Hebben internationale raadsleden recht op een basisbeurs?

'Europese studenten worden niet gelijk behandeld'

Matias Edelstein in de Uraad Foto: DUB
Matias Edelstein vorig jaar tijdens een vergadering van de U-raad. Foto DUB

Philosophy, Politics & Economics-student Matias is Frans-Amerikaans en vroeg een basisbeurs aan op basis van zijn Franse staatsburgerschap. Om hiervoor in aanmerking te komen, moeten Europese studenten minimaal zes maanden 32 en daarna nog 24 uur per week werken. Ook moeten ze minstens 50 procent van de bijstandsnorm verdienen. In 2025 is dat 672,73 euro per maand voor mensen boven de 21 jaar en 166 euro voor mensen onder de 21 jaar. 

Matias ontving als raadslid een vergoeding van 1300 euro per maand. Daarmee lijkt hij te voldoen aan de inkomenseisen voor studiefinanciering. Toch wees DUO zijn verzoek af vanwege het soort inkomen en de aard van zijn werk. “Volgens DUO ontbreekt in mijn situatie een gezagsverhouding omdat ik geen arbeidsovereenkomst had met de universiteit”, zegt Mattias.

De beslissing van DUO verraste Matias omdat andere Europese studenten eerder wel een basisbeurs kregen op basis van hun raadswerk, onder wie de Italiaanse Teresa Pappalardo, die samen met Mattias in de vorige U-raad zat.

Matias besloot de beslissing van DUO aan te vechten.

URaad students Photo: Luca Salman

Teresa Pappalardo, Stan Janse, Matias Edelstein en Claire Bruls, studentleden van de Universiteitsraad in 2023-2024. Foto: Luca Salman/DUBLuca Salman/DUB

EU-wetgeving vs Nederlandse wetgeving
Zijn advocaat Gor Gabrelian van Avant Avocaten.Gabrelian legt uit dat Matias zich beroept op de EU-wetgeving, waarvan de definitie van ‘een werknemer’ breder is dan die in de Nederlandse. Zo zijn stagiairs bijvoorbeeld geen werknemer voor de Nederlandse wet, maar wel voor die van de Europese Unie. De Nederlandse wet is, zegt Gabrelian, ondergeschikt aan de Europese. “Dit is nodig om de eenheid en consistentie van de EU-wetgeving in alle lidstaten te behouden en de interne markt in de EU te versterken.”

Volgens de EU-wetgeving is een werknemer een persoon die diensten verleent aan een bedrijf of individu onder hun toezicht of leiding in ruil voor een vergoeding. De vraag is of zitting hebben in een universiteitsraad binnen deze definitie past. “Het is discutabel of het element van toezicht bestaat binnen de universiteitsraad of in de relatie tussen de universiteitsraad en het College van Bestuur”, zegt Gabrelian. Een element van toezicht zou immers de onafhankelijke rol van het raadslid en het naar behoren uitvoeren van zijn taak kunnen ondermijnen

“Aan de andere kant moest Matias op vaste tijden vergaderingen bijwonen, memo's opstellen, advies geven, enzovoort. Dus zelfs als het element van toezicht ontbreekt, kan Matias nog steeds beschouwd worden als een zogeheten migrerende zelfstandige,” stelt Gabrelian. Zelfstandigen verlenen diensten aan bedrijven of personen zonder noodzakelijkerwijs onder iemands toezicht of leiding te staan.

Studenten moeten studenten zijn
Naast het College van Bestuur gaf ook voorzitter van de Universiteitsraad Wim de Smidt Matias een brief waarin staat welke werkzaamheden Matias voor de raad verrichtte. De Smidt steunde de aanvraag van Matias, omdat hij “aanzienlijk meer tijd” aan de raad besteedde dan de gemiddelde 28 uur. In de brief bevestigt hij hoeveel uur die activiteiten vergden en hoeveel hij ervoor kreeg vergoed. Maar ook staat in die brief: “Hij is geen werknemer van de Universiteit Utrecht.”

De Smidt legt in een e-mail aan DUB uit: “Zodra de UU studentenraadsleden een salaris zou toekennen, zouden die studentenraadsleden UU-werknemers worden en dan hun studentzetel in de Universiteitsraad moeten opgeven. Met andere woorden, om de Universiteitsraad goed te laten functioneren, moeten studenten studenten zijn.”

Teleurgesteld
De rechtbank stelde DUO uiteindelijk in het gelijk. De rechter concludeerde dat Matias geen economische activiteiten verrichtte voor de universiteit, omdat de vergoeding die hij ontving gebaseerd was op de studievertraging die hij zou oplopen door zijn tijd in de raad, in plaats van de tijd en moeite die hij besteedde aan het uitvoeren van zijn taken.

