De ontwikkeling van de onderzoekscarrière van de 'jonge honden'

Kankeronderzoeker Snippert staat aan de vooravond van een onderzoeksdoorbraak

Hugo Snippert (35)
Vorig interview: januari 2015.
Was toen: senior postdoctoraal onderzoeker bij de afdeling Moleculair Kankeronderzoek van het UMC Utrecht.
Is nu: assistent professor en groepsleider bij de afdeling Moleculair Kankeronderzoek van het UMC Utrecht.
Oude rot: Hans Clevers, professor Moleculaire Genetica bij het Hubrecht Instituut-KNAW

Champions League in zicht

Topsport, ‘longshots’ en goud halen: het vorige interview in januari 2015 met jonge hond Hugo Snippert en oude rot Hans Clevers stond bol van de sportmetaforen. Snippert wilde doorstoten tot de Champions League van de wetenschap met zijn eigen topteam. De onderzoeksgroep binnen de afdeling Moleculair kankeronderzoek waaraan hij leiding geeft, is inmiddels warmgedraaid.

Snippert: “Die groep was ik ten tijde van het vorige interview nog aan het opzetten. Zo’n periode is onstuimig, een soort Wilde Westen. Als je baanbrekend onderzoek doet, dan moet je soms in het diepe duiken, veel verschillende dingen proberen. Nu beginnen projecten zich uit te kristalliseren en komt er steeds meer een lijn in.’’

Snippert en zijn onderzoekers filmen cellen in tumoren met een microscoop. “Zo krijgen we het complete gedrag van de cellen in beeld en hopen we de evolutie van een tumor in kaart te kunnen brengen.”

Welbeschouwd speelt Snippert nu in de Champions Leaugue van de wetenschap. Wanneer stoomt hij door naar de finale? “Ik heb het gevoel nog steeds aan de vooravond te staan van die grote onderzoeksdoorbraak. Maar hij gaat er komen.” Dan voegt hij er zelfbewust aan toe: “Als je mij deze vraag over vijf jaar stelt, krijg je waarschijnlijk hetzelfde antwoord. Want als ik eenmaal die doorbraak heb, dan wil ik er elk jaar één. En het liefst een nog grotere. Ik leg de lat steeds hoger.”

Hoor je de stem van Hans Clevers nog weleens in je hoofd?
“Ja, bijna dagelijks. Dan hoor ik bijvoorbeeld: ‘Klopt je planning nog?’ En: ‘Doe de belangrijkste proef eerst’. Hoewel deze lang kan duren, zo benadrukt Hans, moet je er toch mee beginnen. Laat die proef namelijk niet zien wat hij zou moeten laten zien, dan heeft de rest ook geen zin meer.”


Jurist Marie Elske Gispen zet haar wetenschappelijke carrière voort in Groningen

Marie Elske Gispen (31)
Vorig interview: maart 2015.
Was toen: promovendus bij het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten.
Is nu: postdoctoraal onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Oude rot Jenny Goldschmidt, (emeritus) hoogleraar Rechten van de Mens.

‘Ik drukte op verzenden en zat in de auto naar Groningen’

Vier maanden voordat jurist Marie Elske Gispen haar promotieonderzoek bij oude rot Jenny Goldschmidt afrondde, had ze al een nieuwe baan. De Rijksuniversiteit Groningen wilde haar graag hebben als postdoctoraal onderzoeker bij een groot onderzoek naar de tabaksindustrie en kinderrechten.

Geweldig natuurlijk, maar voor Gispen stond één ding vast: het promotieonderzoek, waar ze ten tijde van het interview in maart 2015 nog middenin zat, moest en zou eerst af zijn. Gispen: “Het was mijn grootste schrikbeeld: achtervolgd worden door een niet-afgerond onderzoek. In de wetenschap geldt promoveren als een proeve van bekwaamheid en voor die proef wilde ik eerst slagen.” Het project in Groningen werd speciaal voor Gispen uitgesteld. “Op 1 september 2016 moest mijn proefschrift af zijn én begon mijn nieuwe baan. Ik drukte bij wijze van spreken op verzenden en sprong zo in de auto naar Groningen.”

Is die vliegende start een voorbode voor een glansrijke carrière in de wetenschap? Gispen hoopt het. “Ik heb zeker wetenschappelijke ambities en die probeer ik nu waar te maken. Het is pittig om carrière te maken in de wetenschap en met 40 uur in de week red je het niet. Gelukkig ben ik een workaholic en vind ik wat ik doe ontzettend leuk.”

Hoor je de stem van Jenny Goldsmidt nog weleens in je hoofd?
“Er was iets dat ze weleens tussen neus en lippen door zei, op momenten dat ik mezelf weer eens zat op te jagen. Dat was iets heel simpels: ‘Kwaliteit boven kwantiteit’. Die wijze les draag ik enorm met me mee.”


Bioloog Sjon Hartman moet nog even geduld hebben

Sjon Hartman (30)  
Vorig interview: januari 2016.
Was toen: promovendus bij het departement Biologie.
Is nu: promovendus bij het departement Biologie.
Oude rot: Rens Voesenek, hoogleraar ecofysiologie van planten.

