Docenten Nederlands uit het buitenland: Chinese studenten vinden voorzetsels lastig
Het is woensdagochtend als de cursisten in lokaal 003 aan Drift 25 het college volgen van professor Moderne Nederlandse Letterkunde Geert Buelens. Het college handelt over de internationale positie van de Nederlandse literatuur. “Wat was de laatste Nederlandstalige tekst die je las buiten je studie om?”, vraagt hij zijn gehoor. Tirza van Arnon Grunberg blijkt populair in Polen en Kroatië. In het Balkanland komt waarschijnlijk een tweede druk op de markt. Ook boeken die als thema de Tweede Wereldoorlog en kolonialisme hebben, blijken populair. Buelens diept deze laatste twee thema’s verder uit, onder meer aan de hand van vragen van de cursisten.
Achttien universitair docenten uit onder andere Brazilië, Indonesië, Polen, Bulgarije, China en Zuid-Afrika volgden in de week van 20 augustus de vijfdaagse zomercursus De internationale positie van de Nederlandse taal en cultuur. De cursisten geven in hun thuisland Nederlands. Het klinkt wat onwerkelijk, maar in China en Brazilië zitten ook studenten te zwoegen op het juiste gebruik van onze lidwoorden en voorzetsels. De docenten doen in Utrecht nieuwe vakkennis op en halen de onderlinge contacten aan.
Academisch aspect
Het college van Buelens is slechts één onderdeel van het cursusprogramma waarin onder meer colleges over vertaalwetenschap, taalkunde, letterkunde, taalverwerving en interculturele communicatie worden gegeven. Naast colleges zijn er ook uitstapjes georganiseerd. Zo maken de cursisten bijvoorbeeld een poëziewandeling door de stad. Het programma is ontwikkeld door de afdeling Nederlands van de Universiteit Utrecht in opdracht van de Nederlandse Taalunie voor docenten Nederlands als Vreemde Taal die zich naast hun onderwijs ook bezighouden met onderzoek.
“Docenten Nederlands die in een niet-Nederlandstalige context werken, moeten vaak met weinig mensen en middelen een vakgroep draaiende houden en hebben weinig tijd voor hun onderzoek. Daarom laten we in onze cursus het academische aspect zwaarder wegen dan het didactische”, zegt cursuscoördinator Femke Essink.
“Specialisten van de UU verzorgen vakinhoudelijke colleges. We hebben voor elke deelnemer ook een vakgenoot gezocht om individueel mee van gedachten te wisselen over lopend onderzoek. Zo hopen we de internationale netwerken te versterken. Dit jaar is er in het bijzonder aandacht voor digitalisering in het onderzoek, Digitial Humanities. De infrastructuur van digitale bronnen en tools is nu bijvoorbeeld nog overwegend Nederlands-Vlaams. We hopen ook inzicht te krijgen in de digitale behoeftes binnen de internationale neerlandistiek”, stelt ze.
Geen lidwoorden
Universitair docent Nederlands Sterre Leufkens gaf op dinsdag een college over het onderzoeksproject waar ze aan werkt. Leufkens ontwikkelt een app die het voor Nederlandse docenten die Nederlandse les aan buitenlanders geven, makkelijker moet maken om de moedertalen van hun leerlingen te begrijpen om zo meer maatwerk aan studenten te kunnen leveren. De cursisten zien wel iets in de app van Leufkens en gaven haar inhoudelijke tips ter verbetering.
Leufkens vond het een bijzonder college. “De studenten zijn tegelijkertijd gewaardeerde collega’s en dat maakte het bijzonder om over mijn onderzoek te praten.” Ook geeft ze haar college gewoon in het Nederlands. “Meestal doe ik dat in het Engels als het college voor buitenlanders is. Wat ik ook erg gaaf vond, was om over het onderzoek te praten dat de cursisten zelf doen. Een dame uit Zuid-Afrika vertelde me dat ze het gevoel heeft dat ze zich aan de rand van de wereld bevindt. Hier is ze onder vakgenoten. Haar vakgroep is erg klein terwijl hier in Utrecht wel veertig man werkt.”
