Debat met universiteitsbestuur: vooral U-raad krijgt kritiek
Terwijl in Amsterdam studenten en medewerkers op de barricaden staan, wordt in Utrecht nog niet bepaald revolutie gekraaid. Tijdens een debat met het universiteitsbestuur namen studenten donderdagavond vooral elkaar de maat.
Iets meer dan honderd studenten en medewerkers waren donderdagavond afgekomen op de ‘open dialoog’ die de Universiteitsraad had georganiseerd naar aanleiding van de gebeurtenissen in Amsterdam. In de Aula van het Academiegebouw werd al gauw duidelijk dat de sfeer in Utrecht anders is dan aan de UvA.
Van de studenten van de Utrechtse tak van actiebeweging De Nieuwe Universiteit was slechts een handjevol aanwezig. Zij hielden zich bovendien opvallend stil tijdens de bijeenkomst die gedomineerd werd door studenten die actief zijn in de medezeggenschap of in de verschillende besturen van opleidingen en studieverenigingen.
Waar Amsterdamse studenten en medewerkers openlijk vragen om het aftreden van een hooghartig en afstandelijk universiteitsbestuur, kregen collegevoorzitter Marjan Oudeman en rector Bert van der Zwaan donderdagavond zowaar complimenten voor hun positieve houding ten opzichte van de medezeggenschap. Voormalig U-raadslid Mick van der Valk sprak bijvoorbeeld van een organisatie die “warm is voor medezeggenschappers”.
Collegevoorzitter Marjan Oudeman benadrukte dat het College van Bestuur belang hecht aan een goed functionerende medezeggenschap: “Ik geloof in gezonde spanningsvelden”.
Een saaie club
Het was opvallend genoeg vooral de Universiteitsraad zelf die het te verduren kreeg. “Ik hoor eigenlijk nooit over iets dat daar gebeurt”, zei filosofiehoogleraar Marcus Düwell. “Het lijkt me een saaie club. Zou er geen plek moeten zijn aan de universiteit waar ruzie gemaakt wordt en waar tegenstellingen aan het licht komen?”
Masterstudent Tycho Wassenaar, zelf lange tijd bestuurlijk actief binnen de faculteit Sociale Wetenschappen, meldde vaak weinig onder de indruk te zijn van de kwaliteit van de twaalf medezeggenschapsstudenten die fulltime “in pak door het Bestuursgebouw lopen”. “Dat een van de partijen zelfs niemand kon vinden om een zetel in te nemen, is misschien wel tekenend. Maar dat is iets wat we ons allemaal moeten aantrekken.”
En daarmee had Wassenaar volgens de aanwezigen een punt te pakken. Veel studenten tonen weinig interesse voor de medezeggenschap. De U-raad zou veel meer kunnen en moeten doen om zichtbaarder te zijn voor doorsnee studenten.
Maar er is ook een obstakel dat de U-raadsleden niet kunnen wegnemen, stelden andere sprekers. Studenten voelen zich machteloos omdat ze toch weinig te zeggen hebben over belangrijke besluiten. Dáárom hebben ze geen zin om medezeggenschapper te worden.
En dat sentiment is niet geheel ongefundeerd zei onder meer faculteitsraadslid Geesteswetenschappen Annemieke Hoogenboom. Haar raad werd bij de vaststelling van de opzet van de masterprogramma’s volgens haar voor voldongen feiten geplaatst. “En daarom zitten we straks met 5-puntscursussen die niemand wil.”
Roep om meer rechten
Een veel gehoorde oplossing was ook donderdagavond: de medezeggenschap meer rechten te geven. In het landelijke debat over onderwijskwaliteit en studenteninspraak is de roep daarom steeds vaker te horen. Universiteitsraadslid Rhea van der Dong: “Misschien dat het nu goed is geregeld in Utrecht, maar dat kan volgend jaar anders zijn. Ik zou daarom wel meer inspraak willen zien. Het CvB kan dat regelen.”
