Dialoog Gönül Dilaver en Ruud Schotting: 'Je moet het ongemak durven te omarmen'

Fotos: Ivar Pel
Waarom deze dialogen
Het laatste jaar is op de universiteit de discussie over diversiteit, inclusiviteit en institutioneel racisme weer opgelaaid. De universiteit heeft het programma Equality, Diversity & Inclusion in het leven geroepen die moet zorgen dat de universiteit meer inclusief is, ongeacht leeftijd, gender, functiebeperking, seksuele geaardheid, culturele, etnische of religieuze achtergrond. Het is niet altijd duidelijk wat inclusief zijn precies inhoudt, maar de bottom-line is dat iedereen zich aan de universiteit thuis moet voelen.
De discussies verlopen niet altijd soepel. Zo is er onenigheid over de aanname dat de universiteit ‘te wit’ zou zijn. De één zegt dat de UU bij uitstek een witte universiteit is, de ander zegt dat het reuze meevalt als je kijkt naar het aantal leerlingen met een migratie-achtergrond op het vwo. Ook lopen de ideeën uiteen of je meer culturele diversiteit krijgt door het aantrekken van internationale studenten of door Nederlandse leerlingen met een migratie-achtergrond te werven. En natuurlijk bestaat diversiteit uit veel meer aspecten dan culturele afkomst.
Het debat over Black lives matter en de vraag of er ook op de universiteit sprake zou zijn van onbewust of institutioneel racisme heeft het thema inclusiviteit nog eens extra op scherp gezet. Aan de ene kant zeggen sommige studenten en docenten die enige vorm van racisme te ervaren of vinden ze dat witte studenten en docenten te weinig oog hebben voor hun privileges. Aan de andere kant zijn er mensen die vinden dat het logisch is dat een Nederlandse universiteit grotendeels uit witte mensen bestaat en willen niet in het hoekje gedrukt worden van racist, terwijl het juist moet gaan om gelijke kansen. 

In deze serie dialogen zetten we twee mensen met een verschillende achtergrond bij elkaar om te spreken over hun achtergronden en hun ervaringen. Het idee daarbij is om eens te praten over de praktijk, de dilemma’s en de mogelijke oplossingen.

Vandaag hebben we twee mensen uitgenodigd met een groot onderwijshart. Zij kennen elkaar niet, maar hebben wel al even contact gezocht na de uitnodiging voor dit gesprek op Teams. 

Schotting: “Bij onze bacheloropleiding hebben we vooral witte Nederlandse studenten. Dat komt omdat de opleiding Nederlandstalig is, hoewel iets meer dan de helft van de vakken toch in het Engels gegeven wordt omdat de docenten beter Engels spreken. Daarnaast heb ik de indruk dat studenten met een migratie-achtergrond eerder kiezen voor een studie als rechten of geneeskunde. Onze masters zijn wel Engelstalig en daardoor ook internationaler. Onze bacheloropleiding Aardwetenschappen zou je ook Engelstalig kunnen maken. Ik ben daar voor, al besef ik dat het niet impliceert dat je meer studenten met een migratieachtergrond zult aantrekken.

“Als je kijkt naar onze onderzoekgroep dan hebben we veel internationale promovendi en masterstudenten. Wij zijn er trots op dat we de meest diverse vakgroep genoemd worden. We hebben en hadden mensen uit onder meer Iran, China, Griekenland, Spanje, Mexico, Pakistan, Turkije, Indonesië en de Verenigde Staten. Maar er is een ook een moment geweest dat er geen Nederlander meer over was. Dat vind ik ook niet goed. Wij moeten ook ons best doen om talentvolle Nederlandse studenten in huis te houden. Dat is ook goed voor de diversiteit.”

