tijdelijke personeel kunt verwachten ook al werken ze stuk voor stuk keihard. Kortom: studenten en docenten - waaronder ikzelf - vinden dat het model van de MUB is uitgewerkt.”

En bij studenten, merkt u daar iets van onvrede?
“Onder studenten niet, bij docenten wel. Met werkgroepen van dertig studenten en verlenging van vier naar zes uur durende colleges voelen zij een hoge werkdruk. Zij hebben het gevoel dat ze daardoor hun werk niet meer goed kunnen doen.”

Wat schort er aan het MUB-model en wat moet anders?
“Er moet iets aan de managementconstructie worden gedaan. Studenten en bestuursleden moeten meer samenwerken en samen tot oplossingen komen. Meer inspraak van studenten dus die serieus genomen worden en over alles meedenken. We moeten alleen niet vergeten dat studentenbelangen vaak tijdelijk zijn. Daarom moeten we ook bestuursbelangen meenemen, die gaan over de lange termijn: hoe richt je de opleiding in, welk personeel stel je aan?”

Advertentie