De tutor, wie kent die niet

Elke opleiding ander tutoraat: van intensief tot best wel vrijblijvend

Ask Your Tutor: header
Foto: DUB, Shutterstock

Advies over keuzevakken, studievertraging of hulp bij persoonlijke problemen. Daarvoor kun je allemaal bij je tutor terecht. Iedere student krijgt er in het eerste jaar één toegewezen, maar voor veel studenten ziet die invulling van het tutoraat er anders uit. Die verschilt namelijk per faculteit, opleiding of zelfs per docent. Zo hebben sommige studenten alleen contact met hun tutor in het eerste jaar en andere nemen pas afscheid van de tutor met de masterbul op zak.

Wel zijn er algemene kaders die universiteitsbreed gelden. Die zijn voor het eerst opgesteld in 2002, toen het tutoraat werd ingevoerd. Dat ging gepaard met de introductie van het bachelor-masterstelsel, vertelt Marieke de Bakker. Zij is binnen de directie Studenten, Onderwijs & Onderzoek afdelingshoofd Studenten. Nieuw in dat onderwijsmodel was de profileringsruimte, die vrij in te vullen is voor studenten. “Een van de redenen dat we een tutoraat hebben ingesteld, was om studenten te helpen met het maken van die keuze.”

Sinds dat jaar krijgen eerstejaarsstudenten dus een docent toegewezen als tutor, met wie ze het kunnen hebben over hun studiepad. In 2015 is het tutoraat voor de laatste keer herzien. Dat ging toen samen met de invoering van de matching van eerstejaars. “Toen hebben we gezegd: dan is het belangrijk dat je die matching doortrekt, dus dat je in het eerste jaar studenten blijft helpen om te onderzoeken of ze op de juiste plek zitten,” zegt De Bakker. Zij vindt het tutoraat heel waardevol. “Studenten hebben in Utrecht best veel keuzeruimte. Het is heel goed en nuttig als je een docent als tutor hebt die je wegwijs kan maken. Maar, ze ziet ook, dat de invulling van het tutoraat wisselt, omdat er grote verschillen tussen faculteiten, tussen opleidingen en zelfs tussen tutoren zijn. Ja, hoe zit dat eigenlijk met die verschillen?


 

Ask Your Tutor: which internship
Diergeneeskunde: van start tot finish een tutor

Yvonne van Zeeland is docent bij het departement Clinical Sciences van Diergeneeskunde en is nu zo’n acht jaar tutor. Ze begeleidt studenten gedurende hun hele studie. Al voor ze officieel tutor was, kwamen studenten zo nu en dan naar haar toe met vragen. “Ze komen je tegen in de kliniek, dan merk je dat ze ergens mee zitten, of ze vragen om advies. Dan praat je met ze, en dat is voor hen heel behulpzaam. Ik denk dat een luisterend oor heel fijn is om te hebben.” Ze spreekt haar studenten minimaal twee keer per jaar.

Bij Diergeneeskunde zijn er verplichte opdrachten verbonden aan het tutoraat. Zo schrijven studenten tijdens de bachelor en master ieder halfjaar een persoonlijk ontwikkelplan (POP), dat wordt besproken in de tutorgesprekken. Masterstudent Nora Ahrens is na zeven jaar bijna klaar met de opleiding. Volgens haar kost het schrijven van zo’n plan best veel tijd en energie, maar is het de moeite waard. “Je wordt gestimuleerd om over je sterke punten en verbeterpunten na te denken en bent actief bezig met leerdoelen.” Nora krijgt van Van Zeeland tips die ze direct in de praktijk kan brengen. “Ik vind het best wel lastig om mensen ergens op aan te spreken. Dan vraagt Yvonne door: wat heb je nodig om dat wel te doen? Goede afspraken maken van tevoren kan bijvoorbeeld helpen. Zo kom je samen tot de kern, en dat is heel fijn. Dan denk ik: zo had ik er nog niet naar gekeken.”

In het eerste jaar is er een aantal plenaire bijeenkomsten met de tutorgroep, waarin het bijvoorbeeld over teamwork gaat. In latere jaren worden de bijeenkomsten één op één, zodat studenten ook over vertrouwelijke dingen kunnen praten. Voor die gesprekken staat een halfuur, maar bij Van Zeeland duren ze zelden korter dan een uur. “Ik zit daar voor de studenten. Als de student meer tijd nodig hebt, besteed je daar gewoon meer tijd aan.” Wat haar betreft zou de universiteit meer ruimte mogen maken voor het tutoraat. “Je kan als student het gevoel hebben dat je een nummer bent en niet wordt herkend. Met een tutor heb je een aanspreekpunt, iemand die weet wie je bent. Twee keer per jaar een halfuurtje is best wel beperkt, vind ik dan.”


