Een leven lang aan de Universiteit Utrecht
Naam: Frank Peters
UU-studie: Theaterwetenschappen (1977)
Huidige UU-functie: Vertrouwenspersoon ongewenst gedrag en studentendecaan. In de laatste functie begeleidt en adviseert hij onder meer studenten met studievertraging met vragen over hun rechtspositie, diverse regelingen en financiën.
“Ik kom uit Limburg en na de middelbare school gingen veel van mijn klasgenoten in Nijmegen studeren. Ik wilde niet weer tussen dezelfde mensen zitten, dus koos ik voor Utrecht. Aan de Universiteit Utrecht haalde ik mijn doctoraal in Theaterwetenschappen, een doctoraal is de oude titel voor master.
“Ik studeerde af in de jaren tachtig. Dat waren jaren van hoge werkloosheid onder academici. Ook ik kon moeilijk een baan vinden. Ik ben toen gewoon naar een uitzendbureau gegaan, want ja, ik had toch geld nodig. Ik ging aan de slag bij de UU-faculteit Theologie als administratief medewerker.
“Daarna kon ik tijdelijk hoofd onderwijs en studieadviseur worden bij deze faculteit. Ik moest daar toen wel over nadenken, omdat ik niet in mijn vakgebied terecht zou komen. Ik heb het toch gedaan, want ik vond het werken met studenten heel leuk. Een aantal jaar later werd ik studentendecaan. Ik heb wel af en toe nog gesolliciteerd op functies in de kunstwereld en dan kwam ik redelijk ver, maar werd ik het toch net niet.
“Op een gegeven moment dacht ik: dit is prima. Er is er nooit een dull moment in mijn werk. Het leuke aan zolang op dezelfde plek werken is dat het klimaat en mensen veranderen in de loop der jaren en ik dus elke keer weer voor nieuwe puzzels kom te staan. Ik maak vaak de vergelijking met een huisarts: die zit ook meestal jaren op dezelfde werkplek en blijft zijn of haar baan boeiend vinden.
“Ik vind het mooi dat er tegenwoordig zoveel mogelijkheden voor studenten zijn om in het buitenland te studeren en zo kennis te maken met andere culturen. Dat lijkt me voor de wereldvrede niet onbelangrijk. De steeds grotere druk op studenten vanuit de universiteit, de ouders en de studenten zelf mag wel wat minder. Er is al spanning genoeg.
“Ik vind mijn werk heel erg leuk en heb geen behoefte aan ander werk en hoop dat ik gezond mijn pensioen haal. Maar stel dat ik op een gegeven moment de problemen van studenten niet meer serieus neem of studenten gaan klagen bij mijn baas over ‘die ouwe man’, dan moet ik misschien naar iets anders op zoek.”
Naam: Veronique Schutjens
UU-studie: Sociale Geografie (1982)
Huidige UU-functie: Associate Professor Economic Geography & Senior Fellow bij het Centre for Academic Teaching
‘’Landkaarten en stadsplattegronden heb ik altijd fascinerend gevonden. Sociale Geografie was mij daarom echt op het lijf geschreven. In ’82 begon ik aan de studie, in ’89 aan mijn promotieonderzoek en na zes jaar kreeg ik een contract als economisch geograaf bij de Universiteit Utrecht.
“Halverwege de jaren 90 onderzocht ik de ruimtelijke strategieën van ondernemers gedurende hun eerste vijf ‘bedrijfslevensjaren’. Terwijl ze meestal aangaven dat ze te druk waren voor een lang gesprek, was mijn oor aan het eind van zo’n telefoontje vaak rood van het bellen! Ondernemers vertellen graag over hun bedrijf en ik houd van die bevlogenheid, die ik ook bij veel collega’s en studenten terugzie.
“Als onderzoeker aan de universiteit ben je automatisch ook docent – en andersom. Beide rollen vind ik even leuk, altijd gevonden ook, hoewel ik lange tijd het gevoel had dat ik een voorkeur moest hebben. Begin 2000 volgde ik de Leergang Onderwijskundig Leiderschap (het vroegere CEUT). Toen werd duidelijk dat ik helemaal niet hoefde te kiezen. Onderzoek en onderwijs kan hier allebei. Het persoonlijke van het onderwijs, dat vind ik geweldig. Ik was onlangs op een congres, het Iecer, waar één van mijn researchmasterstudenten zijn werk mocht presenteren. Zijn paper werd genomineerd voor de ‘best paper award’. Hij was zo trots en blij. Niets is leuker dan een ‘enabler’ te zijn en dat te zien. Misschien zelfs geen eigen publicatie.
“Binnen de Universiteit Utrecht bekleedde ik verschillende functies, maar ik heb ook buiten de deur gekeken. Zo was ik een tijd hoogleraar Ethisch Ondernemerschap bij de UvA, werkte ik gedetacheerd voor de Rijksuniversiteit Groningen, het Planbureau voor de Leefomgeving in Den Haag en het Milieu- en Natuurplanbureau in Bilthoven.
