DUB plukt wat rijpe boeken uit de boom van kennis en vermaak

Seks op z’n DuitsDe olijke atheïstDe jaren zestig

Natura MorteQuad!!!Dwaallichten

Ik wil weg uit dit verhaalGevangen in democratiePolitieke sensitiviteit voor ambtenaren

De gemeenteraadGewoon wat een studentje nog meer eetTien jaar langs het water

 

 

Alles wat je wilt weten over hardlopen  

 

Sekscolumns met een knipoog
Studenten hebben seks. Als er een ding duidelijk mag zijn, dan is het deze constatering. In het boek Seks op z’n Duits windt cisgenderqueer heterovrouw dr. Linda Duits er geen doekjes om. Het boek is een verzameling van columns die Duits schreef voor het Amsterdamse universiteitsblad Folia.

Hoog tijd dus dat deze columns werden gebundeld! De bundel bevat drieënvijftig columns, waarvan de één wel wat scherper geschreven is dan de ander. Duits toont met haar columns aan dat het heel normaal is om over seks te praten. Als je nooit een goede seksuele voorlichting hebt gehad, dan is deze bundel zeker een aanrader om te lezen.

De huidige samenleving lijkt steeds meer en meer te ‘verpreutsen’. Niemand durft nog iets te zeggen uit angst dat het gezien wordt als ongepast. Zonde is dat eigenlijk, want waarom zouden we niet over seks mogen praten? Duits trekt in haar columns de stoute schoenen aan en laat ons nadenken over bijvoorbeeld hoe de gayscene nu werkelijk in elkaar steekt, waarom de politiek zo moeilijk doet over genderneutraliteit, waar vrouwen nu echt op geilen en zet de lezer aan om eens na te denken over de eigen morele seksuele waarden.

Ze schrijft haar columns kritisch met een knipoog, goed onderbouwd en is goudeerlijk. Een prima boekje om even mee te nemen naar het kleine genderneutrale kamertje. Van ‘slenterseks’ waar twee mensen eigenlijk gewoon geen verkering durven te nemen en dus maar wat rondslenteren tot een goed wetenschappelijk onderbouwde visie op de stelling ‘pijpen is goed voor je zelfvertrouwen.’ Duits lust er pap van! (Matthijs Meulblok)

Linda Duits, Seks op z’n Duits. 2018. Uitgeverij: Amsterdam University Press. € 12,99



Aanrader voor wie zijn gedachten wil scherpen
Ik ben als een dokter die ziektes respecteert en koestert. Althans, in de optiek van universitair docent Floris van den Berg. De reden daarvoor is dat ik, als niet-gelovig opgevoed kind en universitair geschoold ‘denker’, religie niet veracht als mentale en sociale afwijking. Maar in plaats daarvan drie jaar lang binnen de universiteit heb lopen ‘apenkolen’ over de ‘zogenaamd wetenschappelijke duiding’ van religie. Het feit dat ik mijn hele studie niet heb stilgestaan bij de vraag of god ook bestaat, simpelweg omdat ik dat geen interessante discussie vond, zou Van den Berg vermoed ik rillingen bezorgen.

Dat gevoel bekruipt mij na het lezen van zijn boek De olijke atheïst. Filosoferen over de waan van religie. Het boek heeft als doel “alle pogingen om ook maar iets van religie te behouden omver te werpen”. Een streven dat haaks staat op dat van mij. Maar juist dat was de reden om het boek te lezen, want het is geen verrijking om alleen te luisteren naar wat je wilt horen. Bij De olijke atheïst resulteerde dat in discussies in de kantlijn. Wat is je bron?, kalkte ík als Van den Berg beweerde dat veel christenen voorstander zijn van de doodstraf. Driehonderd pagina’s heb ik mij verbeten over dat soort niet-onderbouwde uitspraken. Ook vanwege de toon van Van den Berg die gelovigen bijvoorbeeld te kinds noemt om zelfstandig te denken. Die toon is weloverwogen schrijft hij, maar in mijn optiek leidt het af van de inhoud.