Een onjuiste redenering, volgens advocaat Gabrelian. “Uit de brieven van de universiteit blijkt dat de vergoeding direct gekoppeld is aan de tijd die in de raad wordt doorgebracht. Daarnaast wordt van studentenraadsleden verwacht dat ze naast hun raadswerk hun studie voortzetten en veel leden hebben geen studievertraging. Bovendien heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie verduidelijkt dat de vergoeding vrijwel elke vorm kan aannemen, inclusief financiële steun van de overheid voor studenten.”

De verwachting om ingeschreven te blijven, waar Gabrelian naar verwijst, is geen verplichting. Studentleden hebben de mogelijkheid om in de raad te zitten zonder ingeschreven te staan, wat in bepaalde gevallen handig is. Wie voor die optie kiest, betaalt geen collegegeld maar heeft dus ook geen recht op een basisbeurs.

De advocaat is ook teleurgesteld dat de rechtbank geen advies heeft gevraagd aan  het Hof van Justitie. “Dit is vooral opvallend gezien het ontbreken van duidelijke jurisprudentie van het Hof van Justitie over deze kwestie en het belang van posities zoals die van Matias.” Volgens hem heeft het Hof van Justitie consequent een brede interpretatie van het begrip werk gehanteerd, om te bevorderen dat EU-burgers overal in de EU kunnen werken. “Migrerende werknemers en studenten zoals Matias zijn de hoeksteen van de EU,” benadrukt Gabrelian.

Matias is net zo gefrustreerd over de uitspraak. “Nederlandse studenten krijgen een basisbeurs alleen omdat ze student zijn, terwijl Europeanen moeten werken. Volgens het gelijkheidsbeginsel zou ik als Europees burger dezelfde rechten moeten hebben als een Nederlander,” stelt Matias.

Hij en Gabrelian zijn van plan om tegen de uitspraak in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter op het gebied van sociale zekerheid in Nederland.

Matias Edelstein in de Uraad Foto: DUB

Matias Edelstein. Foto DUB

Een principekwestie
Wat betreft Teresa en de andere Europese studenten die wel een basisbeurs hebben gekregen, legt Matias uit dat die niet als precedent gelden. “DUO is niet verplicht om eerdere beslissingen te volgen als ze denkt dat het een vergissing was. Wettelijk zijn ze gebonden aan eerdere beslissingen totdat ze aangeven dat ze een fout hebben gemaakt en een andere koers gaan varen.” Teresa en de andere studenten hoeven het geld daarom ook niet terug te betalen.

“Ik kan niet zeggen dat ik verrast ben, maar de uitspraak is ontmoedigend. Een groot deel van mijn raadscarrière wilde ik ervoor zorgen dat internationale studenten worden gehoord en toegang hebben tot dezelfde rechten en voordelen,” zegt Matias, die benadrukt dat hij niet had verwacht in deze situatie terecht te komen. 

“Ik begon vorige collegejaar mijn raadsjaar met de gedachte: 'Ik wil iets doen voor mijn internationale medestudenten' en nu ben ik de Nederlandse overheid aan het aanklagen. Ik had nooit gedacht dat het zo zou aflopen.”

Hij merkt op dat hij niet op het geld rekende. Het verdedigen van het gelijkheidsbeginsel was zijn belangrijkste reden om een rechtszaak te beginnen. “Een student vroeg me: 'Vind je niet dat een overheid het recht heeft om Nederlandse studenten een bepaalde uitkering te geven omdat zij Nederlander zijn en jou dus niet?' Ik begrijp die reactie, vooral omdat mensen steeds meer in nationale termen zijn gaan denken. Maar als Nederlandse studenten in andere Europese landen gaan studeren, kunnen ze van die voordelen genieten.”

Volgens Matias is het meest verontrustende aan de uitspraak dat het andere Europese studenten kan ontmoedigen om zich kandidaat te stellen voor een raadszetel en zo hun stem te laten horen. “Dit is een extra obstakel voor het zoeken naar vertegenwoordiging”, stelt hij. “Veel Nederlandse raadsleden kunnen volledig terugvallen op hun vergoeding en basisbeurs. Voor internationale studenten kan het raadslidmaatschap echter simpelweg onbetaalbaar zijn.”

Wim de Smidt sluit zich hierbij aan: "Ik vond en vind het ook onrechtvaardig dat internationale leden van de universiteitsraad, ondanks hun inzet, niet in aanmerking komen voor een basisbeurs. Ik vond en vind het ook ondemocratisch, immers deze handelswijze levert voor (aankomende) internationale studentraadsleden een financiële barrière op om deel te nemen aan de medezeggenschap."

Niet elke student in de Universiteitsraad krijgt 1300 euro per maand zoals Matias. De bestuursbeurs varieert per student, legt voorzitter van de U-raad Wim de Smidt uit. "Studentleden krijgen een vergoeding van 74 procent van de voor hen geldende beurs, wettelijk collegegeld en eventuele aanvullende beurs."

Advertentie