FC Utrecht voetballer en USBO-student Redouan: ‘Ik werd altijd als Marokkaan gezien’

“Hé man, hoe is het?” Dat de tweedejaars student Bestuurs- & Organisatiewetenschap zich op zijn gemak voelt in Overvecht, blijkt bij onze eerste ontmoeting. Alsof hij een oude bekende tegenkomt. Petje van Zencka, jasje met bontkraag, joggingbroek, grijze sneakers. One of the guys in Utrecht-Noord. Gebruikt woordcombinaties als ‘ja toch’, ‘je weet toch’ en ‘zeker joh’. Totdat de opnamerecorder aangaat en de één na de andere vloeiende, soms wel overwogen opgebouwde zin over zijn lippen rolt. 

Dat Redouan El Yaakoubi voor zijn citotoets in groep 8 bijna de maximale score van 550 haalt - 548 punten - komt voor iedereen als een verrassing. Het past niet bij het beeld van het pittige jochie dat van knokken houdt. Hij kan naar het gymnasium. En nu? Zijn ouders hebben geen idee. Vader kwam hier als gastarbeider, moeder zorgt voor de kinderen. De basisschool heeft een tip voor het islamitische gezin: stuur Redouan naar het goed aangeschreven Christelijk Gymnasium.

Hij voelt zich voor de leeuwen geworpen op wat hij een eliteschool noemt. “Klasgenoten begrepen mijn gedrag niet. Ik werd weleens boos op anderen. Dan keken ze me aan: waarom word je nu boos? Je kunt er toch over praten? Ik reageerde op een andere manier dan ze gewend waren.”

Redouan is van de 160 brugpiepers de enige mannelijke ‘Nederlandse Marokkaan’, zoals hij zichzelf noemt. “Leerlingen uit Oog in Al, met twee hoogopgeleide ouders, waren gewend om alles goed te bespreken en te beargumenteren. Daar was ik niet op voorbereid. Ik voelde dat ik niet mezelf kon zijn.”

Aan groeps-apps werd ik niet toegevoegd

Hij gaat voorbeeldgedrag vertonen. Zijn grammatica verbetert, hij wordt vlakker. In discussies, zoals over de komst van asielzoekers, liegt hij over zijn standpunt. Zo wordt hij van enfant terrible een knuffel-Marokkaan. Toch hoort hij er nog steeds niet écht bij. “Dat merkte ik ook in de liefde. Ik vond een Nederlands meisje leuk, maar klasgenootjes accepteerden dat niet en zeiden tegen haar: ‘Ben je gek joh, je gaat toch niet met die Marokkaanse jongen!’ Terwijl zij dat misschien wel wilde. Het is dus nooit iets geworden.”

In de zesde voelt hij zich eindelijk geaccepteerd. Door een knieoperatie moet hij het examenjaar over doen. In de nieuwe klas voelt hij zich weer buitengesloten. “Aan groeps-apps, waarin lesstof werd besproken, werd ik niet toegevoegd.” Het echte besef dat hij een vreemde eend in de bijt is, komt als hij het ROC in Kanaleneiland bezoekt. “Alleen maar allochtone kinderen. Gek genoeg voelde ik me thuis. Oprecht. Ik kon veel makkelijker mijn ding doen, terwijl ik op het Christelijk Gym twee keer moest nadenken over wat ik deed en zei. Ik neem niemand iets kwalijk, en het heeft me wel sterker gemaakt, maar ik vind het wel jammer dat ik niet het gevoel had dat ik gewoon mezelf kon zijn.”

Hier draait het om je denkbeelden

Hij moet er van bijkomen. Pakt een tussenjaar. Daarna glijdt hij op de Universiteit Utrecht in een warm bad. “Direct voelde ik mij prettig hier. Om te beginnen was ik volwassen geworden. Mede met dank aan dat tussenjaar wist ik beter wie ik was en wat ik wilde. Ik was 20, een volwassen man. Ook mijn medestudenten waren volwassenen. Ik merkte dat mensen direct open stonden voor mij en me graag wilden leren kennen.

“Ik had me ook beter voorbereid op een toekomst aan de universiteit dan toen ik als twaalfjarige naar het gymnasium ging. Ik wist destijds niet wat mij te wachten stond. Op de middelbare school willen pubers stoer gedrag vertonen, terwijl het op de universiteit draait om je denkbeelden en om je studie. Mensen staan open voor andere gedachten. Een wereld van verschil. Ik durfde mij beter te uiten.