Rector Bert van der Zwaan zei donderdag meer te zien in een verbetering van de informatieverstrekking aan raadsleden en de training van medezeggenschappers. “Naar mijn idee is hier in Utrecht al veel ruimte voor formele en zeker ook voor informele medezeggenschap. Laten we eerst die kaders beter benutten. Wie meer bevoegdheden wil, zal naar Den Haag moeten stappen. Ik zie daar in ieder geval geen noodzaak toe.”
Werkdruk en rendementsdenken
De discussie over de inspraak van studenten en medewerkers overstemde donderdagavond volgens sommige aanwezigen belangrijkere onderwerpen die door de Amsterdamse bezetters op de agenda zijn gezet. Een aantal docenten liet weten dat de kwaliteit van studies de afgelopen twee decennia achteruit is gehold door hogere werkdruk van docenten, een groei van het aantal tijdelijk aangestelde medewerkers en door het – inmiddels veel gememoreerde – rendementsdenken.
Volgens Van der Zwaan zijn de Utrechtse opleidingen nog steeds van hoog niveau en heeft de UU op dit moment ook de financiële ruimte om te investeren in verbetering van het onderwijs. Maar dat de universiteiten de bijdrage van de overheid per student beduidend hebben zien slinken, is volgens hem wel een groot probleem. “We persen alles eruit om onderwijs en onderzoek zoveel mogelijk ruimte te geven, maar er is nu inderdaad wel een bodem bereikt. De minister heeft gezegd dat ze dat ook vindt. Dat zal ze nu moeten laten blijken.”
Collegevoorzitter Marjan Oudeman legde uit dat universiteiten in de cao beloften hebben gedaan om het aantal tijdelijk aangestelde medewerkers te verlagen. “Daar kijken we serieus naar, maar we weten ook dat we altijd flexibele aanstellingen nodig zullen hebben.”
Politiek historicus René Koekkoek hekelde expliciet het universitaire rendementsdenken. Hij citeerde uit de prestatieafspraken die de UU met het ministerie maakte. “We beloven dat 77 procent van al onze studenten binnen vier jaar naar de eindstreep loodsen. Dat zijn gewoon business targets. Dat is van de gekke en heeft niets meer te maken met autonomie van docenten.”
Van der Zwaan reageerde daarop geprikkeld: “Wij zetten in op studiesucces en willen ervoor zorgen dat onze studenten snel op de goede plek zitten en zo optimaal mogelijk kunnen studeren.” De rector benadrukte dat universiteiten zich maatschappelijk moeten verantwoorden voor de studieduur van studenten.
Maar ook Van der Zwaan toonde zich ongelukkig met het feit dat kwantitatieve rendementsafspraken steeds vaker verweven worden met financiële beloningen. Oorspronkelijk waren het volgens hem de universiteiten die om prestatieafspraken vroegen: ze wilden afgerekend worden op inhoudelijke prestaties. "Nu zijn de prestatieafspraken het feestje van de overheid geworden.”
Een student in het universiteitsbestuur
Toen de debatleiders, de universiteitsraadsleden Florine Oosterloo en Rik Vangangelt, aan het slot van de debat vroegen om concrete suggesties om studenten en medewerkers meer te betrekken bij de beslissingen van universitaire besturen, kwam de vraag om een student-assessor in het universiteitsbestuur weer om de hoek kijken. Collegevoorzitter Marjan Oudeman reageerde eerder negatief op een open sollicitatie van Vidius-voorzitter Isabelle Beelen op DUB.
“Waar bent u bang voor?”, vroeg student Rens Bakker die verwees naar zijn eigen positieve ervaringen als gekozen assessor in het bestuur van het University College. “Waarom probeert u het niet gewoon een jaartje?”
Oudeman antwoordde daarop: “Er is misschien nog wat te verbeteren, maar in grote lijnen functioneert de medezeggenschap op dit moment goed. We zien geen toegevoegde waarde voor een studentlid in het bestuur.”