Een kersvers universiteitslied: ‘Het zal voor sommige mensen wel even wennen zijn’

Rosa Falkenburg. Foto: Suzanne Wansink Photography

Op moment van publicatie van dit artikel, is het lied nog strikt geheim. Op 31 augustus, de dag van de Opening Academisch Jaar, wordt een mail verzonden aan alle studenten en medewerkers van de UU, met daarin een link om het lied te kunnen beluisteren.

Het nieuwe universiteitslied is een echte ‘meezinger’, meent Rosa Falkenburg (29), programmacoördinator bij Parnassos Cultuurcentrum. Samen zingen in de Domkerk zit er dit jaar echter niet in, nu de Opening van het Academisch Jaar geen grote live bijeenkomst is.

Aanvankelijk zou het lied voor het eerst ten gehore gebracht worden tijdens de 384ste Dies van de UU, afgelopen maart in de Domkerk. Een afvaardiging van Dekoor Close Harmony en een band zouden Falkenburg muzikaal ondersteunen. Na één luisterronde zou iedereen in de Domkerk mee hebben moeten kunnen zingen.

Dat ging niet door. Door het coronavirus en de landelijke lockdown, was er alleen een erg uitgeklede, digitale viering van de Dies. Ook de feestelijke start van het nieuwe academisch jaar zal anders dan anders zijn en een live uitvoering van het nieuwe lied zal ontbreken. “Vanwege de beperkte mogelijkheden, zou een live uitvoering ten koste gaan van de kwaliteit van het lied”, meent Marieke van Merriënboer, directeur van Parnassos en jurylid bij de selectie van het U-lied. Er is daarom een professionele opname en video gemaakt, waar iedereen op zijn eigen tijd naar kan kijken, zonder last te hebben van bijvoorbeeld een trage internetverbinding bij een livestream.

Het lied van Falkenburg, waarvan de titel ook komende maandag pas wordt vrijgegeven, is straks het enige, officiële lied van de Universiteit Utrecht. Het moet de traditionele liederen vervangen die normaliter gezongen werden op universitaire plechtigheden. Op intranet werd duidelijk dat medewerkers daar gemengde gevoelens over hadden, omdat er wel waarde wordt gehecht aan liederen zoals het Io Vivat en het Gaudeamus Igitur.

Volgens rector Henk Kummeling was het echter hoog tijd voor een nieuw lied, zonder (om maar even iets te noemen) vrouwonvriendelijke passages. “Het Io Vivat en Gaudeamus zijn allebei liederen voor dronken, jonge, Leidse mannen”, zei hij rond de Dies.

Hoe denk jij daarover, Rosa? Ga je het Io Vivat missen?
“Ik voel er niet zo veel bij, maar ik snap het gevoel wel. Ik zat op een gymnasium en wij gebruikten ook veel latijn in onze spreuken en liederen. Ik weet nog steeds niet wat we precies zongen. Ik denk dat we nu in een tijd leven waarin mensen wél willen weten wat ze zingen. En de afweging die bij tradities altijd gemaakt moet worden, is of er mensen zijn die er een nare associatie mee hebben en om er dan al dan niet voor te kiezen om de traditie aan te passen.

“Ik zie mijn lied als iets dat losstaat van het Io Vivat. Er was gewoon een wedstrijd, daar heb ik aan meegedaan en ik heb gewonnen. Als geen enkele inzending aan de eisen had voldaan, was er géén lied gekozen. Met dat in het achterhoofd geloof ik wel dat mijn lied goed (genoeg) is, anders had de jury hem niet gekozen.”

De tekst van het lied moest in het Nederlands of Engels worden geschreven. Waarom heb je gekozen voor het Nederlands?
“We zijn natuurlijk allemaal veel bezig met inclusiviteit, maar ik denk dat je inclusiviteit niet moet verwarren met ‘alles moet in het Engels’. Wat is er nou leuker dan de taal leren kennen via het lied van de universiteit waar je komt werken of studeren? Sterker nog, met muziek een taal leren is zelfs makkelijker. Desnoods zing je fonetisch mee. Ik zou zelf echt teleurgesteld zijn als ik in Zweden zou gaan studeren of werken, en het lied zou daar in het Engels zijn. Maar ik snap de discussie wel heel goed. Het hele lied is in het Nederlands, maar ik heb het refrein ook vertaald naar het Engels, dus dat kan ook gebruikt worden voor speciale gelegenheden.”

Er zit ook een klein beetje Latijn in het lied, toch?
“Ja, de zinspreuk ‘Sol Iustitiae Illustra Nos’ (‘zon der gerechtigheid verlicht ons’, red.) moest in de tekst voorkomen. Dat was best lastig rijmen. Verder waren er nog wat eisen. Het moest bijvoorbeeld gaan over de geschiedenis van de universiteit, de verbinding met de stad Utrecht en over de student en onderzoeker.”