Sadder maar een stuk wiser

“Om de wetenschap een millimeter verder te brengen, moet je ongelooflijk veel werk verzetten en creativiteit inbrengen.” Dat zei oude rot Rens Voesenek in het vorige interview in januari 2016 met hem en Sjon Hartman. De jonge hond stond toen aan het begin van zijn promotieonderzoek naar het plantenhormoon ethyleen. Dat stofje speelt een rol in de overlevingskansen van planten bij overstromingen.

Dik twee jaar later beaamt Hartman, die wiser maar ook wat sadder klinkt, Voeseneks stelling. Hartman: “We zijn inmiddels veel te weten gekomen, maar we moeten ook constateren dat het een stuk complexer is dan we dachten.” Het nabootsen van de controlesituatie – plantjes zonder het hormoon ethyleen – blijkt afhankelijk van veel verschillende factoren, zoals licht, temperatuur en de leeftijd van de plant. Dat betekent dus wekenlang zaaien, oogsten en data verzamelen, soms zonder resultaat. Hartman: “Wetenschap bedrijven heeft te maken met passie, maar af en toe is het gewoon langdradig en saai.”

Ondanks de tegenslagen, verwacht Hartman zijn promotieonderzoek binnen de tijd af te ronden. En het vuur voor de wetenschap brandt nog hevig bij hem. Dat draagt hij graag uit. “Ik sta voor het theaterconcept Science Battle regelmatig op het podium om te vertellen over mijn onderzoek. Ik hoop daarmee het vertrouwen tussen wetenschap en publiek terug te krijgen.”

Hoor je de stem van Rens Voesenek nog weleens in je hoofd?
“Hij is nog steeds mijn promotor, dus ik hoor zijn stem vaak in het echt. Als ik hem in mijn hoofd hoor, dan zegt hij: ‘Focus! Probeer niet alles tegelijk te doen’. Ik denk dat hij gelijk heeft. Wetenschap is helaas traag. Als alles gemakkelijk en snel zou zijn, dan was alles al gedaan en hadden wij geen werk meer.”


Geesteswetenschapper Olivieri stuurt meer richting valorisatie dan hoogleraarschap

Domitilla Olivieri (40)
Vorig interview: juni 2016.
Was toen: universitair docent aan het departement Media- en Cultuurwetenschappen.
Is nu: universitair docent aan het departement Media- en Cultuurwetenschappen.
Oude rot: Rosemarie Buikema, hoogleraar Kunst, Cultuur en Diversiteit.

Gestage groei zonder noodgevallen

Geen grote explosies. Maar rustig aan, stap voor stap opbouwen. Zo omschrijft universitair docent Domitilla Olivieri de voortgang van haar wetenschappelijke carrière sinds het vorige interview in juni 2016  geleden. Olivieri: “Voor dít interview dacht ik even: ‘Oh jee, ik moet wel kunnen vertellen over een grootste prestatie, een gigantisch onderzoeksvoorstel bijvoorbeeld.’ Maar eigenlijk vind ik deze gestage groei, zonder crises en noodgevallen, veel beter.”

Het lukt de Italiaanse dus om het hoofd koel te houden in de competitieve wereld van de wetenschap. Maar dat betekent niet dat ze geen stress ervaart. En dat komt vooral door de onrust op de universiteit. “De afgelopen twee jaar is de werkdruk toegenomen. Er zijn steeds maar weer veranderingen op faculteiten en departementen en ik heb geen idee waar het heengaat. Dat put me uit.”

Het is dan ook niet gek dat Olivieri, die onderzoek doet op het snijvlak van genderstudies en film, haar ogen steeds meer op de buitenwereld richt: “Ik merk dat ik vaker wordt gevraagd om te spreken bij kunstinstellingen en op festivals. Dat vind ik een grootse prestatie, want het laat zien dat mijn werk interessant is voor een groter publiek.”

Ze stapt dus niet in de voetsporen van haar oude rot, hoogleraar Rosemarie Buikema? “Haha, als vrouw, lesbienne en feministe zou ik dat natuurlijk wel moeten willen, omdat het hoogleraarschap anders voorbehouden blijft aan witte mannen. Maar ik heb die behoefte niet. Hoogleraren zijn toch vooral managers. Dat zie ik ook bij Rosemarie, die zit het grootste deel van haar tijd in vergaderingen.”

Hoor je de stem van Rosemarie Buikema nog weleens in je hoofd?
“Ik hoor niet een specifieke zin in mijn hoofd, maar meer een gevoel dat ze bij me oproept. Als ik tegen problemen aanloop, zegt ze zoiets als: ‘Ik begrijp wat je dwars zit, ik heb dit ook meegemaakt. Maar weet je wat? Geef het wat tijd en denk er rustig over na.’ Rosemarie is nog steeds een mentor voor mij.”


Inmiddels zijn er vijftien afleveringen van ‘Jonge hond, oude rot’ geschreven sinds de serie in juni 2014 het daglicht zag op DUB. Wil je er nog eens langsscrollen? Volg dan deze link.

Advertentie