DUB-panel: Engels als onderwijstaal? Meer voor- dan nadelen
De UU wil meer vakken in het Engels geven. Dat is een goed idee, zeggen verschillende leden van het DUB-panel. Zelfs als studenten en docenten moeite hebben met die taal. Critici zien het Engels juist als een handicap.
Neemt de kwaliteit van het onderwijs af, als de voertaal Engels is? Die vraag moesten de leden van het DUB-panel dit keer beantwoorden. Aanleiding is het voornemen van de universiteit om de Utrechtse masteropleidingen en ook veel derdejaars bachelorvakken in het Engels aan te gaan bieden.
Als er al een risico is dat de kwaliteit afneemt, dan moeten we dat voor lief nemen, zeggen meerdere panelleden. De wetenschap is immers internationaal en Engels is nodig om het onderwijs te internationaliseren. Voorwaarde is wel dat universiteiten én studenten en docenten tijd en energie steken in het verbeteren van de Engelse taalvaardigheid.
Investeren in training van staf en studenten
Bestuurssecretaris van Sociale Wetenschappen Henk van Rinsum steekt de loftrompet over het concept van de international classroom waarbij studenten en docenten van verschillende nationaliteiten en uit verschillende culturen met elkaar discussiëren en van elkaar leren.
Voor zo’n omgeving is volgens hem Engels als onderwijstaal noodzakelijk. “En ja daarmee loop je het risico dat je de standaard verlaagt, maar alleen als we niet bereid zijn substantieel te investeren in de training van staf en studenten.”
De aanwezigheid van - doorgaans ambitieuze - buitenlandse studenten leidt bij de opleiding Informatica nu al tot een verrijking van het onderwijs, merkt hoogleraar Johan Jeuring. “Als we door vakken in het Engels aan te bieden meer buitenlandse studenten binnenhalen, dan wil ik zelfs de stelling verdedigen dat Engels de kwaliteit van het onderwijs verhóógt.”
Ook enkele studenten in het panel hopen op verdere internationalisering. Fleur Kronenberg, zelf student Engels, zegt: “Een universiteit met een internationale focus - en dus ook grotendeels Engelstalig onderwijs - trekt meer internationale docenten aan. Dat kan juist een positief effect hebben.” Student Sociale Wetenschappen Jesse van der Plas stelt: “Taal is slechts een middel om tot internationalisering te komen.”
Tenenkrommend Engels hoeft helemaal niet slecht te zijn
Filosoof Floris van den Berg en UCU-onderwijsdirecteur Fried Keesen merken op dat de taal van veel wetenschappelijke disciplines Engels is. Het zou vreemd zijn om het onderwijs dan niet in het Engels te doen. Van den Berg zegt: “Over mijn vakgebied denk, schrijf en praat ik meestal in het Engels. In die taal kan ik mij beter uitdrukken dan in het Nederlands.”
Maar zelfs als een docent niet vloeiend Engels spreekt, moet hij in het Engels doceren, vindt Keesen. Het gaat er vooral om dat docenten het vakidioom beheersen. Keesen durft zelfs de stelling aan dat onderwijs in slecht Engels in de meeste gevallen beter is dan onderwijs in het Nederlands.
Resultaten van cursusevaluaties wijzen volgens hem uit dat de kwaliteit van het Engels van docenten niet bepalend is voor het oordeel van studenten. “Als ze over het algemeen tevreden zijn over de cursus rekenen ze hun docent niet af op een tenenkrommend Engels. En omgekeerd: native speakers krijgen een onvoldoende voor hun Engels als studenten de cursus slecht vinden.”
Studenten moeten hun Engels bijspijkeren
Maar hoe zit het dan met het Engels van studenten? Volgens sommige studentleden van het panel is dat vaak belabberd. De angst is dat studenten straks in de collegezaal hun mond niet open durven te doen. Toch zien zij daarin geen reden om af te zien van Engelstalig onderwijs.