Wat heb je gebruikt als inspiratie?
“Vooral mijn eigen ervaring en verbondenheid met de UU. Ik heb Theater- Film- en Televisiewetenschappen gestudeerd aan de UU, en ben nu een aantal jaar met veel plezier medewerker. In mijn studententijd heb ik ook bij Dekoor gezongen, wat hier op Parnassos was, dus mijn hele studententijd heeft hier plaatsgevonden.

“Ik wilde een lied maken waarin enthousiasme weerklinkt voor het instituut waar we voor werken en studeren. Ik wilde het ook zoveel mogelijk over de verschillende aspecten van de universiteit laten gaan: het gaat dus niet alleen maar over ‘de student’ of ‘de hoogleraar’, maar over de hele universitaire gemeenschap.”

Hoe klinkt het lied, mag je daar al iets over verklappen?
“Het is een modern, vrolijk lied. En het is echt een meezinger geworden. Ik wil niet zeggen dat het een carnavalskraker is, zeker niet, maar het is wel een stuk moderner dan de traditionele liederen. Dat zal voor sommige mensen wel even wennen zijn.”

Als je zegt ‘vrolijk’, dan denk ik aan uptempo. Klopt dat?
“In het schrijfproces eerst wel, maar uiteindelijk ben ik toch omlaag gegaan in tempo. Normaliter zing je dit natuurlijk wel met zijn allen in een kerk. Daar moet je rekening mee houden, want het galmt nogal. En iedereen moet het goed kunnen meezingen. Een funky beat zou bijvoorbeeld ook niet werken, hoe lachen dat ook zou zijn.

“Je kunt het lied wel naar believen inkorten of uitbreiden. Je kunt bijvoorbeeld alleen het refrein pakken, of het eerste deel, als je een korte versie wilt. Of je gooit er nog ergens een instrumentale solo tussen en dan is het ineens drie keer zo lang. De versie die we opnemen, is een keurige poplengte: drie minuut zoveel.”

Waarom deed je eigenlijk mee aan de wedstrijd?
“Volgens mij heb ik de oproep gewoon op intranet gezien, in het verslag van de Dies van vorig jaar. Ik ben echt een intranet-nerd dus ik lees zulke dingen altijd wel. En tja, ik voelde me geroepen. Want ik ben singer-songwriter en ben ook nog eens verbonden aan de universiteit. Ik wilde het in elk geval proberen.”

Voelde je veel druk op je schouders?
“Het voordeel van zo’n prijsvraag is dat je gewoon kan denken ‘dit vind ik een leuk idee, als jullie het ook een leuk idee vinden dan is dat mooi, en zo niet dan is het ook goed’. Ik heb het even laten borrelen en heb het in de zomer van 2019 uitgewerkt. Ik zat toen vijf weken in Barcelona om te schrijven aan mijn muziek, dus toen had ik er mooi tijd voor. Ik ben begonnen met de tekst en heb daarna de muziek eronder gezet, om vervolgens nog eindeloos aan de tekst te sleutelen. Je weet wat ze zeggen: ‘It ain’t final ‘til it’s on vinyl’.

“Ik heb het lied ‘kaal’ geschreven: melodie, akkoorden en tekst. Maar als je het met een band wilt spelen, heb je iemand nodig die ook partijen kan schrijven voor drums, bas, viool, enzovoort. Dat heeft Christoph Mac-Carty gedaan. Hij is dirigent van Dekoor en een fantastische arrangeur.”

Jouw tekst en compositie zijn unaniem gekozen uit dertig inzendingen. Hoe ging dat?
“De jury bestond onder andere uit Henk Kummeling, Marieke van Merriënboer, Tim van Esch van de band Handsome Poets en Tom ter Bogt, hoogleraar popmuziek. Ze waren eigenlijk direct heel enthousiast over mijn lied, maar hadden in eerste instantie nog wel een aantal vragen en suggesties. Daar heb ik deels wat mee gedaan, omdat ik het met sommige dingen absoluut eens was en met andere dingen niet. Het ging alleen om kleine aanpassingen in de tekst, en de jury zei dat ik daarin ook vooral mijn eigen stem moest volgen.”

Heb je er, naast de eeuwige roem, ook nog iets anders mee gewonnen?
“Ja, 1000 euro, die ik deels ga steken in een klein drumcomputertje dat ik al een tijdje op het oog heb.”

Wat als jouw lied straks ook ‘uit de tijd’ raakt? Hoe zou je het vinden als het bijvoorbeeld na drie jaar alweer verdwijnt?
“Daar heb ik nog niet zo over nagedacht. We leven in een tijd waarin we veel tradities tegen het licht houden en ons afvragen of we ze nog willen. En ‘tuurlijk zou het hartstikke leuk zijn als mensen later tegen hun kleinkinderen kunnen zeggen dat het universiteitslied dat ze dan nog steeds zingen, hier ontstaan is. Maar het kan goed zijn, dat dat niet zo werkt, in onze huidige, vluchtige maatschappij."

 

(lied is later aan dit artikel toegevoegd)

Advertentie