Betere roostering moet lege lokalen voorkomen

‘Er is écht geen ruimtetekort, ook niet met groei aantal studenten’

Hoorcollege. Foto: DUB Archief
Foto: DUB Archief

Is er nu wel of niet een schreeuwend gebrek aan onderwijsruimten op de Universiteit Utrecht? De laatste jaren leek het er wel op. Zo werden ruimten gehuurd aan de Bolognalaan, verrezen op de Padualaan barakken, werden op twee adressen aan de Daltonlaan verschillende etages gehuurd en kwamen er extra ruimten bij op de Internationale Campus. Ook moest een aantal colleges online gegeven worden.

Het was een samenloop van omstandigheden, blijkt uit de laatste nota over de huisvesting van het onderwijs op de UU: groeiende studentenaantallen en verbouwingen zorgden voor problemen in de roostering. Bijbouwen en tijdelijke ruimten huren is niet nodig, zegt de universiteit. Geïnvesteerd wordt in een nieuw roostersysteem. Daarnaast moeten er wat meer colleges in de avonduren gegeven worden en op de minder drukbezette dagen van de werkweek.

Lege lokalen
Twee keer per jaar checkt de universiteit twee weken lang elk tijdslot of onderwijsruimten in gebruik zijn. Leg die informatie naast het rooster van gereserveerde ruimten en je krijgt onder andere inzicht in hoeveel van die lokalen uiteindelijk toch niet gebruikt worden. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Er nemen toch minder studenten deel aan de cursus waardoor groepen worden samengevoegd of de bijeenkomst is geannuleerd, door bijvoorbeeld ziekte van de docent.

In het collegejaar 2021-2022 werd in het eerste semester 1 op de 5 van de gereserveerde onderwijsruimten uiteindelijk niet gebruikt. Dat blijkt uit deze metingen die zijn toegevoegd aan de nota over de huisvesting. In het tweede semester liep dit zelfs op tot 1 op de 4. Dat zijn in totaal ruim 1600 momenten waarop de onderwijslokalen konden worden gebruikt voor les.

Die onderwijslokalen zijn hard nodig omdat de UU steeds meer studenten moet onderbrengen: waar er in het collegejaar 2019-2020 nog ruim 32.000 studenten aan de UU studeerden, waren dit er drie jaar later meer dan 39.000.

Hoorcollege. Foto: DUB Archief

Het College van Bestuur liet weten geen nieuwe panden te gaan bijbouwen: alle studenten moeten plek krijgen in de huidige ruimten. Daarom gaat de universiteit in het nieuwe collegejaar een meerjarig programma onderwijsplanning starten om tot betere roosters te komen en vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen: de beschikbare ruimten en de onderwijsactiviteiten.

Piekbelasting
De universiteit onderzoekt dus of geroosterde lokalen wel in gebruik zijn, maar daarnaast kijkt zij ook naar de roostering van ruimten in het algemeen. De zogenoemde bezettingsgraad van lokalen en gebouwen laat zien hoeveel en op welke momenten deze geroosterd zijn.

Daaruit blijkt dat er vooral sprake is van ‘piekbelasting’: momenten op de dag, week of gedurende het jaar waar de lokalen en gebouwen vrijwel helemaal bezet zijn. Dat is in het eerste blok, de dinsdag en donderdag met name tussen 10 uur ’s ochtends en 3 uur ’s middags. “Dan zit het eigenlijk altijd helemaal vol, maar ook de maandag is best druk”, zegt Willemijn Maes, die bij het Facilitair Service Centrum (FSC) werkt en het gebruik van de onderwijsruimten analyseert.

In het tweede semester wordt het rustiger doordat studenten stagelopen, veldwerk doen of hun scriptie schrijven, vult hoofd Studentenzaken Marieke de Bakker aan, die het project onderwijsplanning leidt.

Zouden studenten beter aan het begin van het collegejaar stage kunnen lopen? “Dat zou kunnen, maar dat is iets wat binnen de opleiding moet worden besproken. Wat betreft de spreiding over de dag of de week, ja, daar kunnen we samen meer op in zetten om alle onderwijs een plek te geven. Als je de cijfers bekijkt, is het moeilijk vol te houden dat we extern moeten huren of extra moeten bouwen.”

Geen tekort
Dat de universiteit een betere spreiding wil, betekent niet dat opeens veel meer colleges op de vrijdag- of woensdagmiddag ingepland gaan worden. Docenten hebben dan vaak vrij. “De gaten in het rooster kun je niet zo maar gaan invullen. Daar gaat een hele wereld achter schuil”, vertelt Jan-Willem Moerkerk, strategisch huisvestingsadviseur bij Vastgoed & Campus.

Volgens Moerkerk “is er écht geen tekort aan onderwijsruimten, ook niet met de huidige groei in studentenaantallen.” Vooral ook omdat de universiteit vorig jaar nog “veel onderwijsruimten heeft toegevoegd”. Zo zijn er onder meer ruimten aan de Daltonlaan 500 gehuurd en onderwijsruimten op het terrein van University College bijgekomen.

Daarnaast huurde de UU vorig jaar een aantal tijdelijke onderwijsruimten om verbouwingen op te vangen. Dat zijn de ruimten aan de Padualaan en Daltonlaan 700. Die verdwijnen na de zomer.