“Wat meewerkt: het USBO is kleinschalig, je leert iedereen snel kennen. Ook de docenten. Zelfs tijdens hoorcolleges, met maximaal negentig studenten, kun je tussendoor gewoon vragen stellen. Docenten zijn betrokken. Je kunt altijd bij ze binnenlopen als je iets wilt weten. Kortom; het was fijn binnenkomen. Als nieuweling, als mezelf. Mijn studiegenoten kennen mij niet anders dan die jongen die direct zichzelf was. Terwijl ik in de puberteit mezelf nog moest vinden."

Mijn studie kan en wil ik niet loslaten

Ook zegt hij dat hij op de middelbare school nog als een Marokkaan werd gezien. “Veel Nederlandse Marokkanen zullen dat gevoel hebben. Dat komt ook door de wijk waarin je woont, met veel Marokkanen om je heen, en de rol van je ouders. Hij denkt dat het gevoel op termijn bij andere generaties zal vervagen. “Je ziet al steeds meer hoogopgeleide Nederlandse Marokkanen en ik zal er zelf bijvoorbeeld voor zorgen dat mijn eigen kinderen de taal goed spreken.”

Redouan bespeurt tunnelvisie als het gaat om Nederlandse Marokkanen. “Als ze negatief in het nieuws komen, dan zijn het Marokkanen. Komen ze positief in het nieuws, dan zijn ze ineens Nederlanders. Ik begrijp het wel, want als maatschappij wil je pronken met het goede.” Zo heeft heel Nederland zijn mening klaar als een Marokkaanse voetballer ervoor kiest om uit te komen voor het nationale elftal van Marokko. “Mensen vinden: je bent opgegroeid in Nederland, dus moet je voor Oranje kiezen. Daar ben ik het niet mee eens. Je hebt een vrije keuze, die je intuïtief moet maken.”

Zelf hoeft hij nog niet te kiezen. Hij tekende in november een profcontract bij FC Utrecht, speelde daarvoor bij de amateurs. Mocht hij de kans krijgen, voor welk land zou hij kiezen? “Dat zou een heel moeilijke beslissing zijn, die ik pas kan nemen als het moment daar is. Mijn gevoel neigt nu naar Marokko.” Een gevoel dat hij lastig kan onderbouwen. Toch komen er flarden. “Ik ben altijd als Marokkaanse jongen opgegroeid en gezien, terwijl ik wel gelukkig ben in Nederland.”

Er is meer. “Ik ben nooit opgevallen bij Nederlandse eredivisieclubs en dan zou ik ineens voor het Nederlands elftal moeten kiezen?” Hij heeft te weinig erkenning gevoeld. Als voetballer en als medelander. Ook zijn omgeving beïnvloedt een toekomstige keuze. Vrienden die semi-grappend roepen dat hij toch wel voor Marokko zal kiezen. En realiteitszin: maakt hij als verdedigend ingestelde voetballer wel kans op een plek in Oranje? “In het Marokkaanse elftal zijn er op mijn posities meer mogelijkheden.”

Hij richt de meeste pijlen op zijn voetbalcarrière. Het vrijwilligerswerk dat hij doet voor JoU Utrecht, zoals bijles geven en jongeren toespreken, staat even op een laag pitje. Op zijn studie heeft hij geregeld dat hij het minimale kan doen. “Maar mijn studie kan en wil ik niet loslaten.” Omdat hij een Plan B moet hebben als zijn voetballoopbaan stokt én voor het leven na het voetbal. “Met mijn studie kan ik bijvoorbeeld activiteiten voor jongeren organiseren. En mocht ik veel geld verdienen met het voetballen, dan zal veel van mijn verdiensten naar liefdadigheidsdingetjes gaan. Ook in Overvecht.”

Chillen als hij op z’n 34ste is binnengelopen, wil hij niet laten gebeuren. “Ik zou wel assistent-trainer willen worden. Op mijn studie kun je een master in de sport doen. Lijkt me wel wat. Ook jongerenwerk spreekt mij aan. In het welzijnswerk zie ik nog te veel mensen die het eigenlijk helemaal niet kunnen. Je moet overkomen bij die jongeren, hun taal spreken. Ik denk dat ik dat kan. Ik heb veel meegemaakt, heb een verhaal. Kan bij jongeren binnenkomen, ze inspireren. En iets betekenen voor de maatschappij.”

Advertentie