Meer grammatica
Tijdens de lunch vertelt Christina Suprihatin (54) uit Indonesië dat ze van buitenlandse talen houdt en daarom Nederlands ging studeren. Haar master volgde ze in Leiden. Nu is ze hoofd van de afdeling Nederlands bij de faculteit Geesteswetenschappen aan de Universitas Indonesia. Het is niet alleen de enige vakgroep Nederlands in Indonesië maar zelfs in heel Zuidoost-Azië. Suprihatin onderwijst haar studenten over onder meer de koloniale en postkoloniale literatuur, maar ook over vertalen en taalbeheersing.
In totaal studeren er bij haar universiteit bijna vijfhonderd studenten Nederlands en als ze klaar zijn, vinden ze makkelijk een baan als diplomaat, onderzoeker in eigen land of ze gaan aan de slag in het Nederlandse bedrijfsleven, zegt ze. “De studenten vinden het lastig om de taal te leren omdat het een totaal andere taal is. Het Nederlands kent veel meer grammatica in tegenstelling tot het Indonesisch. Het Indonesisch kent geen verschil in tijden; er is bijvoorbeeld geen verschil in werkwoordsvormen tussen verleden en tegenwoordige tijd. Qua woordenschat is het minder lastig, omdat veel Nederlandse woorden ook in Indonesië worden gebruikt.”
Dupe klinkt als het Poolse kont
Ook in Polen vinden studenten Nederlands makkelijk een baan na hun studie, vertelt Zuzanna Czerwonka-Wajda (33). Zuzanna is assistent-professor in Wroclaw bij de Erasmus Leerstoel voor Neerlandistiek. Met ruim 250 studenten en twintig docenten is de opleiding volgens haar de grootste in Europa buiten Nederland en België. Zelf wilde ze van jongs af aan graag een taal studeren. In 2004 startte ze haar studie Neerlandistiek waarvoor ze ook een poos in Nederland verbleef. “Polen hebben problemen met het uitspreken van de Nederlandse klinkers. Met name de lange klinkers zoals de u zijn lastig. Maar over het algemeen is het Nederlands vrij snel te leren. Binnen een jaar zit je op niveau B1.” Welke Nederlandse woorden populair zijn onder haar Poolse studenten? “Goedemorgen en dupe vinden ze leuk want die klinken in het Pools als de woorden voor het mannelijk geslachtsdeel en kont.”
Nederlands leren omdat het moet
Pieter den Hollander (40) is sinds twee jaar lector Nederlands in Peking aan de Beijing Foreign Studies University. Het is één van de in totaal drie plekken in China waar je Nederlands kunt studeren. “De klas die ik les geef, bestaat uit veertien studenten en ze zitten er niet altijd vrijwillig. Dit komt door het onderwijssysteem in China waar je wordt toegelaten op de universiteit op basis van een score. Deze universiteit is heel prestigieus en dan maakt het de student niet zo veel uit wat ze studeren al vinden ze het interessant dat Nederland een vrij land is.”
Zijn studenten hebben moeite met het leren van Nederlands. Het gebruik van voorzetsels zijn ze niet gewend. Maar het helpt dat zijn studenten goed Engels spreken. Vorig jaar bezocht premier Mark Rutte tijdens een handelsmissie de campus waar Den Hollander werkt. “Hij fietste er rond met de studenten en beantwoordde vragen in een soort College Tour. De Chinese studenten vinden Rutte erg gaaf omdat hij heel benaderbaar is. Nu heten wij het Centre for Dutch Studies.” Wat Chinezen aan Nederlandse literatuur lezen? ‘Het dagboek van Anne Frank’, aldus Den Hollander.