Pas toen de auteur niet meer strooide met beledigingen, kon ik mij focussen op wat hij eigenlijk zei. Tot dat moment heb ik mij regelmatig afgevraagd waarin hij verschilde van de religieuze fanatici die hij zo verafschuwt. Een aanrader dus als jij deze zomer je gedachten wil scherpen als voor- of tegenstander van religie.(Annelies Waterlander)

Floris van den Berg, De olijke atheïst. 2018 Uitgever: Houtekiet. €22,99.



Kwesties uit de jaren zestig zijn nog altijd actueel
Geert Buelens, hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde, heeft een immens dik boek geschreven waarin hij de jaren zestig onder de loep neemt. De jaren zestig hebben voor veel mensen een magische klank: de tijd van protest, vrijheid en hoop.

Het bijzondere van dit boek is dat Buelens zijn best doet te ontkomen aan het westerse perspectief. Zo begint hij het hoofdstuk over het jaar 1960 met een beschouwing over de bouw van de stad Brasilia. in andere hoofdstukken komen niet-westerse films en muziek belicht en geeft hij een beeld van trends uit de jaren zestig aan de hand van  van voorbeelden uit onder meer Cuba, Congo, China en Oost-Duitsland.

Het tweede opvallende is dat hij bij de geschiedschrijving de kunst en cultuur als uitgangspunt maakt. Hoe belandde de moord van John F. Kennedy in de muziek of de literatuur? Hoe gingen de verschillende landen in de wereld om met censuur?

De verhalen zijn op een vlot essayistische manier geschreven. Deels per jaar, deels op thema. Darnaast levert hij heel veel lijstjes, bijvoorbeeld van popliedjes of films uit een bepaald jaar, maar ook lijstjes als 10 feministische momenten in de kunst.

Hij kan zich voorstellen dat veel mensen teleurgesteld zijn dat de dromen van toen niet zijn gerealiseerd. Tegelijk constateert hij dat wij niet loskomen van die jaren zestig omdat in die tijd morele, politieke, seksuele en culturele kwesties aan de orde zijn gesteld die nog steeds actueel zijn. (Ries Agterberg)

Geert Buelens, De jaren zestig. 2018. Uitgeverij Ambo/Anthos. € ,49,99/ ebook: € ,19,99



Twaalf miniatuurtjes van de paleoprofessor
Jelle Reumer is in Utrecht hoogleraar Vertebrate Paleontology, de paleontologie van de gewervelden. Wekelijkse columns over opmerkelijke dieren (Jelle’s weekdier) in Trouw en regelmatige optredens in het Vara-radioprogramma Vroege Vogels maken hem de gedroomde popularisator van de wetenschap die fossielen en andere sporen van organismen bestudeert. Geen wonder dat Reumer door de UU vorig jaar werd genomineerd voor haar mediaprijs.

In zijn laatste boekje Natura Morte (nog geen tachtig bladzijden) komt de ‘paleoprofessor’ met twaalf charmante miniatuurtjes over topstukken uit musea in Nederland, en in Brussel. Reumer was bijna dertig jaar directeur van het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam en dus meer dan een ingewijde.

Als we het hebben over ‘biodiversiteit’, dan kunnen we niet om het bestuderen van fossielen heen, orakelt de achterflap. Maar gelukkig is het daarmee gedaan met het belerende. Reumer is een verteller.

Over de oeros van De Fremery bijvoorbeeld, een stuk schedel dat in het Utrechtse Universiteitsmuseum is te zien. In welgeteld vier bladzijden leren we hoe de Utrechtse hoogleraar De Fremery geacht werd een verzameling naturalia aan te leggen, maar dan wel in zijn eigen tijd en op eigen kosten. En hoe die De Fremery nog worstelde met het ‘catastrofisme’. Was de gevonden schedel nu van voor of na de bijbelse zondvloed?   

Van oude pionierende hoogleraren tot hedendaagse hobbyisten die in het oosten van het land speuren naar fossielen in wat in het Trias onze kustlijn was, Reumer spreekt er met liefde over. En eigenlijk zou je willen dat hij de volgende keer naast je komt staan als je in een museum weer  naar een ogenschijnlijk nietszeggende verzameling schedels of stenen staart. (Xander Bronkhorst)

Jelle Reumer,Nature Morte. 2018. Uitgever Historische Uitgeverij Groningen € 12,50



Rauwe gedachten direct op papier
Quad!!! heet het nieuwe boek van de postkamermedewerker Maikel de Bont. De titel slaat op het woord kwaad, want dat is Maikel. Hoewel het boek ook, of juist vooral, over pijn en gemis gaat.