Dilaver: “Onze masteropleiding Biomedical Sciences is ook behoorlijk internationaal, maar geen afspiegeling van de Nederlandse samenleving. Ik heb de indruk dat de Universiteit Utrecht over het geheel behoorlijk wit is. Het potentieel op de middelbare scholen is veel diverser dan wij op de universiteit hebben. Zeker als je kijkt naar onze opleiding. Ik vraag me ook af hoe dat komt. Dat heeft deels ook te maken met de achtergrond. Veel ouders die niet gestudeerd hebben, zullen het minder snel stimuleren dat hun kinderen naar de universiteit gaan. Ook al hebben die leerlingen dat wel in zich.

"De drempel naar de universiteit is voor deze groep hoog. Ik denk dat wij als universiteit kunnen helpen die drempel te verlagen. Veel studenten vinden het begin van de studie spannend, vooral als zij de eerste uit hun gezin zijn die gaat studeren. Daarom starten we deze zomer  met een kick-start programma waarbij we aankomende studenten de kans geven vooraf wat uitgebreider kennis te maken met de universiteit. Wat houdt zo’n universiteit in? Wat wordt verwacht van hen als studenten?

"Wat veel studenten mij ook vertellen is dat ze het missen dat zij weinig docenten hebben waarmee zij zich kunnen identificeren. Het ontbreekt aan een voorbeeldfunctie die duidelijk maakt dat zij ook carrière kunnen maken. In het verleden heb ik daar nooit zo opgelet, maar ik besef steeds vaker dat ik een van de weinige docenten ben met een migratie-achtergrond. 

"Tenslotte kunnen we ook wel wat meer rekening houden met studenten met verschillende culturele achtergronden. Ik sprak een student die van haar ouders de honoursprogramma niet mocht doen omdat die ’s avonds was. Je kunt van zo’n student niet verwachten dat ze zich helemaal losmaakt van haar familie. De ouders begrepen het belang van het programma niet en ook niet waarom het 's avonds plaatsvond. De student wilde stoppen, maar toen iemand van de opleiding het  gesprek met de ouders voerde, mocht ze toch meedoen. Dit zou een taak van studieadviseurs kunnen zijn.“

Schotting: “ Ik vind het vanzelfsprekend dat je goed in de gaten houdt hoe het met de studenten gaat. Je speelt een rol in hun leven. Als docent probeer je ze op de universiteit thuis te laten voelen. Veel studenten hebben geen flauw idee hoe het daar allemaal aan toegaat. Ze zeggen dat ze naar ‘school’ gaan en hebben geen idee wat een academische promotie is. Ik probeer altijd een beetje uit te leggen hoe het zit en te ondersteunen waar nodig. Ik heb zelf namelijk ook gemerkt dat je alleen kan slagen in de academische wereld als je weet dat er iemand is die in je gelooft.”

Dilaver: “Een docent kan het verschil maken in iemands leven. Dat is ook mijn overtuiging en heb dat zelf ook zo ervaren. Je kunt een student een zetje in de rug geven.  Voor sommige studenten is het al een hele prestatie dat ze de universiteit bereikt hebben. Iemand die geprivilegieerd is, heeft ook meer kansen. Die weten meer wat ze kunnen verwachten en kunnen vaak makkelijker met de familie over hun studie praten. Ze hoeven misschien niet naast de studie te werken. En hebben wellicht een extra summerschool gevolgd. Of hebben ouders met contacten die kunnen helpen bij het vinden van een stage. Ik noem dat een hidden curriculum. Docenten en in het bijzonder stagebegeleiders die zich daarvan bewust zijn, kunnen een belangrijke rol spelen door in gesprek te gaan en ze te helpen richting te geven.”

Wie is Gönül Dilaver

Gönül Dilaver (47) is geboren en getogen in Zelhem, een plaatsje in de Achterhoek. Haar ouders waren arbeidsmigranten uit Turkije. “In het laatste jaar van de basisschool vroeg de leraar aan mijn ouders naar welke middelbare school ik  zou gaan. Mijn vader dacht aan de huishoudschool, de enige middelbare school in Zelhem. Gelukkig reageerde mijn leraar adequaat: “Maar dat kan echt niet, Gönül kan goed leren, zij moet naar een middelbare school in Doetinchem”, zei hij. Mijn vader ging akkoord. Als de meester dat zegt dan moet dat gebeuren. Voor mij was dit een life changing moment.”

