Over de Utrechtse sodomietenvervolging

De regenbooggemeenschap in een ander daglicht

Pride Month Universiteit Utrecht. Foto's Shutterstock, illustratie DUB
Foto's Shutterstock, illustratie DUB

Vlakbij de ingang van het Academiegebouw aan het Domplein ligt een onopvallende gedenksteen met het opschrift '18e eeuw – Sodomie – Barend Blomsaet en 17 andere mannen werden in Utrecht veroordeeld en gewurgd. Hun daden verzwegen.' De steen verwijst naar een zwarte bladzijde uit de geschiedenis.

Op 11 januari 1730 deed de 44-jarige Josua Wils, bewaker (custos) van de Domtoren een aangifte die de twee daaropvolgende jaren zouden tekenen, zo staat te lezen in de rechtbankverslagen in het Utrechts archief. Wils beweerde dat hij de mannen Louis en Gelis seks had zien hebben in een kapel in de Domtoren. Dit was een ernstige beschuldiging, aangezien de doodstraf stond op sodomie, zoals homoseksuele handelingen vroeger genoemd werden. Wils had de mannen per toeval betrapt toen hij met zijn zoons vanuit zijn bovenliggende woning door een luik naar beneden keek.

Tijdens het uitgebreide onderzoek gaf een van de beschuldigden, Gelis van Baden, toe dat hij met verschillende mannen seksuele handelingen had verricht in de kapel. Een van de medeplichtigen kon worden opgespoord en ook hij noemde vervolgens namen van seksuele partners.

Homomonument Utrecht. Foto: Wikimedia Commons

De gedenksteen op het Domplein. Foto: Wikimedia Commons

Gevangenisstraf
Een sleutelfiguur hierin was Zacharias Wilsma. De rechtbank verhoorde hem zes weken na de eerste sodomie-aanklacht, op 22 februari. Hij noemde tientallen namen van medeplichtigen in het hele land, waardoor de heksenjacht op ‘sodomieten’ zich als een lopend vuurtje door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden verspreidde. Wilsma zou tot zijn dood gevangen blijven zitten. Waar in de voorgaande eeuw slechts een handjevol sodomieprocessen had plaatsgevonden, leidde de plotselinge vervolgingsgolf van 1730-1732 tot bijna honderd doodvonnissen, waarvan minimaal dertien in Utrecht. Velen anderen kregen een mildere straf, zoals verbanning of opsluiting. Sommigen wisten te vluchten.

Hoewel sodomie en homoseksualiteit erg op elkaar lijken, zijn ze niet hetzelfde. In het verleden werd verondersteld dat iedere wellustige man (of vrouw, al was dat zeldzaam) sodomiet kon worden als ze ‘besmet’ werden door een andere sodomiet, schrijft onder andere historicus Theo van der Meer. Het was dus zaak om sodomie met wortel en tak uit te roeien voor het verder om zich heen kon grijpen. Sodomie was dus geen aangeboren fenomeen of seksuele geaardheid, maar een besmettelijke ziekte die het slachtoffer aanzette tot zondige handelingen.

Stomme zonde
De sodomietenvervolgingen waren het gesprek van de dag in de Republiek. Pamfletten, gedichten en moraliserende teksten sprongen als paddenstoelen uit de grond. Zo publiceerde tijdschrift de Europische Mercurius een volledige uitgave met sodomie-thema. Dit was een grote verandering, want vóór 1730 noemde men deze zonde juist zo min mogelijk en áls er al over geschreven werd, was dit in bedekte termen, aldus historici als Randolph Trumbach en Noël Malcolm. Zo was ‘crimen nefandum’, oftewel ‘stomme zonde’ een gangbare manier om naar sodomie te verwijzen. Spreken over sodomie zou mensen op ideeën kunnen brengen. De sodomietenvervolgingen getuigden van een nieuwe filosofie waarbij afschrikking centraal stond.

In de jaren 30 van de 18de eeuw dachten inwoners van de Republiek dat sodomie een relatief nieuw verschijnsel was in het land. Een anonieme auteur schrijft in 1730 bijvoorbeeld dat “Sodomitische gruwelen [….] voor verre het grootste gedeelte der Inwooners onzes Lands genoegzaam als onbekend waren.” De oorzaak voor de plotselinge toename van deze ‘gruwelzonde’? Dat waren onder andere buitenlanders, immigranten en overzeese handelscontacten. Zo zouden de diplomaten die tijdens de onderhandelingen voor de Vrede van Utrecht (1713) naar de Republiek kwamen sodomie met zich mee hebben gebracht en de vrome, deugdzame Nederlanders hebben ‘aangestoken’. Met name katholieken, Italianen, Spanjaarden en Fransen zouden zeer bedreven zijn in sodomie, was het idee.