 

Ask Your Tutor: which master
Sociale Geografie: tien bijeenkomsten in jaar één

Bij Sociale Geografie & Planologie duurt het tutoraat een jaar. Met de vernieuwing van de opleiding vorig jaar kreeg ook het tutoraat een nieuw likje verf. Veronique Schutjens trad toen net aan als tutorcoördinator. Ze zorgde dat de inhoud van de tutorbijeenkomsten beter aansloot bij de vakken die op dat moment liepen. In het eerste jaar zijn er tien bijeenkomsten in totaal: zeven met de tutorgroep, drie individueel. In de laatste twee individuele gesprekken bespreken studenten een verslag van hun eigen ontwikkeling, in een zelf te kiezen vorm. Dat kan een tekst zijn, maar ook een film, mindmap, strip of podcast. Studenten krijgen hier geen studiepunten voor, maar moeten het ontwikkelverslag wel hebben afgerond en hebben besproken om stage te kunnen lopen in het derde jaar.

Bob Jurgens (18) is tweedejaarsstudent. Met name aan het begin van zijn eerste jaar had hij veel aan de bijeenkomsten. In het tweede jaar is veel keuzevrijheid. De tutor en het schrijven van een ontwikkelverslag hielpen hem keuzes maken. En: “Als je het ontwikkelverslag door het jaar heen bijhoudt, is het eigenlijk helemaal niet zoveel werk.” Naarmate het eerste jaar vorderde, vond hij de bijeenkomsten minder nuttig worden. Maar daar werd volgens hem ook wel op ingespeeld: er waren dan minder bijeenkomsten.


 
Ask Your Tutor: which minor
Nederlands: naast een tutor ook een student als coach

Bij Nederlandse Taal & Cultuur zijn er in het eerste jaar plenaire en individuele bijeenkomsten met de tutor, vanaf het tweede jaar enkel een-op-eengesprekken, die facultatief zijn. Naast het tutoraat hebben ze nog een aanspreekpunt voor eerstejaarsstudenten: peer coaches. Sterre Leufkens is tutorcoördinator bij de opleiding Nederlandse Taal & Cultuur. Leufkens: “Vorig jaar werkten we met studentmentoren vanuit de studievereniging. Maar dit jaar hebben we twee mensen kunnen aanstellen, die een training hebben gekregen van welzijnstrainers van Geesteswetenschappen.” Ze legt uit hoe dit een aanvulling vormt op het tutoraat: “Zij organiseren bijeenkomsten voor de eerstejaars waarin ze hele praktische begeleiding bieden: waar vind je je rooster, wat is de MyUU-app? En ze doen ook gezellige, sociale dingen.” Tutoren gaan niet met hun studenten de kroeg in: de peer coaches doen dat wel.

Sanne Lolkema (20) had in haar eerste jaar een student als mentor en vond het fijn om zo’n aanspreekpunt te hebben. Als destijds onderwijscommissaris van de studievereniging maakte ze zich hard voor de aanstelling van peer coaches. Maar ook de tutorbijeenkomsten in het eerste jaar vond ze erg handig. “Ik vond het heel fijn dat er een algemene bijeenkomst was waarin werd uitgelegd hoe dingen werken. Je wordt als eerstejaars best wel in het diepe gegooid.”

Ze sprak Leufkens toen twee keer individueel zo’n 15 minuten, over hoe ze het eerste jaar ervoer, en de keuze voor een verdiepingspakket. Na dat eerste jaar heeft ze geen beroep meer op haar gedaan. “Ik krijg van Sterre wel veel informatie over zaken die spelen binnen de opleiding, bijvoorbeeld stages waar je je voor kunt aanmelden of studeren in het buitenland. Sterre fungeert voor mij vooral als informatiekanaal via wie ik dit soort dingen hoor.”

Leufkens vindt het mooie van het tutoraat dat ze tutorstudenten soms ondanks heftige issues toch zijn of haar draai ziet vinden in een nieuwe omgeving. Ze vindt het soms wel frustrerend als studenten niet of te laat naar haar toekomen. “Dan zie je dat ze in de eerste twee blokken vakken niet halen, en dan blijkt in blok drie dat er een functiebeperking is. Dan denk ik: als je meteen naar ons toegekomen was, hadden we je daarbij kunnen helpen.”


 

Tags: tutor | mentor

Advertentie