Na het vwo kwam die vraag opnieuw aan de orde. “Zou ik verder kunnen studeren? Mijn ouders stemden in, maar op kamers gaan was een brug te ver.” Dilaver koos voor Biologie aan de Radboud Universiteit nadat ze uitgeloot was voor Geneeskunde. De studie ging haar goed af en haalde haar propedeuse in één jaar. Tijdens de propedeuse-uitreiking met ouders werd verteld dat deze studenten hard hadden gewerkt aangezien dat ze de propedeuse hadden gehaald. "Dat maakte indruk op mijn ouders en zij zagen dat ik serieus met de studie bezig was. Ook al was het voor hen niet gebruikelijk dat een meisje alleen op kamers zou gaan, hadden ze alle vertrouwen in mij en mocht ik toch op kamers en kon mijn studentenleven beginnen.”

Dilaver specialiseerde zich op celbiologie. Bij het vak histologie (weefselleer) werd haar docent bijgestaan door student-assistenten “Mag ik dat ook worden?, vroeg ik. Hij zei dat ik dan eerst het vak maar moest zien te halen. Toen dat lukte, nam hij me aan. Dat was een geweldige ervaring. Daar is mijn passie voor onderwijs ontstaan.”

Aan het eind van haar studie ging Dilaver een jaar naar Londen en kwam terug in Nijmegen om te promoveren in de biomedische wetenschappen. “Ik was fanatiek in het onderzoek, maar wilde al tijdens mijn promotie ook onderwijs geven. Daar werd vreemd tegenaan gekeken omdat je dan minder tijd had voor onderzoek.”

Na haar promotie werd ze eerst tijdelijk studiecoördinator bij Moleculaire Levenswetenschappen in Nijmegen en daarna docent bij Biomedische Wetenschappen. Op een zeker moment raakte ze in gesprek met Dop Bär, die directeur bij Biomedische Wetenschappen in Utrecht was en hij wist haar in 2007 binnen te halen op de UU. Ze werd opleidingscoördinator van de master Biomedical Sciences en kreeg steeds meer onderwijsmanagementtaken. Ze is jarenlang voorzitter geweest van de programmacoördinatoren van de Graduate School of Life Sciences. 

“Ik had me in al die jaren niet zo bezig gehouden met mijn achtergrond, maar tijdens ons onderzoek naar selectie in de master begon het me wel op te vallen hoe weinig studenten met een migratie-achtergrond wij bij onze masteropleidingen binnen kregen. De laatste jaren ben ik me daar meer mee bezig gaan houden. Ze is nu associate professor in Biomedical Sciences Education en werkt daarbij aan onderwijsinnovaties en doet onderzoek aan onderwijs. Ze is voorzitter van het platform diversiteit en inclusie van het UMC Utrecht. Daarnaast is ze Senior Fellow aan de UU op het thema inclusief onderwijs: ‘Diversity and Inclusion Beyond the Numbers’. 

Schotting: “Diversiteit is belangrijk. We moeten zoeken naar de balans en dan niet alleen op culturele achtergrond, maar ook wat betreft man-vrouw verhouding. Wij zijn bijvoorbeeld heel bewust bezig geweest met het zoeken naar een vrouwelijke hoogleraar. Dat was een lastige opgave. We hadden een hele lijst van uiterst geschikte vrouwelijke kandidaten. Vrijwel alle kandidaten waren zeer vereerd, maar zagen er vanwege de carrière van de man of het gezinsleven toch vanaf. Uiteindelijk vonden we de gedroomde kandidate in ons zuidelijk buurland. Zij was bereid om te komen, maar dan wel parttime.”

