Een andere kijk op internationalisering
Op 29 maart deden 183 hoogleraren, schrijvers en andere prominenten uit de maatschappelijke en culturele sector een oproep aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal met betrekking tot het toenemende gebruik van het Engels als voertaal in het hoger onderwijs. Er worden grote woorden gebruikt: het gaat om een grootschalige schending van de wet, er zou geen inhoudelijke noodzaak zijn, het bekostigingssysteem zou de primaire oorzaak zijn, het Nederlands als wetenschapstaal zou ten onder gaan. Kortom: code rood.
Graag neem ik, als decaan van een internationaliserende faculteit, de gelegenheid om mijn kijk hierop weer te geven.
Wij hebben als faculteit al vaker aangegeven dat het ons niet gaat om het aantrekken van grote aantallen buitenlandse studenten om financiële redenen. Het gaat ons ook niet zozeer om die ene Chinese toekomstige Nobelprijswinnaar die we zouden kunnen ontdekken. Het gaat ons simpel om het feit dat de kwaliteit van onze opleiding, van onze studenten, hoger is wanneer onze studenten in een internationale omgeving worden opgeleid.
Studenten worden beter opgeleid als ze deel uitmaken van een diverse, internationale academische gemeenschap die zich in haar onderzoeks- en onderwijsagenda laat leiden door maatschappelijke problemen die niet bij de grenzen van Nederland ophouden. Internationaal vooraanstaand onderzoek kan, bijvoorbeeld, materiaal leveren over problemen met de integratie van etnische minderheden in Nederland, Duitsland of Zweden. Of over de problemen met pesten op basisscholen in Nederland, Finland of Italië. Of over de beste behandeling voor adolescenten met een borderline persoonlijkheidsstoornis in Nederland, Australië of de VS.
En niet alleen onderzoek: divers onderwijs leidt tot meer creativiteit. Studenten leren van elkaar, waarom iets werkt in een bepaalde context (lees land en cultuur), en waarom niet. Leren verder te kijken dan Nederland, hoe dingen ergens anders gedaan worden. En zijn niet bang om dat zelf te gaan uitzoeken, ook na hun studie, omdat ze in hun contacten met internationale medestudenten geleerd hebben over grenzen te kijken, en te praten. Voor het onderzoek zijn we allang zover, het is niet voor te stellen dat onze onderzoekers niet volledig internationaal zouden werken, we zouden de hoge kwaliteit van ons onderzoek niet in stand kunnen houden. Waarom is dat dan voor ons onderwijs niet het geval?
'Het gaat ons simpel om de kwaliteit van ons onderwijs'
In een column als reactie op de oproep heeft Bert Wagendorp het in de Volkskrant over het Engels als de ‘lingua franca’ van de wetenschap. Ik ben het daar helemaal mee eens: het gaat niet om ‘verengelsing’. Het gebruik van deze term slaat de discussie direct dood. Het gaat om een ‘common language’ van een internationale gemeenschap. Een universiteit moet deel uitmaken van een internationale gemeenschap van docenten, onderzoekers en studenten die zich verantwoordelijk voelen in en voor deze wereld. En ja, dat moet in een taal waarin wij kunnen communiceren met veel mensen, waaronder collega-wetenschappers en collega-studenten in deze wereld. Of we het leuk vinden of niet, dat is toch in hoge mate het Engels.
Ik ben het eens met René Cuperus, die in een andere column in de Volkskrant de term ‘Global Generation’ beschrijft: studenten steken veel op van studenten uit andere landen en voelen dat ze ‘… worden klaargestoomd voor een wereldwijde carrière in onze globaliserende wereld…’. Volgens hem krijgen alle landen daarmee te maken, en is Nederland daarin ‘simpelweg koploper’.
Hoewel ik het met dat eerste helemaal eens ben, betwijfel ik dat laatste. Mijn ervaringen aan universiteiten in andere Europese landen zijn dat deze universiteiten zich volstrekt anders ontwikkelen dan de Nederlandse: opleidingen worden steeds internationaler, er wordt steeds meer internationale staf aangetrokken en met internationale partners samengewerkt. Wat dat betreft lijkt de oproep aan de Tweede Kamer helaas goed te passen bij andere tendensen in de Nederlandse samenleving om vooral naar binnen te kijken. Gezien alle ontwikkelingen rondom globalisering lijkt me dit heel onverstandig. Niet alleen voor de universiteiten, ook voor heel Nederland.
'Of we het leuk vinden of niet, Engels is de lingua franca van de wetenschap'
Overigens vind ik het argument van de ‘Global Generation’ maar een deel van het verhaal. Op Twitter maakte iemand de opmerking dat maar een klein deel van de studenten daadwerkelijk in het buitenland aan de slag gaat, en dat het merendeel toch ‘gewoon beleidsambtenaar bij de gemeente Etten-Leur’ wordt. Dat is wat mij betreft juist het punt: óók die beleidsambtenaar bij de gemeente Etten-Leur moet snappen dat de problemen van Etten-Leur ook in andere gemeentes in de wereld voorkomen, wat daar dan heeft geholpen, en wat niet. En wat andere verschillen met die landen daarmee te maken hebben, en wat niet. En zij moet eropuit trekken om te gaan vergelijken. Alleen op die manier kan zo’n ambtenaar een zinvolle en academisch gefundeerde bijdrage leveren aan het oplossen van de problemen van Etten-Leur. Zo iemand moet met een internationaal perspectief opgeleid zijn, en dat kan niet in het Nederlands.
Natuurlijk hoort daar bij dat er in een stage een advies in het Nederlands geschreven moet kunnen worden, net zoals een student Klinische Psychologie in het Nederlands moet leren een diagnostisch interview te doen. Het taalbeleid van de faculteit staat dat soort uitzonderingen ook toe. Maar belangrijk is dat dit uitzonderingen blijven in een internationaal georiënteerde studie.
'Ook de beleidsambtenaar in Etten-Leur moet met een internationaal perspectief zijn opgeleid'
Tot slot een opmerking over de verantwoordelijkheid die universiteiten zouden hebben bij tegengaan van een verschraling van (academisch) Nederlands. Natuurlijk dragen wij als universiteit een verantwoordelijkheid naar onze samenleving, die nemen we ook. Onze verantwoordelijkheid ligt alleen volgens mij niet in het beschermen van het (academisch) Nederlands, maar in het doen van hoogwaardig onderzoek en het hoogwaardig opleiden van jonge mensen, langs de lijnen die ik hierboven heb geschetst.
Voor mij is het duidelijk: het ‘code rood’ in de oproep aan de Tweede Kamer schiet zijn doel volledig voorbij. Een universiteit, een samenleving, die krampachtig vasthoudt aan het Nederlands als voertaal in onderwijs en onderzoek is niet meer van deze tijd.