Het boek is een bundel van proza en gedichten over alles dat Maikel kwaad maakt. Deze zijn simpel en rauw. Het is alsof je een kijkje neemt in het hoofd van de auteur en zijn ruwe, ongecensureerde gedachtes voorgeschoteld krijgt. De lezer komt klassieke melancholische elementen tegen: sterren, wolken, regen, waardoor cliché’s op de loer liggen. Tegelijlk zijn de gedichten wel voor iedereen begrijpelijk.

Maikel is zelf de hoofdpersoon van het persoonlijke boek. Soms zelfs zo persoonlijk dat het lezen ervan een beetje ongemakkelijk aanvoelt. De teksten zijn intiem en vaak opgedragen aan familie of vrienden, alsof je een dagboek leest. Maikel schrijft  open en eerlijk over zijn gevoelens en frustraties.

Humor lijkt een belangrijk medicijn tegen de boosheid en de pijn. Als hij deze humor combineert met actualiteit, resulteert dat in treffende teksten. Zo stelt hij voor dat moslima’s in Parijs maar een motorrijbewijs moeten gaan halen om zo in motorpak en met helm over straat te gaan. Dat is immers niet verboden. Ietwat ongemakkelijk wordt het echter als Maikel zijn heftige leed weglacht. Zijn vrouw kreeg op tweede kerstdag een miskraam, “toen werd er natuurlijk ook geen kindeke geboren.” (Jane Singer)

Maikel de Bont, Quad. 2018. Uitgegeven in eigen beheer. € 15,00



Poëtische introductie op de planeet Aarde
Vorig jaar ontving Gerda Blees, docent en tutor van de opleiding Liberal Arts and Sciences, het C.C.S.-Crone stipendium voor de verhalenbundel Aan doodgaan dachten we niet. In deze verhalenbundel beschrijft ze tien mensen die tot het uiterste gaan om de werkelijkheid naar hun hand te zetten. Met het geld dat ze voor de prijs kreeg, schreef Blees de dichtbundel Dwaallichten die dit half jaar verscheen.

De bundel verdwaalde bij de redactie in de post op weg naar de recensent. Maar gelukkig helpen een podcast van de vpro en wat recensies met fragmenten van de gedichten op internet om een beeld te krijgen van de bundel.

Het eerste gedicht is een poëtische introductie op de planeet aarde. Een paar basale cijfers over de wereld/  waar u dit zou kunnen lezen/ruim vijf triljard kubieke meter lucht/ door zevenenhalf miljard paar menselijke longen in en uitgeademd / en in klank veranderd./Maar net zoveel oorschelpen, trommelvliezen en hersenhelften/ om de trillingen te vangen/ en in iets bevattelijks te vertalen/ windvlaag, snelweg, branding/ antwoord op ons hopen.

Er lijkt controle, maar in de vervolggedichten worden de verhalen persoonlijker en lijken ze meer te gaan over het niet meer in de hand kunnen houden van de werkelijkheid. Dat levert niet alleen trieste gedichten op, maar ook met ironische humor: Je moet je zwakheid tonen/en tegelijkertijd mooi/en zongebruind zijn.’ (Ries Agterberg)

Gerda Blees, Dwaallichten. 2018. Uitgeverij Podium. € 17,50



Ik wil weg uit dit verhaal
Schrijver en wetenschapsredacteur bij de faculteit Sociale Wetenschappen Ronnie van Veen heeft iets met boeken en taal. In zijn eerste kinderboek Ik wil weg uit dit verhaal is dit goed te zien. Niet alleen maakt hij woordgrappen (zo heet de tweeling in zijn boek Lien en Neil), voert hij een volk op dat in ‘spiegeltaal’ spreekt: ‘Kaam tad ej tmokgew’ en is het boek een verhaal in een verhaal met daarin weer een verhaal.