Dilaver: Die diversiteit is inderdaad nodig. Niet alleen vanwege de sociale rechtvaardigheid, maar ook omdat een ander perspectief de samenleving helpt. In het verleden werd bij hart- en vaatziekten alleen naar mannen gekeken en bleken medicijnen niet te werken bij vrouwen. In de farmaceutische industrie wordt nog te vaak alleen op mannen getest. Maar er is meer. De eerste zeepautomaten die zeep geven als je je hand eronder houdt, herkenden aanvankelijk zwarte handen niet. Zelfrijdende auto’s bleken ook ander gekleurde mensen niet te zien. Om maar een paar voorbeelden te noemen. We hebben meer perspectief nodig.

"Je kunt diversiteit niet bereiken op één manier. Je moet het meer integraal aanpakken. En dat betekent niet alleen maar meer diversiteit in huis halen. Maar ook dat je zorgt dat je rekening houdt met elkaar. Ik vind het schokkend hoe vaak studenten met andere culturele achtergrond tegen vooroordelen aanlopen. Dat ze bijvoorbeeld minder snel een stage vinden. Laatste vertelde een student mij dat hij voor het eerst een operatie moest doen. Dat vond hij heel spannend. En op het moment dat hij de organen in zijn hand heeft, begint de arts een gesprek over de herkomst. Waar kom je vandaan? Nee, niet Breda, maar waar komen je ouders vandaan. Oh Turkije, en zijn je ouders Erdogan stemmers? Zo'n gevoelig onderwerp bespreken vond die student niet prettig tijdens zijn eerste operatie. Ik geloof niet dat het racistisch bedoeld was, maar we hebben zoveel onbewuste oordelen. Daar moeten we ons meer bewust van worden. Ik merk dat de meeste studenten met migratieachtergrond het lastig vinden dat ze telkens als ‘anders gepositioneerd worden’.”

Schotting: “Ja je hebt snel met verschillende culturen te maken. Ook binnen onze groep. Ik zat bijna zes jaar naast een Chinese promovenda, later postdoc. Die zag ik twee keer per dag. In de ochtend zei ze 'Goodmorning’ en in de avond ‘Goodnight’. Dat was het, ondanks dat we regelmatig probeerden haar erbij te betrekken. Gelukkig was het een uitzondering. Nu hebben we juist twee Chinese promovendi die wel veel bijdragen aan de sfeer in onze groep.

Voor mij zijn er wel grenzen. Zo heb ik een Turkse hoogleraar die gastdocent bij ons zou worden gevraagd hoe hij tegen Erdogan aankeek. In die tijd had Erdogan heel verschrikkelijke zaken over Nederlanders gezegd en ik had geen behoefte om iemand in de groep te hebben die dat onderschrijft. Ook heb ik een zeer religieuze Pakistaan gevraagd of hij het zou accepteren om bij vrouwen in één kamer te zitten. En dat er soms borrels zijn waar alcohol geschonken wordt. Je kan je afvragen of je dit soort zaken moet vragen, maar dat is toch wel belangrijk als je een team wilt hebben waar iedereen zich thuis voelt.”

Dilaver: “Ik snap dat wel. Als je tegelijkertijd ook maar je best doet om mensen erbij te betrekken. Leg ze uit wat de do’s and don'ts van de Nederlandse cultuur zijn, stimuleer dat internationale studenten en medewerkers  Nederlands kunnen leren. En zorg bij een borrel dat er ook hapjes zijn die zij lekker vinden. Dat bevordert het gevoel van erbij horen. 

"DIversiteit en inclusie is waardevol, maar niet per se makkelijk. Mensen hebben de neiging om degene op te zoeken die hetzelde zijn als zij. De kern van inclusiviteit is dat je het ongemak durft te omarmen en van elkaar te leren. Uit onderzoek blijkt dat de meest succesvolle mensen vanuit een andere cultuur degene zijn die het meest socialiseren, die zich aanpassen. Zij verliezen iets van hun eigen identiteit. Ik geloof dat ook wel. Maar je mag wel wat ruimte voor die eigen identiteit openlaten. In Nederland zie je ook dat normen en waarden zich evolueren. Sinterklaas vier je nu anders dan 380 jaar geleden.