Student Milieu-maatschappijwetenschappen Roy Speek mailt dat hij met zijn collega-bestuursleden van Orca tot de conclusie komt dat hun academisch Engels een hoog steenkoolgehalte heeft. Hij voorziet "een moeizame cirkel" waarin studenten met het oog op de Engelstalige master eigenlijk in de bachelor al Engelstalig onderwijs moeten hebben, maar daardoor slechtere resultaten halen en niet worden toegelaten in de master van hun keuze. “Een mogelijke oplossing is het verplichten van vakken als Academisch Engels.”
Ook informaticastudent Donatas Rasiukevicius merkt dat veel studenten het Engels “totaal niet onder de knie hebben”. “Dat kan dus problemen opleveren bij colleges, maar tegelijkertijd denk ik dat het erg nuttig is om Engels te kunnen spreken en schrijven. Het is aan studenten zelf om de taal onder controle te krijgen.”
Engels kan ook een handicap zijn
Toch zijn er ook panelleden die er heel anders over denken. Onderwijskundige Casper Hulshof heeft de ervaring dat discussies binnen werkgroepen veel stroever verlopen in het Engels. “Dat in sommige specifieke cursussen waar studenten uit het buitenland aan deelnemen Engels wordt gesproken, lijkt me prima. Maar geforceerd Engels invoeren met als hoofdargument andere universiteiten doen het ook, vind ik onnodig.
Masterstudent Tycho Wassenaar is het daarmee eens: “Voor studies die zich richten op Nederland en waarbij een internationale component nauwelijks van belang is, lijkt het me niet zinnig om vakken om te gooien naar het Engels.”
Hoogleraar Nederlands Els Stronks is fel gekant tegen de nieuwe plannen. Volgens haar is het van het allergrootste belang dat studenten en docenten hun gedachten ordenen en in discussies aanscherpen. “Waarom ze dat voor elkaar moeten krijgen met een handicap – in een taal die de meesten niet als eerste taal geleerd hebben – is mij niet duidelijk, zeker omdat het nu niet zo is dat het denken en discussiëren in het Nederlands iedereen gemakkelijk afgaat.”
Kosmopoliet of niet
Stronks vraagt zich bovendien af wat de Nederlandse arbeidsmarkt straks heeft aan studenten die in gebrekkig Engels minder scherp denken en formuleren dat ze in het Nederlands kunnen. Sociaal Wetenschapper Peter Selten deelt haar zorgen. Hij is bang dat het ‘verengelsen’ van het onderwijs uiteindelijk tot “een nogal ongelukkig uitgevallen hybride” zal leiden: “De afgestudeerde kan zich in het Nederlands en het Engels uitdrukken, maar in geen van beide op topniveau.”
Toch ziet Selten tegelijkertijd dat het streven van universiteiten om studenten voor te bereiden op een internationaal georiënteerde wetenschapspraktijk een legitiem doel is. De vraag is waar de prioriteit moet liggen.
Hamvraag: wat wil de UU nu echt met internationalisering
Volgens filosofiestudent Jan Overwijk zou daar eens een goede discussie over gevoerd moeten worden binnen de U-raad. De universiteit gaat naar zijn zin wel erg snel voorbij aan de vraag wat ze nu eigenlijk wil met internationalisering en Engelstalig onderwijs.
“Moet deze universiteit kosmopolitische professionals opleiden? Of willen we heel andere andere dingen doen met onze studenten”, vraagt Overwijk zich af. “Als het antwoord op de eerste vraag ‘nee’ is en op de tweede vraag ‘ja’ dan zou het heel erg goed kunnen dat Engelstalig gehakkel in het derde studiejaar helemaal geen kwaliteitsverbetering is.”
Samen met een aantal 'Rethinkers' heeft Overwijk zijn mening verwoord in het opiniestuk 'Alle masters Engelstalig: heeft het CvB dan niets geleerd'.