Prenten over de vervolging. Foto: Wikimedia Commons

Prenten over de vervolging. Foto: Wikimedia Commons

Copy-paste naar de tegenwoordige tijd
In landen waar tegenwoordig homoseksualiteit niet wordt getolereerd, lijkt men de denkwijze van drie eeuwen geleden simpelweg te hebben gekopieerd en geplakt. In de Russische anti- homo-propaganda-wetgeving wordt bijvoorbeeld niet rechtstreeks over homoseksualiteit gesproken, maar over ‘niet-traditionele seksuele relaties’. Door deze terminologie te gebruiken, impliceert Rusland dat homoseksualiteit (en de regenbooggemeenschap) een nieuw verschijnsel is dat niet bij het traditionele Rusland hoort. Het is ook niet moeilijk te raden wat volgens Poetin homoseksualiteit naar Rusland zouden hebben geëxporteerd: het Westen. Door het te hebben over ‘niet-traditionele seksuele relaties’ doet Rusland bovendien exact hetzelfde als de auteurs die sodomie de ‘stomme zonde’ noemden. Rusland lijkt te hopen dat de regenbooggemeenschap verdwijnt door het beestje niet bij de naam te noemen. 

Homoseksualiteit stamt volgens de Russische retoriek uit de typisch Westerse eigenschap van decadentie. Ditzelfde gedachtegoed is driehonderd jaar geleden al terug te vinden, maar toen werd decadentie voornamelijk geassocieerd met Italianen, blijkt uit verschillende pamfletten en gedichten uit die periode. Sodomie zou voortkomen uit een onvermogen om de vleselijke lusten te bedwingen en dit paste goed bij het bestaande stereotype van de katholieke inwoners van Italië. De Republiek was grotendeels calvinistisch, dus er was genoeg reden om een vijandbeeld te schetsen van dit andersgelovige land. De Italianen vervulden 300 jaar geleden dezelfde functie als het Westen tegenwoordig voor Rusland: de zondebok van sodomie. Het wij-zij denken ten koste van sodomieten en homo’s heeft dus een functie; het draagt bij aan de vorming van een identiteit. 

Neutrale voorlichting
Niet alleen bij landen met een expliciet homofobe regering zijn er overeenkomsten met de 18de-eeuwse perceptie op sodomie te vinden, maar ook in Nederland. Zo ageert Geert Wilders al jaren tegen de ‘woke dictatuur’ die kinderen zou indoctrineren met ideeën over de regenbooggemeenschap. In het hoofdlijnenakkoord staat dat seksuele voorlichting ‘neutraal’ moet zijn. Ook Wilders lijkt dus de ‘stomme zonde tactiek’ toe te passen, waarbij hij ervan uitgaat dat kinderen zich eerder bij de regenbooggemeenschap zullen voegen als ze worden blootgesteld aan de ideeën. 

Daarnaast klinkt steeds vaker de roep om ‘identiteitspolitiek’ af te schaffen. Hiermee doelen partijen als Forum voor Democratie en JA21 op “het idee dat de politiek specifieke groepen mensen moet gaan voortrekken […] omdat zij een bepaalde etnische, seksuele, culturele of religieuze ‘identiteit’ zouden bezitten”, aldus de website van Forum. Zo is de partij van Baudet voorstander van het verbieden van regenboogvlaggen op overheidsgebouwen en het weren van kinderen bij pride parades. In feite pleiten tegenstanders van identiteitspolitiek dus voor een vorm van homoseksualiteit die dicht in de buurt komt van sodomie. Homo’s zijn geoorloofd, zolang ze hun seksualiteit maar niet als onderdeel van hun identiteit uitdragen. Net als bij sodomie ligt de nadruk dus op homoseksuele handelingen en niet op een homoseksuele identiteit. 

Canal Pride Utrecht. Foto: DUB

Canal Pride Utrecht. Foto: DUB

Tegenwoordig lopen er dagelijks queer stellen over het Domplein, waarschijnlijk zonder zich bewust te zijn van het bloederige verleden van de stad. Utrecht is nu juist een voorvechter van queer rechten. Zo organiseert het jaarlijks het Queer Film Festival, fietsen er honderden studenten over het regenboogfietspad op het Utrecht Science Park en wappert er tijdens coming out day een pridevlag op het Academiegebouw. Seksuele diversiteit is niet langer een zonde, maar iets om te vieren. Na de zwarte bladzijde van 1730, komt een regenboogkleurige. Dat breng het monument bij de Dom maar al te goed in herinnering.

Regenboogvlag op USP. Foto: DUB

Regenboogvlag op USP. Foto: DUB

De regenboogvlag.
Morgen, vrijdag 11 oktober, wordt om 9 uur 's ochtends de regenboogvlag gehesen bij zowel het Academiegebouw in de binnenstad als het Bestuursgebouw op het Utrecht Science Park. Bij het Academiegebouw doen dit vertegenwoordigers van studentenvereniging Anteros en het netwerk Queer@UU. Diversity Dean John de Wit zal enkele woorden spreken en ook ingaan op de geschiedenis van het Domplein en homoseksualiteit. Bij het hijsen van de vlag op het USP zijn leden van het netwerk Queer@UU aanwezig. 

Advertentie