Er is eindelijk ruimte voor

‘De UU wil met lekenpraatje de toegankelijkheid van promotie bevorderen’

Het lekenpraatje van Vulker. Foto: Paul Roholl
Foto: Paul Roholl

Bijna alle stoelen in de Senaatszaal van het Academiegebouw aan het Domplein zijn bezet, als op vrijdag 8 november even na 12 uur pedel Suzanne van Vliet de komst van buitenpromovendus Mieke Vulkers aankondigt. Een ietwat rumoerige zaal valt stil. Vulkers neemt plaats achter het spreekgestoelte. “Goedemiddag allemaal en welkom bij mijn verdediging. Maar voordat het zover is, zal ik proberen om zes jaar onderzoek samen te vatten in tien minuten.” Het publiek lacht. Een paar aanwezigen vraagt luidkeels of het wat harder mag. De sfeer oogt ontspannen. Vulkers ook. In het Nederlands steekt ze van wal. 

Tijdens een lekenpraatje vertellen promovendi in gewone mensentaal over hun onderzoek. Het gaat vooraf aan de verdediging van het proefschrift. Sinds 26 augustus 2024 biedt de Universiteit Utrecht promovendi die mogelijkheid. Ongeveer de helft van de Nederlandse universiteiten kent het praatje al langer, maar in Utrecht was het geen vanzelfsprekendheid. Het lekenpraatje werd niet gefaciliteerd door de universiteit en daarom zelden gehouden. Ondanks herhaalde verzoeken van de Utrechtse Promovendipartij (UPP) om invoering, kwam het praatje er niet . Tot dit jaar dus. 

Het lekenpraatje van Vulkers. Foto:Martine Jansen

Foto:Martine Jansen

Toegankelijk
De drie pedels die kantoor houden in een kamer naast de Senaatszaal ondersteunen promovendi in het laatste gedeelte van het promotietraject en zijn medeverantwoordelijk voor het logistieke en organisatorische verloop van de promoties op de dag zelf. “Met gemiddeld vier promoties per dag, is het zaak een strak schema te volgen”, vertelt pedel Van Vliet. “We zoeken continu afstemming met elkaar, met de ondersteunde diensten en met de promotiecommissies.”

Dat het lekenpraatje nu wel kan, heeft volgens pedel Gitta Vink verschillende redenen. “Andere universiteiten hebben meer locaties die ze kunnen gebruiken voor promoties en wellicht ook meer personeel dan Utrecht”, licht ze toe. “Destijds moesten ze het hier bij de UU doen met twee pedels. Nu hebben we er drie. Dat biedt meer mogelijkheden. Bovendien past het lekenpraatje in het beleid van de UU. De UU wil het exclusieve van een promotie afhalen om de toegankelijkheid te bevorderen. Zonder overigens afbreuk te doen aan het ceremonieel. Want dat is ook belangrijk. We brengen de kandidaat niet voor niets in toga naar het lekenpraatje in de Senaatszaal.”

En dat wordt gewaardeerd. Het lekenpraatje is facultatief en is nu nog een pilot. “We zijn pas een aantal maanden bezig”, zegt Suzanne Van Vliet. “Maar het is een succes dus de pilot zal ongetwijfeld worden omgezet in een permanente optie. Het is nu een kwestie van evalueren en finetunen, zodat het straks perfect staat.” Volgens de pedels is de meerderheid van de promovendi enthousiast. Daarin zien ze geen verschil tussen Nederlandse of buitenlandse onderzoekers of tussen de verschillende faculteiten. 

De Pedel. Foto: Froukje Vernooij

Foto: Froukje Vernooij

Zonder vakjargon
Promovendus Rianna Anwar Sani van Prout, het promovendinetwerk van Utrecht ziet ook dat het lekenpraatje populair is. “We hebben nog geen evaluatie uitgevoerd, maar de terugkoppeling die we tot nu toe hebben ontvangen, is veelbelovend. Promovendi vinden het lekenpraatje een aanwinst. Het biedt hen de mogelijkheid hun promotieonderzoek uit te leggen aan familie en vrienden. De verdediging begint altijd met moeilijke vragen die voor het publiek lang niet altijd te begrijpen zijn. Dan is het fijn dat je in gewone taal, zonder al te veel vakjargon, kunt vertellen waar je de afgelopen jaren mee bezig bent geweest.”

Het was het promovendinetwerk van de Universiteit Leiden dat Prout op het idee bracht om samen met UPP het lekenpraatje weer onder de aandacht te brengen van het bestuur van de UU. “Leiden had tot voor kort ook geen lekenpraatje, maar had het met succes geïntroduceerd”, licht Anwar Sani toe. “Er is nu een bepaalde urgentie bij universiteiten die er eerder misschien niet was. Daar wilden we op inspelen. We zijn toen naar de pedels toegestapt. Daar waren ze bereid om te kijken naar wat er mogelijk was. Zij hebben samen met alle betrokken partijen een tijdspad gemaakt. Door aan te tonen dat het technisch en organisatorisch mogelijk was, stemde het College voor Promoties in met de pilot.”

Het lekenpraatje van Vulker. Foto: Paul Roholl

Foto: Paul Roholl

Wilson
In de Senaatszaal is promovendus Vulkers aanbeland bij Wilson. Wilson, een bal met een handafdruk met daarin een gezichtje, is het zielloze beachvolleybalmaatje van Tom Hanks uit de film Castaway  waarin hij een drenkeling speelt die is aangespoeld op een onbewoond eiland. Wilson fungeert als ondersteuning in Vulkers’ uitleg van haar onderzoek naar ‘mythotekstualiteit’ waarin ze intertekstualiteit combineert met mythokritiek: een hulpmiddel voor het begrijpen van symbolen en motieven in literaire teksten. 

Voor Vulkers een welkome aanvulling op haar verdediging. “Het is slim natuurlijk om je onderzoek via een lekenpraatje in de spotlight te zetten”, zegt ze. “Maar ik doe het ook om op een begrijpelijk manier mijn onderzoek te delen. Mensen komen in eerste instantie om je promotie te vieren, niet noodzakelijkerwijs voor de verdediging van 45 minuten. Als je geen kenner bent, kan zoiets namelijk best saai zijn. Door het lekenpraatje is dat hopelijk anders. Bovendien kan ik tijdens het praatje mijn stem alvast opwarmen. Mijn verdediging is in het Engels. Een praatje vooraf in het Nederlands geeft wat zekerheid en helpt de zenuwen onder controle te krijgen”, lacht ze.

En dan is het gedaan. Na elf minuten zit het lekenpraatje erop. De zaal klapt en het geroezemoes zwelt weer aan. Twee vrouwen in het publiek prijzen het praatje. “Soms is de verdediging gewoon moeilijk te volgen voor niet-ingewijden”, zegt een van hen. “De inhoudelijke vragen, de verstaanbaarheid, de taal. Dan is zo’n lekenpraatje een goede toevoeging. Leuk ook. Waarom dit eerder niet kon, snap ik niet. Mijn zoon en schoondochter zijn allebei gepromoveerd aan de universiteit van Chicago. Daar doen ze dit ook al lang. Als het doel van de wetenschap is om alles voor een select gezelschap te houden, dan kun je het publiek net zo goed niet uitnodigen. Maar als je meer openheid wilt, dan is dit de manier.”

Vulkers en de paranymfen zijn in afwachting van het promotiecollege. In de verte klinken de belletjes die de komst van de opponenten aankondigen. De verdediging kan beginnen. Het publiek is er klaar voor.

Advertentie