Een collegejaar lang online onderwijs: ‘Is de universiteit ons soms vergeten?’
Het is druk in de universiteitsbibliotheek deze maandagmiddag. Naar omstandigheden dan: de tafels die zijn aangewezen als studieplek zijn vrijwel allemaal bezet, verder zijn er weinig mensen. Ik word alleen binnengelaten als ik een plek heb gereserveerd of een boek kom ophalen. Dat laatste combineer ik direct met een gesprek met Tamara (21), derdejaars Geschiedenisstudent. Ik ontmoet haar in een studieruimte die ze toegewezen heeft gekregen van de studieadviseur. Voor werkcolleges hoeft ze nog niet te komen: die zijn niet op locatie ingeroosterd. “Het faciliteren van studieplekken doet de universiteit goed, daar heeft ze goed op ingezet. Maar ik heb ook gelezen dat ze zei niet de bioscoop of een andere zaal af te huren om colleges te geven, terwijl andere instellingen dat wel deden. Ik denk niet dat de universiteit de mogelijkheden heeft benut die ze had kunnen benutten.”
Tamara is één van de studenten die dit collegejaar volledig online les heeft gehad, want ook in blok 4 is tot nog toe geen van haar colleges op locatie ingeroosterd. De UU houdt een bezetting van 35 procent aan, waarvan een groot deel wordt ingevuld met tentamens en praktijkonderwijs. Alfastudent Tamara mist de fysieke colleges. “Ik genoot heel erg van hoorcolleges en werkgroepen. Nu ga ik achter mijn laptop zitten, maar het is niet dat ik dat voor mijn plezier doe. Ik weet dat de docenten van één van mijn vakken veel moeite doen om toch wat onderwijs op locatie te organiseren, maar ik weet niet of dat gaat lukken en om hoeveel onderwijs het gaat.” Het is voor haar een groot verschil of ze thuis zit of op de universiteit. “Als ik in een studieplek in de UB zit, voel ik me eigenlijk mentaal al beter. Dan gaat studeren me makkelijker af.”
UBB. Foto: DUB
Elke student heeft fysiek college nodig
Ellen (21), vierdejaars Geschiedenisstudent, spreek ik op afstand telefonisch. In tegenstelling tot Tamara maakt zij nauwelijks gebruik van de beschikbare studieplekken. “Omdat je meestal niet zo lang op een plek mag zitten. Je kan maar een blok van twee of drie uur selecteren en ik wil er vaak de hele dag zitten. Dat is nu niet mogelijk, waardoor ik denk: ik blijf wel op m’n kamer of ik ga een weekendje naar mijn ouders.”
Ze vindt dat de universiteit meer mogelijk zou moeten maken voor fysieke colleges. Zij heeft er dit jaar nog geen één gehad en er staat ook geen fysiek college op het rooster. “Ik snap dat de universiteit denkt: wat voor fysieke lessen heb je nodig als Geschiedenisstudent? Maar het punt is: ik denk dat elke student fysiek college nodig heeft. Zeker na alle bezuinigingen die hebben plaatsgevonden de afgelopen jaren heb ik als Geesteswetenschapper het idee: vergeten ze ons niet? Alsof wij minder belangrijk zijn.” Bij Ellen leeft de indruk dat de universiteit vooral faciliteert voor bèta-studenten. “Ik heb het idee dat bèta hierin wordt voorgetrokken, omdat zij meer dingen te doen hebben fysiek, zoals naar het lab gaan. Dat is makkelijker te verantwoorden. Hoewel ik heel goed snap dat de universiteit keuzes heeft moeten maken, is het wel jammer."
Ik ben toch echt eerstejaarstudent
Volgens Willemijn (23), die in het tweede jaar van Onderwijswetenschappen zit en het eerste jaar van Franse taal & Cultuur, zou de universiteit veel opener kunnen zijn over dit soort keuzes. “Hoe worden die gemaakt en waarom? Ik heb geen idee hoe de vork in de steel zit, wat er allemaal besproken wordt en wat de invloed is van het College van Bestuur (CvB), de Universiteitsraad of de faculteiten. Leg het ons uit, want dan zouden we er veel meer begrip voor hebben.”