Hoofdrolspeler Lien woont in een klein dorp waar niets te beleven valt. Ze komt in contact met de  bibliothecaris die een boekzuigmachine heeft uitgevonden. Deze machine zuigt een echt mens (Lien) het verhaal in. De bibliothecaris vraagt Lien om zijn dochter te redden die door de machine is opgezogen maar niet meer is thuis gekomen. Lien neemt de uitdaging aan. Zo komt ze terecht in een land dat de voorbereidingen treft voor het huwelijk van de geliefde koning. De koning blijkt echter niet zo lief en Lien, begaan met het volk van de koning, moet opletten niet haar opdracht uit het oog te verliezen.

Het uitgangspunt van het verhaal is interessant, maar komt niet zo goed uit de verf en vergt van de lezer wat geduld. Onduidelijk is bijvoorbeeld hoe oud Lien is en in welke tijd het verhaal zich afspeelt, wat het moeilijk maakt om je echt in te leven. Het wordt pas echt leuk wanneer Lien terechtkomt in het verhaal over Majesteit Heremetijd. Ook dan wil Van Veen naar mijn smaak soms  iets te grappig zijn, maar het verhaal leest vanaf dat moment als een trein en als lezer wil je weten hoe het afloopt met het volk, met Lien én met de dochter van de bibliothecaris. (Gwenda Knobel)

Ronnie van Veen, Ik wil weg uit dit verhaal. Uitgever: Brave New Books. € 20,00



Het politieke systeem en zijn ingesleten gewoontes
Waarom hebben burgers het beeld dat het politieke bestuur ver van de samenleving staat? Hoe kan het dat Nederland één miljoen ambtenaren kent, maar dat veel mensen het gevoel hebben dat ze eigenlijk niet zo veel doen? Voor wie zich wel eens afvraagt waarom de overheid nooit iets lijkt te doen, of waarom het zo lang duurt voordat er eindelijk iets ondernomen wordt, zal het boek Gevangen in democratie een verhelderende kijk geven op hoe ons democratische systeem functioneert. En vooral ook hoe het niet functioneert.

In hun zoektocht naar antwoorden op dit soort vragen spraken de alumna Ilse Hofland en collega Joscha de Vries met bestuurders, journalisten, ambtenaren en wetenschappers. Middels interviews en anekdotes brengen zij in kaart waarom de verschillende deelnemers van ons politieke systeem voor hun baan kozen, wat ze ermee hopen te bereiken en op wat voor manier ze hun ambities proberen te realiseren.

Een kijkje in de dagelijkse routine van raadsleden en wethouders onthult al snel hoe moeilijk het kan zijn om tijd vrij te maken voor zaken die er volgens hen echt toe doen. De meeste tijd zijn zij kwijt aan bijeenkomsten, vergaderingen en het lezen van de vele stukken die ze voorgeschoteld krijgen. Waar gaat het dan mis? De auteurs concluderen dat er geen sprake is van onwil om iets te veranderen, maar van ingesleten gewoontes en een systeem dat gewoontegedrag stimuleert.

Door de manier waarop onze hersenen werken, vinden we het makkelijker om dingen te doen die we al eens eerder hebben gedaan. Daar zit volgens hen dan ook de oplossing: pas als politici en bestuurders zich bewuster worden van hun gewoontes, en hoe zij mede door het systeem in die gewoontes vastgeroest blijven, kunnen werkelijke veranderingen worden doorgevoerd en de grote problemen van onze tijd worden opgelost.(Robert Urbaschek)

Ilse Hofland en Joscha de Vries, Gevangen in democratie – Hoe ingesleten gewoontes het politiek bestuur in Nederland lamleggen. 2018. Uitgeverij S2 uitgevers. € 24,50



'Geheimen' uit het ambtelijk domein onthult
Het boek Politieke sensitiviteit voor ambtenaren 'Het geheime handboek' is expliciet geschreven voor ambtenaren die werkzaam zijn op decentraal niveau, om ze te helpen effectiever te handelen in het decentrale openbaar bestuur. Marike Simons en Maud van de Wiel, twee van de auteurs van het boek, hebben jarenlange ervaring in het trainen van bestuurders, volksvertegenwoordigers en ambtenaren, om hun besluitvorming binnen de decentrale overheden te verbeteren. Harmen Binnema is politicoloog en docent  bij het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (Usbo).