“Ik ben geen ondernemer, maar wel ondernemend. Nieuwe uitdagingen op andere plekken zocht ik steeds zelf op. De input van die andere banen en mensen was inspirerend voor mij, maar de universiteit had er ook baat bij. Naast de nieuwe kennis, deed ik zo bijvoorbeeld nieuwe connecties op die leidden tot gastdocenten, onderzoeksprojecten en stageplekken voor studenten.
“Ook heb ik bijna alle interne leergangen en leiderschapscursussen gevolgd om mezelf te ontwikkelen. De universiteit biedt heel veel aan, maar het opleidingsbudget blijft in de meeste departementen onderbenut. Dóódzonde, want een cursus of tijdelijke detachering kan werken als Redbull voor een medewerker. Ook in de rest van de maatschappij kunnen er nieuwe verbanden ontstaan als UU-medewerkers vaker buiten de deur werken. Het probleem is, denk ik, dat veel leidinggevenden van academici op universiteiten vooral ontzettend goede specialisten zijn, vaak op het gebied van onderzoek. Ze wijzen hun mensen daarom niet altijd op bredere ontwikkelingsmogelijkheden in onderzoek, onderwijs of management.
“Door de jaren heen heb ik studenten zeker zien veranderen. Hun toegenomen mondigheid en de (in onze faculteit) bijzondere informele communicatie tussen studenten en docenten vind ik fantastisch. Tegelijkertijd heb je er studenten bij die mailtjes sturen alsof het appjes zijn. Vragen stellen is goed, maar soms is het beter als zij eerst zelfstandig een antwoord zoeken voor ze aan de bel trekken. Waarschijnlijk komen die snelle vragen ook door de druk die de studenten ervaren. Ik zie bij hen meer stress- en toetsmomenten dan vroeger.
“Wat ik zou doen als ik niet aan de universiteit had gewerkt? Dan was ik misschien wel reizen of wandelroutes in steden gaan ontwikkelen. Maar ik zit hier voorlopig goed op mijn plek en ben trots op deze universiteit, waar bevlogen docent-onderzoekers mooi, multidisciplinair onderwijs geven en dito onderzoek doen. ‘’
Naam: Chiel Kattenbelt
UU-studie: Theaterwetenschappen (1979)
Huidige UU-functie: universitair hoofddocent Mediavergelijking en Intermedialiteit
“Ik ben vanuit een duidelijke interesse in theater aan de opleiding Theaterwetenschappen in Utrecht begonnen, maar in de tijd dat ik studeerde, was de studie zich al aan het uitbreiden naar film en televisie. Toen ontwikkelde ik ook belangstelling voor deze media en de breedte van de opleiding heeft me uiteindelijk aan de UU gebonden. Na de studie ben ik namelijk onderzoek gaan doen op het gebied van mediavergelijking en intermedialiteit.
“Aan de UU ben ik eigenlijk altijd docent en onderzoeker geweest, maar ik ben regelmatig gedetacheerd. Ik heb ook als acteur gewerkt naast mijn baan op de universiteit, onder andere bij de Rotterdamse Schouwburg en Toneelgroep Maastricht. Die combinatie was wel altijd vreselijk intensief, misschien iets té.
“Ik heb dus heel wat uitstapjes gemaakt, maar de UU is altijd een constante factor gebleven. Het voordeel daarvan is dat je van de hoed en de rand weet. Het nadeel is dat je patronen gaat ontdekken waar het gaat om bijvoorbeeld discussies over de kern van het studieprogramma. Dan weet ik: we gaan nu decentraliseren en over een paar jaar weer centraliseren. Maar ik weet ook dat ik jongere collega’s de kans moet geven om op hun eigen manier fouten te maken in plaats van dat ik de dynamiek eruit probeer te halen.
“Er hebben veel ingrijpende veranderingen plaatsgevonden in mijn tijd aan de UU, zoals de afbraak van het democratische stelsel en het cijferdenken. Een voorbeeld van dat laatste is dat de universiteit de studenten zo snel mogelijk wil laten afstuderen, omdat de overheid ‘diplomageld’ geeft - financiering voor het aantal voltooide bachelors en masters.
“Het vergt toch wel de nodige inspanning erop toe te zien dat je niet verzuurd raakt als oudere medewerker. Ik wil niet in de valkuil van ‘vroeger was alles beter’ vallen, hoewel een aantal dingen toch wel heel goed was. Vroeger, in het democratische stelsel, was er bijvoorbeeld veel meer sprake van gedeelde verantwoordelijkheid en verantwoordelijkheid. Tegenwoordig ben ik gebonden aan heel veel regels en procedures en dat is helemaal geen efficiënte manier van werken naar mijn mening.
“Tegenover de internationalisering van de UU sta ik in principe positief, maar ik maak me zorgen over de invloed hiervan op het klimaat. Als je steeds wetenschappers naar het buitenland stuurt, verhoogt dat de mobiliteit en dus de milieuvervuiling. Ik moet binnenkort naar Zweden en dan kies ik voor de trein. Dat kost me dan wel vijftien uur, maar ik vind het binnen Europa onverantwoord om maar eindeloos op en neer te vliegen.”