"Mij is wel eens de vraag gesteld of ik iemand zou aannemen die extreem-rechts stemt. Dat is een gewetensvraag, waar ik positief op antwoord. Op voorwaarde dat iemand goed functioneert en anderen in hun waarde laat. Al heb ik dit in de praktijk nog niet meegemaakt.”

Schotting: “Je moet zulke internationale studenten of onderzoekers soms bijna letterlijk bij de hand nemen. Ik had een Pakistaanse promovendus die was super goed in het reproduceren van feiten. Maar wij verwachten van een wetenschapper meer eigen inbreng. Dat heb ik hem echt moeten bijbrengen. Hij wordt nu binnenkort universitair hoofddocent in Pakistan en daar ben ik ontzettend trots op. ”


Wie is Ruud Schotting

Ruud Schotting (63) vond school niet zo interessant en voerde weinig uit. Hij ging van het vwo naar de havo. Zijn droom was muzikant of acteur te worden. Zijn vader die havenarbeider was, zag niet zoveel toekomst in de culturele sector en wilde dat hij een goede baan zou krijgen.

"In havo 4 werd ik gegrepen door formules. Ik kreeg leraren natuurkunde en wiskunde die een beetje anders waren dan de rest en mij met hun verhalen wisten te inspireren."

Hij koos als vervolgopleiding  Fysische Techniek op de HTS.” Tijdens een stage bij het Zeemanlaboratorium, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, maakte hij voor het eerst kennis met de wetenschap. “Dat was helemaal te gek. Ik mocht bij een college kijken en zag voor het eerst een ‘echte’ professor.” 

Als dienstweigeraar raakt hij betrokken bij onderzoek naar het ontwerp van de Oosterschelde stormvloedkering en kreeg hij bij het Laboratorium voor Grondmechanica (LGM) in Delft zijn eerste baan. “Zo ben ik terecht gekomen op het vakgebied van het grondwater en de afvoer daarvan.” Via een vriend en oud medewerker van het LGM kreeg hij een positie als onderzoeksassistent wiskunde en  promoveerde op de wiskunde van grondwatervergelijkingen. Later sloot hij zich aan bij de hydrologievakgroep en werd universitair docent wiskunde. In 2004 ging de hele groep van Delft naar Utrecht omdat ze daar een eigen onderzoeksgroep en een nieuwe mastertrack Environmental Hydrogeology mochten verzorgen.

“Voor mij als eerstegeneratie student was het een bijzondere route waarbij steeds wat nieuws op mijn pad kwam. Mijn ouders vonden het écht prachtig dat ik promoveerde. Zij kenden die academische wereld helemaal niet.” Helemaal speciaal vonden zijn ouders het toen hij bijzonder hoogleraar werd. “Die leerstoel was een cadeau van Shell aan Sultan Qaboos van Oman om meer expertise in Oman te introduceren op het gebied van watermanagement en te zorgen voor academische samenwerking tussen Nederland en Oman. Na vijf jaar werd de leerstoel verlengd en daarna werd het een vaste voltijdse leerstoel waarvoor Oman geld heeft gedoneerd aan de UU.

“Naast onderzoek heb ik ook duidelijk gekozen voor onderwijs. Ik sta in de top drie van de degenen die het meest onderwijs geven bij Aardwetenschappen en dat vind ik helemaal prima. Ik word boos als mensen onderwijs corvee noemen. Vooral het lesgeven aan eerstejaars studenten vind ik leuk en erg belangrijk.”

Naast doceren heeft Schotting zijn droom van muzikant altijd vastgehouden. Hij speelt de basgitaar in een luidruchtige rockband en treedt ook regelmatig op.

Foto's: Ivar Pel

In maart besteedt de Universiteit Utrecht extra aandacht aan Equality, Diversity & Inclusion. Zo zijn er  (online) activiteiten voor iedereen, zoals lezingen en (creatieve) workshops voor studenten, medewerkers, alumni en andere geïnteresseerden.

Advertentie