Het handboek bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt uitgelegd wat je als ambtenaar moet weten om je politieke sensitiviteit te vergroten. Wat is precies het verschil tussen de politieke wereld en het ambtelijk domein? Deze 'werelden' hebben beiden een eigen taal, dynamiek en gelijk. Neem bijvoorbeeld de term 'korte termijn'. Deze betekent voor een politicus iets heel anders dan voor een ambtenaar. Voor de politicus is 'op korte termijn' meestal: morgen. Voor ambtenaren kan deze term zo vijf of tien jaar betekenen. Dit soort nuances en verschillen worden in het boek verduidelijkt door testcases, gebeurtenissen en situaties uit de dagelijkse praktijk van een ambtenaar.

Het tweede deel gaat over wat je als ambtenaar moet kunnen om de besluitvorming naar je hand te zetten. De auteurs geven een aantal handige instrumenten en vooral veel tips aan nieuwkomers én ervaren ambtenaren.

Wat is er dan nu zo 'geheim' aan dit geheime handboek? Niets. Of misschien het feit dat je niet wordt geboren met politieke sensitiviteit, maar dat je het wel kunt ontwikkelen. Dit boek kan ambtenaren helpen de politieke wereld beter te begrijpen. (Sofie Bolder)

Marike Simons, Maud van de Wiel, Harmen Binnema, Politieke sensitiviteit voor ambtenaren 'Het geheime handboek'. 2018. Uitgeverij Amsterdam University Press. € 24,95.



Een heel compleet overzicht van de gemeenteraad
Natuurlijk stemmen we braaf voor onze gemeenteraad wanneer de oproep in de bus komt, en misschien weet de gemiddelde student ook nog wel de basis van de structuur van onze gemeentelijke democratie op te noemen, maar verder komen we meestal niet. Voor wie wil weten hoe het dagelijks bestuur van een stad in elkaar zit, is er nu het boek De gemeenteraad. Het boek poogt een zo compleet mogelijk overzicht te geven van, jawel, de gemeenteraad in Nederland.

‘Zo compleet mogelijk’ wordt redelijk letterlijk genomen. Het boek vertelt alles over de lokale politiek, van burgerparticipatie tot de geschiedenis van de gemeente vóór de Gemeentewet van Thorbecke (1851, mocht het u ontschoten zijn). Niet alles zal voor elke lezer interessant zijn: uiteindelijk is het onderwerp zó breed dat de hoofdstukken erg uiteenlopen, en de lezer die bijvoorbeeld graag over debatcultuur leest, wil misschien het onderwerp ‘Nederlandse raadhuizen’ liever overslaan. Het fijne aan de opzet – elk hoofdstuk is door een andere auteur of groep auteurs geschreven, in hun eigen specialisme – is dat het leidt tot prettig afgebakende onderwerpen, zodat je  je weg langs je eigen interesses kunt volgen, of het boek als naslagwerk kunt gebruiken. Zo kan iedereen, van onwetende tot politiek professional, ongetwijfeld veel nieuwe kennis uit dit boek halen.

Veel auteurs zorgt wel voor vele schrijfwijzen. Het boek mikt op een populair-wetenschappelijke aanpak, die af en toe – afhankelijk van de schrijver – iets te veel richting puur wetenschappelijk gaat. Dit maakt de teksten weliswaar grondig, maar niet altijd even makkelijk leesbaar. (Indra Spronk)

Hans Vollaard, Geerten Boogaard, Joop van den Berg en Job Cohen (redactie), De gemeenteraad. 2018. Uitgeverij Boom € 25,00



Gewoon wat een studentje nog meer eet
Wat is de beste manier om een kookboek voor studenten, die meestal voor snel en makkelijk gaan, te beoordelen wanneer je zelf fervent amateurkok bent? Juist, je kijkt naar je vriendje die wat koken betreft nog in zijn studententijd is blijven steken. Je laat hem een paar recepten kiezen om te bereiden en geniet zelf van een paar avonden dat er voor je wordt gekookt. Makkelijker gezegd dan gedaan. De sushirrito (idiot proof volgens auteur Leonie ter Veld) en de Mexicaanse hotdogs zijn nog te doen. Bij het maken van de risotto is hulp echter onontbeerlijk. Eenmaal aan tafel kan er niets anders gezegd worden dan dat de gerechten erg lekker zijn.