Complexe puzzel
Het is een complexe puzzel om de colleges en practica in te roosteren. Het vergt een nauwkeurige afstemming van de beschikbaarheid van de docent, student en onderwijsruimte. Al een halfjaar van tevoren worden de eerste, voorlopige roosters gemaakt.

Collegezaal. Foto: DUB Archief

“De prognoses van studentenaantallen spelen een grote rol. Dat is best lastig inschatten. Pas na de matching hebben we bijvoorbeeld een beetje een idee hoeveel eerstejaarsstudenten er na de zomer komen”, zegt De Bakker. “Vanwege de keuzevrijheid hebben we relatief laat zicht op de cursussen die studenten willen gaan volgen. Dat maakt planning een echte uitdaging.”

Hierdoor kan de werkelijkheid verschillen van het uitgangspunt: er hebben zich bijvoorbeeld minder studenten aangemeld voor een vak of studenten vallen gedurende een cursus uit. Hierdoor krijgen faculteiten meer huisvesting toegewezen dan ze uiteindelijk nodig hebben, of docenten hebben uit voorzorg een grote zaal aangevraagd, omdat ze op het moment van reserveren nog niet weten hoeveel studenten zullen deelnemen.

Volledige bezetting
Vanwege het ingewikkelde roosterproces is het niet mogelijk om beschikbare ruimten helemaal vol te roosteren. Op sommige momenten is er bijvoorbeeld geen match mogelijk tussen docent, student en ruimte.

Daarom is afgesproken dat een gemiddelde bezetting van 70 procent de norm is voor het reserveren van onderwijsruimten en gezien wordt als een volledige bezetting van 100 procent.

Alle faculteiten zijn ondergebracht in drie clusters, zogenoemde contigenten, die onderling hun onderwijsruimten verdelen. Dat zijn de binnenstad, Betà- Sociale- en Geowetenschappen (BGS) en Diergeneeskunde. Zo is onder meer de bezettingsgraad van elk contigent per blok en per dagdeel: overdag van 9 tot 17 of ’s avonds van 17 tot 19.

“Je ziet dat de druk op de binnenstad dit collegejaar hoog is”, zegt Moerkerk. In het eerste blok zat de binnenstad overdag boven de norm. In de rest van het jaar neemt dit wat af. “Dit is geen probleem als docent, student en zaal op hetzelfde moment beschikbaar zijn." 

Collegezaal. Foto: DUB Archief

Van het contigent Bèta-, Sociale- en Geowetenschappen zitten de onderwijsruimten in het eerste en twee blok bijna aan de bezettingsnorm. In het derde en vierde blok zakt de bezetting hieronder. Diergeneeskunde zit het hele jaar door (ver) onder de norm.  

Daarnaast zijn ook de bezettingsgraden van hoorcollegeszalen en werkgroepruimten van alle faculteiten samen bekend. In het eerste blok zitten de collegezalen overdag iets boven de norm. Dat loopt gedurende het jaar flink af. In het vierde blok zijn de zalen ver onder de norm bezet. De werkgroepruimten zitten er het hele jaar door onder. 

Avondcolleges
De bezetting van onderwijsruimten overdag verschilt wel sterk van die in de avond, zegt Marieke de Bakker. Dan worden veel minder colleges ingepland. De universiteit spreekt overigens officieel niet van ‘avondcolleges’; de bedrijfstijd van de UU is van 9 uur ’s ochtend tot 7 uur ’s avonds, wanneer ook colleges worden gegeven.

Nergens wordt het avondtijdslot volledig gebruikt. Bij BGS is dit in het eerste blok slechts 14 procent. In de binnenstad wordt al wel vaker in de avond les gegeven: iets meer dan de helft van het tijdslot is geroosterd.

Met een beetje extra les in de avond zou volgens De Bakker de druk op de ruimten overdag minder worden. “Er zijn wel wat indianenverhalen, alsof we het gevoelde ruimtegebrek – dat wil zeggen de piekbelasting op bepaalde dagen en tijdstippen – moeten oplossen door massaal in de avond colleges te gaan geven. Dat klopt niet. Met een beetje betere spreiding, ook overdag en door de week, zitten we er veel beter bij.”

In de werkgroep Onderwijslogistiek is weleens een voorzichtige berekening gemaakt hoeveel les in de avond zou moeten plaatsvinden. De Bakker zegt: “Met 10 procent meer roosteren in de avond zijn we waarschijnlijk onze knelpunten kwijt.” “Het is ook maar één tijdslot en overdag zijn het er vier. Als je kijkt naar die verhouding hoeft dat maar weinig te zijn”, vult Willemijn Maes aan.

Meer dan nodig
Het doel is dus een betere spreiding in het rooster, maar daarnaast is er nog het probleem dat een deel van de geroosterde lokalen uiteindelijk niet gebruikt wordt. Daar is waarschijnlijk op korte termijn geen oplossing voor.  

 “Verfijning van data” en “meer rekenmodellen” moeten volgens De Bakker hierbij helpen. “Er zijn goede redenen voor docenten om iets meer aan te vragen dan ze nodig denken te hebben. Het is geen kwade wil. Ze weten dat het later in het roosterproces moeilijker is om ruimtes erbij te krijgen.”

Maar helemaal zicht op de redenen waarom docenten de gereserveerde ruimten niet gebruiken, is er niet. “Daarom gaan we het programma Onderwijsplanning starten om dat goed uit te zoeken en met elkaar te bespreken.”

Advertentie