Ook Willemijn heeft geen enkel college op de UU. Dat vindt ze raar want in de mailtjes met corona-updates vanuit het CvB las ze dat eerstejaarsstudenten voorrang hebben. “Ik heb daar vrij weinig van gezien - zeg maar niks. Voor Frans ben ik alleen voor tentamens naar de universiteit geweest, en daar ben ik toch echt eerstejaarsstudent. Ik heb behoefte aan die binding met mijn medestudenten. Ik vind het wel kwalijk dat dat niet gefaciliteerd wordt. Dan denk ik: zeg het dan niet.”
100 euro aan collegegeld dat niet wordt benut
Jannah (24) is tweejarige master Sustainable Development en heeft alleen online colleges. Toch heeft ze meer begrip voor de keuzes van de universiteit. “Ik ben nu weer eerstejaars en hoor om me heen dat vrij veel studenten van mijn master niet in Utrecht wonen. Ik vind het wel wat als een school dan van je vraagt om een uur in het openbaar vervoer te zitten, waardoor je meer kans loopt op een besmetting. Ik snap heel goed dat gewone hoorcolleges en werkgroepen nog zoveel mogelijk worden afgehouden en dat de focus nu ligt op practica en laboratoria, al blijft het heel jammer dat je niet naar school kan.”
Ze is blij dat daarvoor compensatie komt in de vorm van halvering van het collegegeld volgend jaar, al begrijpt ze niet dat het niet met terugwerkende kracht geldt. “Dat vind ik zelf oneerlijk tegenover de mensen die nu afstuderen. Aan het begin van corona heb ik twee weken geen les gehad omdat docenten moesten omschakelen. Dan vallen twee weken van je lessen opeens weg. Dat voelt als een soort vakantie, maar als je het omrekent, is het eigenlijk 100 euro aan collegegeld dat niet wordt benut.”
Ze zijn allemaal heel aardig op Microsoft Teams
Voor Douwe (21), derdejaars Geschiedenisstudent, is het contact met zijn medestudenten wat hij het meest mist. Hij doet de minor Arabisch dit blok volledig online, op een tentamen na. “Als je online een college volgt, heb je niet echt het idee dat je bevriend kan raken met je medestudenten. In de minor heb ik nu een aantal mensen veel gesproken. Die zag ik bij het tentamen voor het eerst, kort en achter een mondkapje. Ik heb ze ook niet echt kunnen spreken. Op dat moment wil je juist met ze gaan praten of een gesprek voeren: want ze zijn wel heel aardig allemaal op Microsoft Teams, maar daar heb je niet zoveel aan als je niet in het echt ook een gesprek kunt voeren.”
Hij vindt dat ook de discussie in de klas veel minder goed op gang komt. “Bij een vak dat ik volg over International Governance is het juist heel belangrijk dat je in discussie gaat over de stof. Ik herinner me van vorig jaar dat we over dezelfde onderwerpen discussies hadden, waar de docent gewoon een stapje achteruit zette en de discussie in het lokaal onder studenten doorging. Dan kan je veel meer bespreken en veel verder komen dan nu.”
Foto: DUB
Ik doe minder dan ik normaal gesproken aan zou kunnen
Joost (24), vijfdejaarsstudent Rechtsgeleerdheid, ervaart hetzelfde: voor hem voelt een vak meer als een cursus. “Er is een bepaald aanbod en als je er doorheen hebt geklikt, ben je klaar. De werkgroepen zijn veel minder participerend.” Toch valt het Joost mee hoe erg hij fysiek college mist nu al zijn colleges tonline zijn. Omdat hij normaal al weinig contacturen had, haalde hij zijn sociale contacten niet in eerste instantie uit de colleges. Bovendien ziet hij wel voordelen in online onderwijs. “Alle kennis wordt op Blackboard gepost. Vroeger werd iets soms wel en soms niet opgenomen: dat verschilde per vak en per docent. Nu is álle kennis aanwezig op het online platform, waardoor het heel helder is en altijd terug te zoeken.”
In hun studieresultaten merken Ellen, Douwe en Tamara niet direct iets terug van het online onderwijs. Die van Joost en Jannah zijn zelfs alleen maar beter geworden het afgelopen jaar. Maar voor Willemijn, die een dubbele bachelor doet, zorgde het ervoor dat ze een vak niet haalde. “Normaal gesproken volg ik drie vakken. Dat gaat prima. In blok 3 heb ik nu maar twee vakken gehaald: ik trok het niet meer, ik had er geen zin meer in. Dat heeft me ook doen besluiten om in blok 4 ‘maar’ twee vakken te volgen. Ik doe minder dan ik normaal gesproken aan zou kunnen. Dat vind ik wel jammer.”