Het boek Gewoon wat een studentje nog meer eet is fris vormgegeven en met hoofdstukken als ‘knetterlam’ zal de gemiddelde student zich aangesproken voelen. Bij ieder recept gebruikt Ter Veld  symbolen om informatie te geven over onder meer de prijs en duur van de bereiding. Heel handig om te bepalen of je die dag een specifiek gerecht kunt maken. Aan het einde van de maand zal je immers eerder voor een tosti (€) gaan dan de ravioli (€€€€).

Kortom; een leuk kookboek met een frisse vormgeving. De recepten zijn gevarieerd en smaakvol, hoewel er naar mijn smaak iets te veel brood wordt gebruikt. Kun je geen genoeg krijgen? Volg Ter Veld dan op haar blog. (Anne Karthaus)

Leonie ter Veld, Gewoon wat een studentje nog meer eet. 2018. Uitgeverij: Brandt € 20,00



De Nederlandse roeiwereld in beeld
Tien jaar lang stond fotograaf en auteur Merijn Soeters langs het water om dát vast te leggen wat er zich op dat moment afspeelde in en om de roeiwedstrijden. Het resultaat is het boek Tien jaar langs het water waarin hij met 250 weidse overzichten en persoonlijke close-ups een beeld geeft van de Nederlandse roeiwereld tussen 2007 en 2017.

De rode draad in zijn fotografie is naar eigen zeggen "het creëren van een wereld op beeld die voor het blote oog niet zichtbaar is". Soeters legt de mooie, maar ook de zware momenten van de roeiers vast. Zoals de winst van Orca-roeister Inge Janssen tijdens de WK in Sarasota (Florida) in de dubbelvier of het tegenlicht waar roeiers op de Amsterdamse Bosbaan mee kampten.

Hoewel het boek over de hele roeiwereld gaat, komen ook regelmatig Utrechtse roeiers in beeld. Zo zien we de Utrechtse Monica Lanz, Kaj Hendriks en Harold Langen van Triton veelvuldig terugkeren. Een speciaal hoofdstuk over de jaarlijkse Varsity kon natuurlijk niet missen.

De passie en liefde die Soeters heeft voor roeien en het water spat er op elke foto letterlijk vanaf. Voor de ervaren roeiers is het fotoboek een feest van herkenning en voor groentjes is het een boeiende introductie in een wereld van boten en water. (Sarah van den Brink)

Merijn Soeters, Tien jaar langs het water. Uitgever Merijnsoeters.com € 35,00



Hardloopwaarheden wetenschappelijk onderzocht
Toen ik op latere leeftijd het hardlopen weer oppakte, deed ik dat samen met mijn vriend die rond zijn 17de een toploper was. Ik las ook een hardloopboek voor beginners. Op elke tip in dat boek reageerde mijn vriend met: ‘Als het goed voelt, kun je het doen, anders zou ik het niet doen’. Ja maar.... dacht ik dan.

Fervent hardloper en wetenschapsjournalist Mariska van Sprundel nam zelf ook veel van dit soort tips uit de hardloopwereld over, maar kreeg blessure na blessure. Hoe kan dat?, vroeg de UU-alumna Biomedische Wetenschappen zich af. Ze ging op onderzoek uit en legde allerlei ‘hardloopwaarheden’ voor aan wetenschappers. Dat resulteerde in het boek Alles wat je wilt weten over hardlopen. Zijn mensen gemaakt voor het hardlopen? Helpt het juiste schoeisel blessures voorkomen? Wat moet je wel en niet eten en drinken? Is hardlopen gezond voor lijf en geest en zo ja kan het ook ongezond worden?

Het boek levert een keur van wetenschappelijke antwoorden op waarbij Van Sprundel vaak fungeert als proefpersoon. De resultaten worden dan in groter verband besproken. Het is bijzonder leuk om te lezen over de relatie mens en hardlopen, een sport die door 1,5 miljoen Nederlanders beoefend wordt. De algehele conclusie op de vraag wat goed is voor een hardlooplijf, zit mij persoonlijk wel dwars. Want gruwelijk genoeg geeft Van Sprundel mijn vriend op vele fronten gelijk: ‘Doe wat voor jou goed voelt’.  Ik moet het thuis nog vertellen. (Gwenda Knobel)

Mariska van Sprundel Alles wat je wilt weten over hardlopen,2018 Uitgeverij Amsterdam University Press. 19,99


 

Advertentie